Door de coronacrisis moest van de één op de andere dag onderwijs op afstand worden gegeven en thuis worden gewerkt. Het lectoraat Talentontwikkeling in Hoger Onderwijs & Samenleving (TOHOS) heeft in opdracht van het CvB onderzocht hoe docenten en andere medewerkers binnen de Hanzehogeschool Groningen (HG) deze periode hebben ervaren, wat we daarvan kunnen leren en hoe docenten kijken naar de toekomst.Uit het onderzoek komt naar voren dat de overgang van fysiek naar online onderwijs voor veel docenten niet zonder slag of stoot ging. Online onderwijs vraagt om andere didactische vaardigheden en een andere lesvoorbereiding van docenten dan fysiek onderwijs. Docenten hadden online moeite om studenten betrokken te houden en interactie te stimuleren. Ook na bijna twee jaar online onderwijs gaven docenten aan dat ze zichzelf minder vaardig achten in het geven van online onderwijs dan fysiek onderwijs. De HG wil in de komende jaren gaan inzetten op flexibel onderwijs. Online onderwijs kan hierin een belangrijke rol spelen, omdat hiermee kan worden aangesloten op de behoeftes van deindividuele student. Het is daarom van belang om docenten de komende periode de mogelijkheid te geven om zich te verdiepen in blended werkvormen, hierover kennis en ervaringen uit te wisselen met collega’s en de benodigde didactische vaardigheden te ontwikkelen. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten welwillend staan tegenover de inzet van online onderwijsvormen, maar alleen als deze een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van het onderwijs en/of grote praktische voordelen met zich meebrengen voor de docent en student. Ze vinden het van belang dat de inzet van online onderwijs door de HG goed onderbouwd en doordacht wordt en dat duidelijk wordt gecommuniceerd wat hierin van hen verwacht wordt. Ook geven zij aan dat blended onderwijs pas kans van slagen heeft indien randvoorwaarden als roostering, apparatuur en werkruimte goed op orde zijn.Deze zijn nu nog onvoldoende ingericht op het geven van blended onderwijs.Docenten ervaarden tijdens de coronacrisis een hoge werkdruk. Het kostte hen veel tijd en energie om zich de nieuwe online onderwijsvormen eigen te maken en tegelijkertijd de kwaliteit van het onderwijs hoog te houden. Ook vonden ze het lastig om de grens te bewaken tussen werk en privé, hoewel ze vrijheid die door thuiswerken ontstaat om hun eigen tijd in te delen waardeerden en graag willenbehouden. Het gebrek aan contact met collega’s en studenten had daarnaast een grote weerslag op het welzijn en de bevlogenheid van docenten. Ook nu er weer deels op kantoor wordt gewerkt komt de gemeenschapsvorming met collega’s maar moeizaam op gang.
MULTIFILE
Begin 2020 bereikte het coronavirus Nederland. Hoewel we nu een stuk meer weten over het coronavirus SARS-CoV-2, was er in het begin vooral heel veel onbekend. Ouderen werden in één keer als ‘kwetsbaar’ bestempeld.1 De coronamaatregelen waren gericht op het beschermen van ouderen tegen COVID-19 infectie, maar zorgden ook voor minder participatie en meer angst en eenzaamheid bij ouderen.3 4 1 5 Bovendien kwam de autonomie van ouderen onder druk te staan.6 Hoewel ouderenparticipatie aan een opmars bezig is, wordt de mening van ouderen niet altijd meegenomen in beleid over ouderen. Deze periode heeft nog eens benadrukt hoe belangrijk het is om niet alleen te spreken over ouderen, maar om vooral ook in gesprek te blijven met ouderen. Dit is een van de belangrijkste lessen uit ons onderzoek naar welzijn en ondersteuning van ouderen tijdens de coronaperiode. We blikken hier terug op de situatie van twee jaar corona, en kijken ook vooruit naar wat er nodig is in de toekomst.
MULTIFILE
Dit onderzoek naar de impact van de coronacrisis op het onderwijs wordt uitgevoerd door het Lectoraat Excellentie in Hoger Onderwijs en Samenleving in samenwerking met de diensten Informatisering, O&O en HR. De coronapandemie heeft een grote impact gehad op het hoger onderwijs. Plotseling moest alles online. Dit heeft veel gevraagd van de flexibiliteit en inventiviteit van docenten, die vaak niet of maar beperkt getraind waren in online onderwijs. Dit leidde voor veel docenten tot een hoge werkdruk en veel stress. Nu we zicht lijken te hebben op het einde van de pandemie is het belangrijk om vooruit te kijken: Hoe gaat het met docenten en wat hebben ze nodig? Wat willen we meenemen van het afgelopen jaar op het gebied van online onderwijs en wat moet zo snel mogelijk weer met fysiek onderwijs? Met dit onderzoek proberen we dat in kaart te brengen, zodat we meer inzicht krijgen in het docentenwelzijn en hun behoeftes in deze transitie. Om dit te onderzoeken nemen we vragenlijsten af en organiseren we focusgroepen met collega’s.
In dit onderzoek ontwikkelen we een online leeromgeving voor interactie tussen zorgprofessionals en patiënten met chronische pijn. De aanleiding voor dit onderzoek zijn verzoeken van zorgprofessionals: in hun gesprek met patiënten komt men veelal niet tot overeenstemming over de oorzaken van die chronische pijn. Een dergelijke overeenstemming is echter noodzakelijk voor een succesvol behandelingstraject. Behandelaars geven aan dat veel patiënten terughoudend zijn in het bespreken van de psychologische en sociale oorzaken van hun pijn en de beperkingen die zij daarbij dagelijks ervaren. Patiënten weerleggen bijvoorbeeld voortdurend de ‘beschuldiging’ van zorgprofessionals dat hun klacht ‘tussen de oren’ zou zitten. Dit is een voorbeeld van een patroon in de interactie over chronische pijn. Het blijkt dat de zorgprofessional vaak onvoldoende inzicht heeft in de manier waarop patiënten met chronische pijn communiceren en de effecten van de eigen communicatiepraktijken. Hierdoor sluit de zorgprofessional te weinig aan bij deze doelgroep. Gevolg hiervan is dat er onvoldoende contact gemaakt wordt met de patiënt. Dit leidt er mogelijk toe dat de doeleinden van de behandeling niet gehaald worden. Dat kan beter: de zorgen van een patiënt over het gesprek kunnen onderdeel worden van dat gesprek. Online leeromgevingen voor het oefenen van deze gesprekken kunnen daarbij van pas komen. Behandelaars geven namelijk aan dat ze bij voorkeur tijds- en plaatsonafhankelijk leren. Deze behoefte is versterkt door de maatregelen tijdens de Coronapandemie. Bovendien blijkt uit onderzoek dat een dergelijke omgeving geschikt is voor het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden en door gebruikers/lerenden ook als waardevol wordt beschouwd. In dit onderzoek verkennen we de voorwaarden waaraan een online leeromgeving voor de doelgroep ‘behandelaars van patiënten met chronische pijn’ moet voldoen. Daarnaast exploreren we de knelpunten in interactie tussen behandelaars en patiënten met chronische pijn, zodat we kunnen aangeven welke kansen er zijn tot verbetering van de gesprekken.
Binnen het huidige muziekaanbod voor ouderen zijn veel praktijken gericht op woonzorg- en verpleeghuizen. Het grootste deel van de kwetsbare ouderen woont echter thuis. Vanuit de gedachte dat muziek een katalysator kan zijn voor welzijn en welbevinden, wordt met Dichtbij met Muziek een nieuwe innovatieve muziekpraktijk geïnitieerd waarbij professionele musici op maat muziek maken voor kwetsbare ouderen die (nog) thuis wonen en hun mantelzorgers. De uitbraak van de corona-pandemie zorgde ervoor dat de praktijk uiteindelijk virtueel tot stand is gekomen.Voorziene uitkomsten van het onderzoek naar de (virtuele) praktijk zijn:-Een nieuw ontworpen virtuele vorm van persoonsgericht musiceren met kwetsbare ouderen die (nog) thuis wonen en hun mantelzorgers, mogelijk inzetbaar in diverse situaties van isolatie;-Beter begrip van de bijdrage die (virtueel) persoonsgericht musiceren kan leveren aan het welzijn van kwetsbare ouderen, hun mantelzorgers en hun directe omgeving.Professionele musici ontwikkelen steeds vaker praktijken in ouderenzorgcontexten. De afgelopen jaren heeft het lectoraat Lifelong Learning in Music in samenwerking met (inter)nationale partners uit de muziek- en zorgsector nieuwe intramurale persoonsgerichte muziekpraktijken ontwikkeld: in verpleeghuizen voor mensen met dementie (Muziek en Dementie 2010-2014) en in het ziekenhuis (MiMiC - Meaningful Music in Healthcare 2015-heden). Gemeenschappelijk bij al deze praktijken is de persoonsgerichte aanpak, waarbij musici (gearrangeerd) repertoire spelen of een nieuw stuk improviseren, ‘in het moment’ en op maat van mensen. Binnen het huidige muziekaanbod voor ouderen zijn veel praktijken gericht op woonzorg- en verpleeghuizen. Het grootste deel van de kwetsbare ouderen in Nederland woont echter thuis. Dichtbij met muziek wil onderzoeken hoe persoonsgericht musiceren kan worden ingezet op maat van een groeiende groep thuiswonende kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers. Als gevolg van de coronapandemie is de ontwikkeling van de praktijk gestart op virtuele wijze.Het doel van dit onderzoek is de ontwikkeling van een virtuele vorm van persoonsgericht musiceren voor kwetsbare ouderen en hun naasten, cq. mantelzorgers, waarbij wordt gedoeld op het versterken van bestaande relaties en gevoel van menselijke waardigheid.