Interview Marnix Eysink Smeets in Het Parool over Top 600 criminelen
DOCUMENT
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste verklaringsmodellen voor de individuele variaties in delictgedrag tijdens de overgang van adolescentie naar volwassenheid, besproken. Bron: Jonge criminelen die volwassen worden. Titel beschikbaar voor studenten en docenten van de Hogeschool Utrecht.
MULTIFILE
Cybercrime – en daarmee cybersecurity – is een groot maatschappelijk probleem. De criminologische bestudering van cybercrime staat nog in de kinderschoenen. Het is echter niet alleen noodzakelijk om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek uit te voeren (‘de lange termijn’), maar ook om met de praktijk de acute problemen en uitdagingen van vandaag en morgen te onderzoeken. Het merendeel van het onderzoek op dit gebied – en dan heb ik het over zowel fundamenteel wetenschappelijk als praktijkgericht onderzoek – komt tot nu toe uit de hoek van de technische wetenschappen. Technologie speelt natuurlijk ook een belangrijke rol bij cyberincidenten, maar we hebben het over mensen die cyberaanvallen uitvoeren, mensen die – wetend of onwetend – meewerken aan die aanvallen, mensen die slachtoffer worden en mensen die zich bezighouden met het tegenhouden van cyberaanvallen. Empirisch onderzoek naar de menselijke factor bij cybercrime en cybersecurity is schaars. De onder mijn redactie recent uitgebrachte onderzoeksagenda ‘The human factor in cybercrime en cybersecurity’ maakt dit helder.1 In die onderzoeksagenda zijn tientallen onderwerpen geïdentificeerd waar de komende jaren onderzoek naar moet worden gedaan omdat basale kennis ontbreekt. Tegelijkertijd zit het werkveld te springen om bruikbare kennis over manieren om zich te beschermen tegen cyberaanvallen. Dat laatste is iets wat we zeker gemerkt hebben het afgelopen jaar. Al voor de officiële start van het lectoraat Cybersecurity in het midden- en kleinbedrijf (mkb) stroomden de verzoeken binnen van gemeenten, brancheorganisaties en bedrijven om gezamenlijk onderzoek te doen. Dit is dan ook de reden dat we, ondanks dat het lectoraat nog geen jaar geleden is ingesteld, al flink wat onderzoeken voor en met de praktijk uitvoeren. De constatering dat onderzoek naar de menselijke factor binnen cybercrime en cybersecurity nog in de kinderschoenen staat terwijl er een grote vraag is naar evidence-based praktisch toepasbare kennis, is de reden dat De Haagse Hogeschool (HHs) en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) de handen ineengeslagen hebben voor de totstandkoming van dit lectoraat. Zowel De HHs als het NSCR hebben cybersecurity en cybercrime al enkele jaren geleden als prioriteit benoemd en hebben elk afzonderlijk onderzoeksprogramma’s op dit gebied. Voor De HHs geldt dat onderzoeken toepassingsgericht moeten zijn en dat de nieuwste onderzoeksmethoden en -technieken moeten worden toegepast om hoogwaardige producten op te leveren. Voor het NSCR geldt dat onderzoeken ook fundamentele kennis moeten opleveren. Het is echter steeds duidelijker dat bij onderzoek naar cybercrime en cybersecurity het beste van beide werelden nodig is. Het lectoraat heeft dan ook de nadrukkelijke opdracht deze twee onderzoeksprogramma’s te verbinden. Ik zal in deze inleiding een beknopte schets geven van de onderzoeksprogramma’s van deze organisaties en van de toekomstige onderzoeken binnen het lectoraat. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
DOCUMENT
Digitalisering speelt een belangrijke rol in onze samenleving en onze economie. Door toenemende digitalisering neemt dit belang alleen maar verder toe. Digitalisering stelt ons bijvoorbeeld in staat om onze industrie te verduurzamen, zorg bereikbaar en betaalbaar te houden en online meer producten te verkopen. Noord-Nederland kent een snelgroeiende digitalisering en heeft daarmee een sterke positie in de digitale economie in Nederland en daarbuiten verworven. Belangrijk is deze positie verder wordt verstevigd. Daarom wordt er door bedrijven, overheden en kennisinstellingen geïnvesteerd.Met de groeiende digitalisering neemt ook het aantal cyberaanvallen toe en worden de technieken die cybercriminelen gebruiken om in te breken in netwerken van de overheid en bedrijven geavanceerder en slimmer. Cybersecurity wordt daarmee een belangrijk onderdeel van het digitale ecosysteem en een onderzoeksgebied waarvan de noodzaak steeds duidelijker wordt.De ambitie van het Programma Cybersecurity Noord-Nederland is:1. Versnellen en uitbreiden van onderzoek en kennisontwikkeling en dit nationaal en internationaal zichtbaar te laten zijn.2. De weerbaarheid van (MKB) bedrijven te vergroten door middel van verbeterde kennis- en expertisedeling.3. Te beschikken over uitmuntende faciliteiten voor het ontwikkelen van technologieën en diensten op het gebied van cybersecurity inclusief test faciliteiten en living labs.4. Duizenden cybersecurity professionals te hebben opgeleid, zowel binnen het reguliere onderwijs als ook via het onderwijs voor professionals.5. Te zorgen voor continuïteit en groei.
Gemeenten zijn ongerust over de cyberweerbaarheid van hun vitale infrastructuren, zoals waterbeheer en verkeersmanagement. Deze infrastructuren zijn vaak in hoge mate geautomatiseerd en verbonden met het internet. De digitale systemen binnen de infrastructuren worden aangeduid als Operationele Technologie (OT). Er is een toenemende dreiging van cyberaanvallen op de OT van vitale infrastructuren, met potentieel ernstige gevolgen, zoals grote materiële schade, maatschappelijke onrust en zelfs dodelijke slachtoffers. Hierbij gaat het niet alleen om cyberaanvallen door vandalen of criminelen, zoals ransomware, maar ook om cyberaanvallen ten gevolge van internationale conflicten. De gemeentelijke CISO’s en informatiebeveiligers zijn verantwoordelijk voor het treffen van goede beveiligingsmaatregelen. Met betrekking tot OT hebben zij echter te weinig kennis om dat effectief te kunnen doen. Cyberweerbaarheid van OT vergt specialistische kennis, die sterk verschilt van de gebruikelijke IT-kennis binnen kantoorautomatisering. Bovendien wordt de cyberweerbaarheid van de OT negatief beïnvloed door een grote diversiteit in technologie, spreiding en afhankelijkheid van een grote hoeveelheid externe leveranciers en dienstverleners. Deze problematiek speelt ook bij andere organisaties, met name omdat hiervoor nog geen geschikte oplossingen beschikbaar zijn. Dit RAAK-project beoogt met behulp van gemeentelijke casestudy’s oplossingen te zoeken. Mogelijke oplossingsrichtingen worden onderzocht en geëvalueerd. Enkele kansrijke oplossingsrichtingen worden met de gemeenten uitgewerkt in aanpassing van bestaande- en nieuw te ontwikkelen instrumenten voor interventies. Deze worden geëvalueerd en gegeneraliseerd. Drie cybersecuritylectoraten van De Haagse Hogeschool (CSS en NSE) en Hogeschool Utrecht (CS) werken in dit praktijkgerichte onderzoek samen met de gemeenten Eindhoven, Rotterdam en Zoetermeer, alsook met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Informatiebeveiligingsdienst (IBD). Daarnaast nemen het nationaal veiligheidscluster Security Delta, kennisinstelling TNO en cyberexpertbureau Hudson Cybertec deel. Verankering van kennis vindt plaats in onderwijs en lectoraten. Hierbij zijn drie lectoren, vijftien (docent)onderzoekers en circa tweehonderdvijfentwintig studenten betrokken.
Van “wereldkampioen drugs” tot “narcostaat”, een greep uit de recente betitelingen van ons land als het gaat om de drugshandel. Nederlandse criminelen behoren wat betreft de productie van synthetische drugs tot de mondiale top. Een narcostaat wordt vooral gekenmerkt door een bloeiende, parallelle (synthetische) drugseconomie gepaard gaande met corruptie, infiltratie van de gevestigde orde en straffeloosheid. Het heeft ver strekkende gevolgen, veel verder dan alleen de schade voor de eindgebruiker, met recente voorbeelden als de moorden op de advocaat, de broer en de adviseur van de kroongetuige in het strafproces rondom hoofdverdachte R. Taghi, een recordaantal drugsuithalers in de afgelopen maand in de Rotterdamse haven waarbij tonnen aan cocaïne werd gevonden met een straatwaarde van meer dan 300 miljoen euro. De zogeheten “Enschedese kwartetmoord” laat zien hoe ook de handel in hennep tot extreem gewelddadige escalaties in Nederland leidt. Naast dat er door hennepkwekerijen jaarlijks 200 miljoen euro illegaal aan energie wordt afgetapt, leidt dit jaarlijks minimaal tot 65 woningbranden. Met de ontwikkeling van zogeheten e-nose technologie, te vergelijken met een elektronische speurhond, is de afgelopen jaren door enkele samenwerkende projectpartners een oplossing ontwikkeld voor de detectie van gevaarlijke stoffen. In eerste verkenningen is aangetoond dat deze technologie, in potentie, ook ingezet kan worden voor het opsporen van drugslaboratoria en kwekerijen. Naast dat dit doorontwikkeling vergt van elektrochemische sensoren en applicatietechnologie, is er in de praktijk vraag naar onderzoek inzake juridische kaders, de ontwikkeling van handelingskaders en werkinstructies en ontwikkeling van training en opleiding voor de inbedding binnen relevantie publieke organisaties. Een consortium bestaande uit hogeschool Saxion, publieke organisaties (waaronder Politie, OM, NVWA en Veiligheidsregio Twente) en private partijen wil deze (door)ontwikkeling gezamenlijk oppakken. De nieuwe werkmethoden zullen niet alleen in het laboratorium, maar ook in de opsporingspraktijk worden getest en gevalideerd.