Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
Background: Chronic constipation is common in people with intellectual disabilities, and seems to be highly prevalent in people with severe or profound intellectual and multiple disabilities (SPIMD). However, there is no current widely accepted definition for the constipation experienced by these individuals. Aim: This Delphi study aims to compile a list of operationalized criteria and symptoms of constipation in people with SPIMD based on practical experiences of and consensus between experts supporting them. Methods: A two-round Delphi study with an intermediate evaluation and analyses was conducted. Parents and relatives of persons with SPIMD and support professionals were included. The panel answered statements and open questions about symptoms and criteria of constipation. They were also requested to provide their opinion about classifying criteria and symptoms into domains. Answers to statements were analysed separately after both rounds with regard to consensus rate and displayed qualitatively; answers to open questions were analysed deductively. Results: In the first Delphi round (n = 47), consensus was achieved on criteria within the domains 'Defecation’ and 'Physical features', that were assigned to broader categories. Symptoms retrieved within the domain ‘Behavioural/Emotional’ were brought back to the panel as statements. After the second Delphi round (n = 38), consensus was reached on questions about domains, and for eight criteria (domain ‘Defecation’ n = 5; domain ‘Physical features n = 3). Within the domain ‘Behavioural/Emotional’, consensus was achieved for five symptoms. Criteria and symptoms with consensus >70% were considered ‘generic’ and
DOCUMENT
Wereldwijd worden mensen steeds ouder en het aandeel ouderen binnen de bevolking neemt toe. Dit leidt ook tot een toename van het aantal ouderen dat kwetsbaar is. Ondanks dat de term kwetsbaarheid, in het Engels ‘frailty’ genoemd, vaak gebruikt wordt, is er nog geen consensus over wat dit precies inhoudt. Onderzoekers en zorgprofessionals gebruiken diverse benaderingen met diverse, bijbehorende meetinstrumenten. Desondanks is men het er wel over eens dat kwetsbaarheid leidt tot negatieve gezondheidsuitkomsten. Onderzoek laat zien dat kwetsbare ouderen een verhoogd risico hebben op bijvoorbeeld overlijden, opname in een ziekenhuis en beperkingen in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten (ADL). Om dit te voorkomen en mensen te ondersteunen of een behandeling aan te bieden, is het van belang dat we ouderen die kwetsbaar zijn goed kunnen identificeren. Op die manier worden mensen niet onterecht als kwetsbaar aangemerkt. Als namelijk de verkeerde groep mensen behandeld wordt zal het effect van een eventuele behandeling minimaal zijn en zullen de zorgkosten onnodig stijgen. Daarentegen zullen kwetsbare mensen die de zorg wel nodig hebben, deze wellicht niet ontvangen wanneer ze verkeerd gediagnostiseerd worden. De doelen van dit proefschrift zijn: (1) het verkrijgen van meer inzicht in de functionele profielen die behoren bij verschillende stadia van kwetsbaarheid; (2) het onderzoeken welke beschermende factoren het pad van kwetsbaarheid naar (verdere) negatieve gezondheidsuitkomsten kunnen beïnvloeden; en (3) het vergroten van de kennis van psychometrische eigenschappen van veelgebruikte vragenlijsten die kwetsbaarheid meten.
DOCUMENT