In regio Hart van Brabant (Tilburg) wordt jaarlijks de internationale kinderrechtendag gevierd. Tijdens de 10de editie in november 2024, stond het thema Van Binnen naar Buiten centraal. Vanuit het Lectoraat Opvoeden voor de Toekomst van Fontys Pedagogiek is onderzoek gedaan vanuit de vraag: Wat motiveert kinderen die wonen in Regio Hart van Brabant om van binnen naar buiten te gaan? In deze publicatie wordt verslag gedaan van de opbrengsten van deze kinderrechtendag, inclusief onderzoeksmethoden en resultaten.
DOCUMENT
Creatieve onderzoeksmethoden in de zorg zijn veranderd door de komst van COVID-19. Bij (het ontwerpen van) innovaties moet steeds gekeken worden of en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden. Een nieuwe situatie zorgt voor nieuwe kansen, maar vraagt aan de andere kant ook om een verandering in de manier van werken. Al decennialang duikt in moeilijke tijden de uitspraak “Never let a good crisis go to waste” op. Zo ook nu, nu de huidige crisis nieuwe kansen biedt voor het ontwerpen voor en met de zorg.
DOCUMENT
De hoofdvraag van dit onderzoek is samen met diverse organisaties binnen het duurzaamheidsdomein ontwikkeld en verwoord als: “Welke creatieve methoden kunnen ontwikkeld worden om de willingness to pay voor duurzame voedingsproducten bij consumenten te verhogen?”
DOCUMENT
De functie en methode van onderzoek door kenniskringen aan hogescholen en de relatie tussen onderzoek aan hogescholen en universiteiten staan intensief ter discussie. Daarbij worden op de schaal tussen fundamenteel en toegepast onderzoek verschillende posities ingenomen. In dit artikel staat de co-creatie tussen onderzoekers van kenniskringen van hogescholen en professionals uit de praktijk centraal. Uitgangspunt daarbij is de behoefte van professionals om hun werk te innoveren, ontwikkelen en evidence based te maken. Het onderscheid tussen evidence based practice en practice based evidence laat zien hoe top-down onderzoek en bottom-up onderzoek elkaar aanvullen en versterken. Het artikel laat zien hoe onderzoek in en door de praktijk tot gevolg heeft dat lerende organisaties en community’s of practice tot ontwikkeling komen, waarin professionals blijvend de rol van onderzoeker op zich nemen. Drie voorbeelden van lopende onderzoeken uit de domeinen zorg en welzijn illustreren concreet hoe onderzoek in en door de praktijk vanuit kenniskringen gestalte krijgt.
DOCUMENT
Kernwerkzaamheden van de reclassering zijn advies, toezicht, werkstraf, gedragsinterventies en toe leiden naar zorg. Doel is het verminderen van recidive en het bevorderen van inclusie en maatschappelijke participatie. De reclassering krijgt sinds enige tijd meer ruimte om persoons-gericht maatwerk te leveren en toe te leiden naar innovatieve werkwijzen en projecten (Bosker & Lünnemann, 2016). Onder de noemer Ruim Baan voor Betekenisvol Maatwerken wordt gezocht naar een andere manier van werken met burgers die zijn aangehouden voor een delict, waar ernstige sociale problematiek onder schuil gaat. Reclasseringswerkers worden gestimuleerd om out of the box te denken, aansluiting te vinden bij het sociale domein en context- en herstelgericht te werken. In dit onderzoek wordt een nieuw initiatief onder de loep genomen: Criminal Minded. Een cursus bestaande uit acht workshops, vier individuele contacten en een gezamenlijke afsluiting. Met creatieve werkwijzen en middelen als storytelling, rap, spoken word, poëzie, dans en geïnspireerd door ervaringsdeskundigen, rolmodellen, artiesten en ondernemers worden de deelnemers met reclasseringstoezicht geholpen in de zoektocht naar een nieuwe baan of stageplek. De onderzoeksvraag was: biedt de cursus Criminal Minded aan jong volwassenen met reclasseringstoezicht de mogelijkheid om, middels creatieve middelen, hun sterke punten in kaart te laten brengen en hen aan te laten haken bij opleiding, werk of ander levensdoel? Met een participatief onderzoek is beschrijvend en met visuele middelen in kaart gebracht wie aan de cursus hebben deelgenomen, wat er gedurende workshops is gedaan en wat dit de deelnemers heeft opgeleverd.
DOCUMENT
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
RAAK-project in de aandachtswijk Caberg Malpertuis in Maastricht waarin middels het maken van kunstzinnige creaties door de buurtkinderen en ondersteuning van de buurtbewoners (o.a. ouders en leerkrachten) werd gewerkt aan grotere leefbaarheid en gezamenlijkheid in de buurt.
DOCUMENT
Om zicht te krijgen op de bewijsvoering bij onderzoeksjournalistiek wordt onderzocht hoe onderzoeksjournalisten vaststellen wat er aan de hand is. De vraagstelling luidt: op welke manier maken onderzoeksjournalisten gebruik van hypothesen? Uit gesprekken met gerenommeerde Nederlandse onderzoeksjournalisten komt naar voren dat de vorming van een hypothese samenhangt met de constructie van het verhaal waarin deze onderzoeksjournalisten de resultaten van hun onderzoek presenteren. De journalist heeft niet eerst een idee en bedenkt daar vervolgens een verhaal bij, het is eerder andersom: de eisen van het verhaal bepalen de hypothese. Om te vertellen wat er aan de hand is, maakt de journalist vaak gebruik van een herkenbaar karakter dat een geloofwaardige dramatische ontwikkeling doorloopt. De journalist gaat op zoek naar een sleutelscène waarin de hypothese in essentie is vervat. Bij het vaststellen en naar buiten brengen van de hypothese houdt de journalist ook rekening met de interesse van het publiek. Tot slot bepalen ook de rolopvatting van de journalist en de aard van het medium waar hij voor werkt de inhoud van de hypothese.
DOCUMENT
Door de auteur verstrekt: Het ontwerpen van producten gericht op adequaat beweeggedrag van kinderen die in het ziekenhuis worden behandeld voor kanker is, door de vele stakeholders en variëteit aan verschijningsvormen van kanker, een ingewikkeld proces. In deze paper wordt de onderzoeksvraag beantwoord: “Hoe kunnen interventies ontworpen worden gericht op adequaat beweeggedrag van een kind met kanker?” Een ontwerpproject voor de afdeling Kinderoncologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen vormt hierbij de casus. Op basis van resultaten uit acht participatieve ontwerp/onderzoeksmethoden wordt een eerste conceptinterventie gepresenteerd: BLOX.
DOCUMENT
In het Expeditie-onderzoek is vanuit een systeemperspectief op micro-, meso- en macroniveau en in verschillende sectoren van het onderwijsveld gekeken naar of en hoe adaptief vermogen zich bij onderwijsprofessionals manifesteert. In het eindrapport presenteren we de bevindingen van het Expeditie-onderzoek in antwoord op de hoofdvraag: Op welke wijze is sprake van adaptief vermogen in het Nederlandse onderwijsveld in de wisselwerking tussen micro- (individu), meso- (organisatie) en macroniveau (opleiding en beleid) van leraarschap en wat zijn de belangrijkste kenmerken en verklarende en transfereerbare mechanismen van dit adaptief vermogen? Om die vraag te beantwoorden, hebben we gekeken naar manifestaties van adaptief vermogen in het systeem leraarschap, de beleving van onderwijsprofessionals bij veranderingen en factoren en mechanismen die daarbij een rol spelen. In het Expeditie-onderzoek ontdekten we dat twee kenmerken (naast andere kenmerken) die van invloed lijken te zijn op adaptief vermogen – systeem- en toekomstbewustzijn – waarover in de literatuur minder bekend is. In het eindrapport beschrijven we hoe systeem- en toekomstbewustzijn zich manifesteren in het systeem in de context van verandering. In de uitvoering van het onderzoek is gewerkt vanuit een specifieke benadering van sociaal-wetenschappelijk onderzoek genaamd kristallisatie. Kristallisatie omvat het gebruik van diverse onderzoeksmethoden, van wetenschappelijke methoden en technieken tot het inzetten van creatieve werkvormen) om een veelzijdig begrip van complexe vraagstukken te ontwikkelen. In de Expeditie hebben we kristallisatie vertaald naar zeven bouwstenen: literatuurstudie, praktijkvalidatie, TeacherTapp, veldstudie, kunst dialoog methoden, interventiestudie en vignettenstudie. De resultaten van uit de bouwstenen van het Expeditie-onderzoek zijn samengebracht in een model van adaptief vermogen voor het navigeren naar toekomstbestendig leraarschap. Implicaties voor wetenschap en praktijk zijn opgenomen in het rapport.
MULTIFILE