Dit artikel ‘Project 2.0: Coronamelder’ is verschenen als een hoofstuk in het boek: Multidisciplinaire aspecten van COVID-19 apps door Natascha van Duuren, Victor de Pous (redactie), Uitgeverij DeLex, 2021. Het boek bevat zelfstandige hoofdstukken die ieder een ander aspect beschrijven van de inzet van apps om COVID-19 te bestrijden. In het hoofdstuk ‘Project 2.0: CoronaMelder’ wordt de architectuur en ontwikkeling van de Nederlandse Covid-19 app beschreven aan de hand van de gepubliceerde documentatie en broncode.
DOCUMENT
Is gegevensbescherming voldoende gewaarborgd in het ontwerpproces van CoronaMelder? Deze vraag staat centraal in dit artikel. Gegevensbescherming is een belangrijke menselijke waarde die wettelijk is vastgelegd. Daarom moet deze waarde in het gehele ontwerpproces (dat wil zeggen bij opdrachtverlening, ontwikkeling en gebruik) van technologie in acht worden genomen. Wanneer gegevensbescherming onvoldoende is gewaarborgd in het ontwerp van eHealth toepassingen kan dit ook consequenties hebben voor de acceptatie en het gebruik ervan. Methoden van Value Sensitive Design (VSD) kunnen waarborgen dat waarden die mensen belangrijk vinden, zoals gegevensbescherming, vanaf het begin in het ontwerpproces worden meegenomen. VSD draagt daarmee bij aan de acceptatie van de toepassing. In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre VSD bruikbaar had kunnen zijn bij het waarborgen van gegevensbescherming in het ontwerpproces van de app CoronaMelder.
DOCUMENT
DOCUMENT
DOCUMENT
Het negatieve effect van 'verdozing' leeft als nooit tevoren. Het debat daarover gaat ook niet meer alleen over de verrommeling van ons landschap, de bouw van blokkendozen en het ontstaan van een nieuwe lelijkheid. Met vooruitziende blik heeft Rijksadviseur Wouter Veldhuis de noodzaak van een nieuw verhaal voor de logistiek hoog op de nationale agenda gezet. In een column elders heb ik zijn oproep volmondig gesteund: ''Nederland distributieland maakt meer landschap en vestigingsklimaat kapot dan je lief is."
LINK
We klagen graag over ambtelijke bemoeizucht maar burgers staan vaak zelf aan de basis van bizarre regels.
LINK
Paper voor ORD 2014 In deze reviewstudie wordt de positie van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) geanalyseerd als deel van het onderwijsbestel zowel in relatie tot de eerste fase voortgezet onderwijs als in relatie tot de beroepsonderwijskolom. De dualiteit van het vmbo wordt beschouwd ten aanzien van ontwikkelingen in maatschappelijke doelen, keuze- en selectieprocessen, inrichtingskenmerken en deelnamepatronen. Er wordt een historisch perspectief gehanteerd, niet zozeer voor een descriptief overzicht maar om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen. Aanvullend vindt een internationale vergelijking plaats met enkele onderwijsstelsels die dezelfde of juist andere kenmerken hebben. Is de meervoudige positie van het vmbo al dan niet herkenbaar in andere stelsels, welke horizontale en verticale verbindingen zijn elders aanwezig, hoe zijn deelnameontwikkelingen vervolgens te begrijpen?
DOCUMENT
Promotieondewerp: Onderzoek binnen een HBO-masteropleiding. Wetenschappelijk onderzoek neemt, door de huidige bachelor-masterstructuur, binnen het Hoger BeroepsOnderwijs (HBO) een steeds grotere plaats in. Het HBO kan binnen het wetenschappelijk onderzoek een eigen geluid laten horen als onderzoekers de, bij het HBO passende, focus op de praktijk ook in het wetenschappelijk onderzoek een plek geven. In haar promotieonderzoek volgt Loes het Leefwereldonderzoek (zie elders in dit jaarboek). Een groep van 15 studenten van de masteropleiding Ecologische Pedagogiek voeren dit onderzoek uit, onder begeleiding van Renée van der Linde, Hans Jansen en Loes Houweling. De masteropleiding Ecologische Pedagogiek is gebaseerd op de principes van Levend Leren en het is dan ook de zoektocht naar methoden van onderzoek, die passen bij het opleidingsparadigma van Levend Leren: paradigma III (zie: Jansen, 2005).
DOCUMENT
Het project Flexibele Toelating Fontys (FTF) beoogt flexibilisering van de toelating tot het hbo. Middels flexibilisering van de toelating tot het hbo kan het tekort aan kenniswerkers worden aangepakt en het verlies aan human capital worden bestreden. In het kader van het FTF-project is een instrumentarium ontwikkeld gericht op het in kaart brengen van elders en eerder verworven competenties (evc's) dat als doel heeft potentiële studenten die niet beschikken over de thans geldende wettelijke vooropleidingseisen om te mogen worden toegelaten, voor een HBO-opleiding te testen. Kandidaten die voor het FTF-project in aanmerking willen komen, zijn personen die ouder zijn dan 16 jaar en jonger dan 21 jaar en die niet aan de wettelijk vereiste vooropleidingseisen voldoen. De kandidaat beschikt wel over voldoende elders en eerder verworven competenties om succesvol een hbo-studie te volgen. Om toegelaten te worden tot de beoogde hbo-opleiding moeten de kandidaten het FTF-traject, dat uit twee delen bestaat, succesvol doorlopen. Het eerste deel is de Fontys Toelatingstest (FTT) en het tweede deel is het Fontys Toelatings Assessment (FTA). Door middel van de toelatingsprocedure toont de kandidaat aan dat hij voldoet aan een niveau van hbo-begincompetenties dat ten minste gelijkwaardig is aan de wettelijke vooropleidingseisen. In het experiment zijn in 2004 t/m 2006 in totaal 182 studenten toegelaten. De studieresultaten in het eerste studiejaar van deze groep zijn vergeleken met de studieresultaten van een referentiegroep en het cohort. Daarbij bleek dat de toegelaten kandidaten ten minste even goede studieresultaten behaalden wat tot de conclusie leidde dat ze over een ten minste gelijkwaardig instroomniveau beschikten.
DOCUMENT
Net als elders in Europa wordt het sociaal werk in Nederland geconfronteerd met indringende bestuurlijke veranderingen. In dit artikel analyseren wij met welke bestuurlijke veranderingen instellingen in het lokaal sociaal werk te maken hebben en hoe representanten van deze instellingen op deze veranderingen reageren. Het artikel bestaat uit drie delen. In het eerste deel beschrijven we vier in het oog springende bestuurlijke veranderingen waarmee organisaties in dit veld geconfronteerd worden. In het tweede deel analyseren we op basis van verschillende onderzoeken in het lokaal sociaal werk hoe representanten van deze organisaties – sociaal werkers en managers – deze veranderingen ervaren en hoe zij hiermee omgaan. We onderscheiden vier clusters reacties: de verwarde reactie, de introverte reactie, de extraverte reactie en de verbindende reactie. In het derde deel zoomen we in op de ons inziens meest vruchtbare reactiewijze: de verbindende reactie. We betogen dat deze turbulente tijd vraagt om organisaties die erin slagen om zowel sterke interne als krachtige externe coalities te creëren, nodig om de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen en betekenisvol te innoveren.
LINK