Dit rapport bevat de resultaten van een kwalitatief onderzoek, waarvoor meerdere docenten van Inholland werden geïnterviewd naar de wijze waarop zij zich geprofessionaliseerd hebben in het verzorgen (en ontwerpen) van onderwijs tijdens de coronapandemie. Aan hand van de gesprekken kunnen we hierin twee fasen onderscheiden: voor de zomer van 2020 en daarna. In het rapport beschrijven we zowel deze fasen als de voor- en nadelen die docenten ervaren hebben. Daarnaast gaven docenten aan wat zij nodig hebben om een combinatie van fysiek en online onderwijs mogelijk te maken. Om blended learning (verder) te ontwikkelen, beschrijven we in het rapport ook een aantal overwegingen die hierbij van belang zijn.
DOCUMENT
De coronapandemie heeft opnieuw laten zien dat we in een onderling afhankelijke wereld leven. Wat daar gebeurt, heeft hier ook een weerslag. Er is een groeiend besef dat een kritisch en empathisch bewustzijn cruciaal is voor nationale en internationale samenwerking en vrede en dat dit meer vergt dan het ontwikkelen van culturele sensitiviteit of sociale actieplannen (Lengelle, Jardine, & Bonnar, 2018). Wereldburgerschap wordt gezien als een belangrijk thema in het hoger onderwijs en UNESCO beschouwt de sociaalemotionele ontwikkeling van studenten als fundamenteel onderdeel daarvan. Het probleem is daarbij wel: wat zijn effectieve manieren om dit leerproces op gang te brengen binnen wereldburgerschapsonderwijs?
DOCUMENT
In deze thematische overzichtsstudie presenteren we de resultaten van een brede analyse van het beschikbare onderzoek rond het welzijn van docenten in het hoger onderwijs gedurende en na de coronapandemie. Docentenwelzijn is hierbij, in lijn met de conceptualisatie van Viac & Fraser (2020), onderverdeeld in vier dimensies: cognitief, subjectief, fysiek en mentaal, en sociaal welzijn. De centrale onderzoeksvraag was: Wat is er bekend over de veranderingen op de vier dimensies van het welzijn van docenten in het hoger onderwijs als gevolg van online en hybride werken en lesgeven gedurende de coronapandemie?Met behulp van een scoping literatuurstudie aan de hand van vier selectiecriteria1 vonden we 48 relevante artikelen; 37 artikelen verschenen in wetenschappelijke tijdschriften en 11 publicaties maakten deel uit van ‘grijze’ literatuur. Uit deze publicaties blijkt dat de verandering naar online of hybride werken een aanzienlijke impact had op het welzijn van docenten in het hoger onderwijs. Hierbij kunnen vier grotere thema’s onderscheiden worden: de impact van thuiswerken op productiviteit, op de verbinding en het contact met collega’s en studenten, de ervaren werkdruk en een veranderende werk-privé balans. Hoewel de negatieve impact van de nieuwe manier van werken op het docentenwelzijn overheerst, werden in meerdere studies ook positieve effecten op docentenwelzijn gerapporteerd. Hiermee lijkt het thuis en op afstand werken een ‘double edged sword’ voor docentenwelzijn te zijn geweest tijdens de coronapandemie. Op basis van deze uitkomsten worden een aantal aandachtspunten voor het Nederlands hoger onderwijs en aanbevelingen voor vervolgonderzoek gegeven.
MULTIFILE
De digitale en sociale transformatie die door de coronapandemie is versneld, heeft invloed op het professioneel handelen en het welzijn van medewerkers van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). The Work Lab verricht sinds 2020 onderzoek naar de impact van de pandemie op de organisatie en op het werk en welzijn van medewerkers. De resultaten van eerdere onderzoeken zijn hier terug te vinden. In de laatste fase van dit onderzoek interviewden we 45 HvA medewerkers en vroegen hen welke invloed de pandemie had op hun werk, welzijn en welke behoeften zij hebben rondom hybride werken en lesgeven. Hun perspectieven op deze onderwerpen staan centraal in dit verslag.
DOCUMENT
Begin 2020 bereikte het coronavirus Nederland. Hoewel we nu een stuk meer weten over het coronavirus SARS-CoV-2, was er in het begin vooral heel veel onbekend. Ouderen werden in één keer als ‘kwetsbaar’ bestempeld.1 De coronamaatregelen waren gericht op het beschermen van ouderen tegen COVID-19 infectie, maar zorgden ook voor minder participatie en meer angst en eenzaamheid bij ouderen.3 4 1 5 Bovendien kwam de autonomie van ouderen onder druk te staan.6 Hoewel ouderenparticipatie aan een opmars bezig is, wordt de mening van ouderen niet altijd meegenomen in beleid over ouderen. Deze periode heeft nog eens benadrukt hoe belangrijk het is om niet alleen te spreken over ouderen, maar om vooral ook in gesprek te blijven met ouderen. Dit is een van de belangrijkste lessen uit ons onderzoek naar welzijn en ondersteuning van ouderen tijdens de coronaperiode. We blikken hier terug op de situatie van twee jaar corona, en kijken ook vooruit naar wat er nodig is in de toekomst.
DOCUMENT
In dit onderzoek volgden we, gedurende een half jaar, een groep HvA professionals om een beeld te krijgen van hoe zij hun hybride werkzaamheden en blended lessen vormgaven tijdens de coronapandemie. We richtten ons op een zo divers mogelijke groep HvA medewerkers van verschillende leeftijden, functies en met verschillende thuissituaties. We vroegen 30 medewerkers, verdeeld over verschillende faculteiten en staven, om een digitaal dagboek bij te houden. Deelnemers stuurden tweewekelijks een audiobericht op, waarin zij deelden wat de invloed van de pandemie was op hun welzijn, werk, samenwerking en afstemming, en werklocatie. Uiteindelijk deden 19 medewerkers actief mee aan het onderzoek.
DOCUMENT
Sinds de coronapandemie is een transformatie gaande in het hoger onderwijs. Door de coronamaatregelen is een leeromgeving ontstaan die soms geheel online is, blended of hybride. Deze afgedwongen transformatie vraagt om flexibiliteit en inventiviteit. De meeste docenten zijn immers niet geschoold in online lesgeven. Toch krijgen docenten meer voor elkaar dan ooit gedacht. We missen echter de ‘chemie in de klas en het kletsen bij de koffieautomaat’, zo blijkt uit onderzoek. Na tien maanden coronacrisis zitten we met een paradox: er kan meer dan gedacht én dit moet niet zo blijven. In dit essay wordt, gebaseerd op onderzoek, literatuur en gesprekken, gereflecteerd op community, op onze huidige situatie en vooruitgekeken: hoe kunnen we ons voorbereiden op post-corona onderwijs wat betreft het communityaspect.
DOCUMENT
Aan het begin van de coronapandemie had bijna 70 procent van de Nederlandse bevolking vertrouwen in de landelijke overheid. Anderhalf jaar later is dat nog maar een krappe 30 procent. Wat is de achtergrond van dit afbrokkelende vertrouwen? In wie hebben mensen nog wel veel vertrouwen? En hoe kan het vertrouwen in de overheid hersteld worden? Het vertrouwen in de Nederlandse overheid staat onder druk. Diverse onderzoeken laten zien dat van de hoge mate van vertrouwen aan het begin van de coronapandemie nu, ruim anderhalf jaar later, nog maar weinig over is. In dit artikel, gebaseerd op het recent verschenen rapport De laag-vertrouwensamenleving, gaan we allereerst in op de cijfers: hoe heeft het vertrouwen in de overheid en andere instanties en personen zich de afgelopen tijd ontwikkeld? We besteden ook aandacht aan de verschillen hierin tussen sociale groepen. Vervolgens gaan we in op de vraag wat er nodig is om vertrouwen in de overheid te herstellen. Op basis van gesprekken met professionals, beleidsmakers en vertegenwoordigers van verschillende doelgroepen bieden we concrete aanbevelingen.
MULTIFILE
Dit is de vijfde en vooralsnog laatste meting van de maatschappelijke impact van COVID-19 in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Nederland.1 De eerste meting vond plaats in april 2020 in het begin van de coronapandemie. Vanaf deze eerste meting hebben we de impact van de coronapandemie op verschillende momenten in kaart gebracht. Daarbij ging de aandacht uit naar: (1) werk en inkomen; (2) zorggebruik, men-taal welbevinden en risicomijdend gedrag; (3) onderlinge solidariteit en buurtrelaties; (4) en maatschappelijk en institutioneel vertrouwen. Daarbij is zowel een landelijk beeld geschetst als de stand van zaken in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. De titels van de rapporten weerspiegelen de gemoedstoestand van de Nederlandse bevolking op een specifiek moment gedurende de coronapandemie. • De eerste rapporten De bedreigde stad en De stille stad documenteerden de onzekerheid en angst van bewoners van Rotterdam en Den Haag (en van de Nederlandse bevolking) rond april en mei 2020 toen het sociale leven en sommige economische sectoren volledig stil kwamen te liggen. • Het rapport De heropening van de samenleving wees uit dat er in juli 2020 sprake was van optimisme over het einde van de coronapandemie. De gevolgen voor verlies van werk en inkomen worden dan ook minder ernstig ingeschat. • Vrij snel wordt echter duidelijk dat het optimisme om snel ‘terug naar normaal’ te gaan ongegrond is. In de nazomer van 2020 wordt een hernieuwde lockdown ingesteld en wordt steeds meer duidelijk dat de maatschappelijke impact van de coronapandemie ongelijk verdeeld is over de Nederlandse bevolking. Het rapport De verdeelde samenleving laat opnieuw zien dat in november 2020 vooral traditio-neel kwetsbare groepen worden getroffen, naast nieuwe kwetsbare groepen zoals jongeren en zzp’ers. • Er ontstaat een besef dat voor het beheersen van het coronavirus een lange adem vereist is, en dat gedragsbeperkende maatregelen nodig blijven. Het leidt niettemin tot ongeduld in de Nederlandse samenleving. Het rapport De ongeduldige samenle-ving wijst in maart 2021 op een verder afnemend vertrouwen in overheid en publieke gezondheidsinstellingen – deels vanwege de uitvoering van het vaccinatiebeleid en door de toenemende kritiek op diverse coronamaatregelen – en op een verlangen naar een nieuw toekomstperspectief. In maart 2021 heeft bijna de helft van de Nederlandse bevolking het gevoel dat zij niets heeft om naar uit te kijken. • Eind september 2021 is dat laatste afgenomen: niettemin heeft nog een kwart van de Nederlandse bevolking het gevoel dat zij niets heeft om naar uit te kijken. Inmiddels is dan ruim 82 procent van de Nederlandse bevolking gevaccineerd en worden allerlei coronamaatregelen opgeheven en afgeschaald. 2 Wel is sprake van een verder afnemend vertrouwen in de overheid. Dit laatste rapport laat zien dat Nederland nu kenmerken vertoont van een laag-vertrouwensamenleving. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE