Food and the city has never been a more urgent theme than today, and The European Union’s priority to commit to innovation in this field will certainly enhance its economic and external strength and improve its competitive position in the world of food and life sciences. Europea Netherlands held a seminar on this topic in May 2016, during the Dutch EU presidency.To be part of this international endeavour, the Netherlands need to strengthen the digital market, support innovation in the internal market, boost domestic policy reforms, and embed their knowledge and skills in a European society that challenges itself and continues to innovate. The Netherlands is a global player in the agro, food and horticultural sector and a major player in the export market of agricultural products. This sector is one of its main economic pillars. New knowledge is being developed as we speak, which is also an export product in high demand, providing sizeable employment. This is only possible because the sector is innovative and remains up-to-date. The peri-urban areas in the Netherlands (both urban and rural areas) are characterized by high population density. This necessitates thinking about manufacturing, food, logistics and water management(circular economy). Land-based education and life sciences in the Netherlands may appear to be specific, yet it is broad too: the primary sectors are included, as well as the manufacturing businesses and services associated with it. Participants learn to work in an innovative sector in a society in transition, bringing together multiple disciplines (cross-overs) and stakeholders. This education is practical and has a strong connection to the industry. During the Europea seminar five professorships, installed by the ministry of Economic Affairs, focused on transitions in the agro and food sector. The five professorships are posted at the Dutch Agricultural Universities of applied sciences, including teacher education for sustainable connected learning and development for professional education and business communities.
MULTIFILE
Food and the city has never been a more urgent theme than today, and The European Union’s priority to commit to innovation in this field will certainly enhance its economic and external strength and improve its competitive position in the world of food and life sciences. Europea Netherlands held a seminar on this topic in May 2016, during the Dutch EU presidency.To be part of this international endeavour, the Netherlands need to strengthen the digital market, support innovation in the internal market, boost domestic policy reforms, and embed their knowledge and skills in a European society that challenges itself and continues to innovate. The Netherlands is a global player in the agro, food and horticultural sector and a major player in the export market of agricultural products. This sector is one of its main economic pillars. New knowledge is being developed as we speak, which is also an export product in high demand, providing sizeable employment. This is only possible because the sector is innovative and remains up-to-date. The peri-urban areas in the Netherlands (both urban and rural areas) are characterized by high population density. This necessitates thinking about manufacturing, food, logistics and water management(circular economy). Land-based education and life sciences in the Netherlands may appear to be specific, yet it is broad too: the primary sectors are included, as well as the manufacturing businesses and services associated with it. Participants learn to work in an innovative sector in a society in transition, bringing together multiple disciplines (cross-overs) and stakeholders. This education is practical and has a strong connection to the industry. During the Europea seminar five professorships, installed by the ministry of Economic Affairs, focused on transitions in the agro and food sector. The five professorships are posted at the Dutch Agricultural Universities of applied sciences, including teacher education for sustainable connected learning and development for professional education and business communities.
MULTIFILE
Kwaliteit van samenleven in een stedelijke omgeving is een uitdagend onderwerp. In deze notitie is de context geschetst en zijn de eerste aanbevelingen gegeven op welke wijze de HU dit thema optimaal kan ontrafelen om het in te zetten ter versterking van (de kennisinstelling in) haar omgeving. Steden ontwikkelen zich sterk en snel, daaruit ontstaan allerlei kansen en bedreigingen. Tegelijkertijd is in steden ook de veranderkracht het grootst. Op verschillende manieren kan tegen deze ontwikkeling aangekeken worden. Het perspectief waarmee naar de stad gekeken wordt, leidt tevens tot een categorisering van de meest actuele thematieken en geeft een prioritering aan relevante vraagstukken. Hogeschool Utrecht staat midden in de samenleving en haar onderwijs en onderzoek draagt direct bij aan de kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving. De specifieke unieke kenmerken van de stad Utrecht zijn daarbij van belang, waarbij Utrecht als proeftuin voor innovaties op het gebied van kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving beschouwd wordt. Een inventarisatie van de verschillende perspectieven hoe een stad ‘beschouwd’ kan worden, leidt tot de driedeling: a. gezonde duurzame stad; b. sociale, zorgzame en rechtvaardige stad; en c. economisch sterke, creatieve en culturele stad. Lectoren opereren binnen deze driedeling, of begeven zich juist op de cross-overs tussen deze manieren om naar de stad te kijken. Een systeembenadering, waarbij kwaliteit van samenleven in de stad het overkoepelende thema is, is hierbij krachtig in het besef dat de stad leert, zich ontwikkelt en feitelijk ook als proces beschouwd kan worden.
BENEFIT staat voor: BedrijfsmodEl verandering, dyNamische capaciteiten & prestatiE-indicatoren in FysIoTherapie-organisaties. Fysiotherapie-organisaties zijn kleine zorgbedrijven die actief zijn in een gereguleerde markt. Ondanks het ontbreken van volledige ondernemersvrijheid, worden ze uitgedaagd slim en goed in te spelen op de veranderende vraag naar fysiotherapie en daarbij een gezonde bedrijfsvoering te voeren. Doel BENE-FIT het als doel kennis te verzamelen over capaciteiten die fysiotherapie-organisaties nodig hebben om de inrichting van hun bedrijf aan te kunnen passen aan de snel veranderende markt en zodoende hun bedrijfsprestaties te verbeteren. Resultaten BENE-FIT beoogt opbrengsten te creëren voor zowel de wetenschap, de praktijk en het onderwijs: Wetenschap: Met dit onderzoek wordt bijgedragen aan de kennis over ‘dynamische capaciteiten’ van eerstelijns zorgorganisaties, in het bijzonder fysiotherapie-organisaties, en de invloed van bedrijfsmodel verandering hierop. Praktijk: Dit onderzoek geeft eenduidigheid over de prestatie-indicatoren voor bedrijfsprestaties en dynamische capaciteiten van eerstelijns fysiotherapie-organisaties Praktijk: De kennis over de prestatie-indicatoren en de dynamische capaciteiten worden gebruikt om een tool te ontwikkelen die fysiotherapie-organisaties in staat stelt om hun bedrijfsprestaties te monitoren en dynamische capaciteiten toe te passen; Onderwijs: Dit project is een voorbeeld van interdisciplinair onderzoek, wat interdisciplinair onderwijs kan versterken. Met name cross-overs tussen het Institute for Finance and Accounting en het Instituut voor Bewegingsstudies zullen actief gelegd worden. Looptijd 01 april 2002 - 31 maart 2028 Aanpak Het onderzoek is opgedeeld in vier opeenvolgende stappen. Gestart wordt met een literatuuronderzoek naar prestatie-indicatoren voor bedrijfsprestaties van eerstelijns fysiotherapie-organisaties. Vervolgens wordt via interviews met eigenaren en managers van fysiotherapie-organisaties inzicht verkregen in capaciteiten die een organisatie nodig heeft om haar processen te integreren, bouwen en her-configureren (dynamische capaciteiten). Via het herhaald ondervragen van een grote groep fysiotherapie-organisaties over een periode van twee jaar willen we helder krijgen hoe de dynamische capaciteiten van een organisatie samenhangen met de bedrijfsprestaties van deze organisaties. De opgedane kennis verwerken we tot een hulpmiddel die fysiotherapie-organisaties kunnen inzetten in hun praktijkvoering. In de laatste deelstudie volgen we een klein aantal fysiotherapie-organisaties die het hulpmiddel gebruiken nauwgezet om erachter te komen of en hoe het hulpmiddel bijdraagt aan het verbeteren van bedrijfsprestaties van deze organisaties. Relevantie Fysiotherapie-organisaties spelen in potentie een belangrijke rol in het behoud van gezondheid van een grote groep mensen met (chronische) aandoeningen. Op dit moment ervaren ze druk om hun hoofd financieel boven water te houden én tegelijkertijd kwalitatief goede zorg te bieden. Inzicht, kennis en vaardigheden zijn nodig om fysiotherapie-organisaties te ondersteunen bij het optimaal inzetten van dynamische capaciteiten ten behoeve van hun bedrijfsprestaties. Op die manier kunnen ze hun potentiële voor de zorg van de toekomst waarmaken. Bovendien is de kennis die in dit onderzoek opgedaan wordt niet enkel toe te passen door fysiotherapie-organisaties, maar ook andere eerstelijns zorgbedrijven.
In dit project wordt onderzoek gedaan naar de 21st century skills van de social media architect. Dat is een aansprekend nieuw beroep, dat cross-overs kent tussen onder meer communicatie en IT & Design. De beschrijvingen van de 21st century skills worden op beeldende wijze gekoppeld aan reële beroepshandelingen en beroepsproducten. Voor het voortgezet onderwijs is dit van belang om een concreet en actueel beeld te kunnen laten zien van een dergelijk nieuw beroep omdat hun leerlingen een keuze moeten maken voor vervolgonderwijs. Bovendien willen zij graag onderzoeken hoe zij hun leerlingen kunnen voorbereiden op dit nieuwe beroep. Voor bedrijven die nieuwe medewerkers willen aantrekken is het eveneens zaak om zicht te krijgen op de profielen en de bijbehorende 21st century skills. Ons onderwijssysteem kent geen gebaande paden of geijkte toeleveranciers voor nieuwe beroepen waardoor ze lastig het juiste personeel kunnen vinden. In dit project: ‘Beroepen in Transitie: het belang van het laten zien van cross-overs in de techniek’ worden de 21st century skills beschreven in de context waarin de social media architect opereert, en de verschillende rollen waarin hij/zij aan het werk kan zijn. Dit onderzoek beoogt een realistisch beroepsbeeld neer te zetten door de 21st century skills te koppelen aan actuele beroepshandelingen en -producten om potentieel geïnteresseerde scholieren, studenten en professionals daar zo goed mogelijk op voor te bereiden en een gefundeerde keuze te bevorderen. Daarmee kunnen we beter aan de groeiende vraag naar technische professionals voldoen, die daarvoor ook passende talenten hebben. Bovendien is dit project een voorbeeld van hoe bedrijven met het onderwijs samen kunnen komen tot een vernieuwing van functieprofielen en toekomstbestendig opleiden ten behoeve van de veranderende arbeidsmarkt. Het is tevens een voorbeeld voor andere beroepen, vandaar de parallelle aanvraag Zorg (ook De Haagse Hogeschool en Inholland).
Samenwerking tussen organisaties en creatieve professionals (kunstenaars en ontwerpdisciplines), zogenaamde cross-overs, vormen dé nieuwe samenwerkingsvorm de laatste jaren binnen organisaties in Nederland medio 2017. Uit recent onderzoek van het lectoraat Innovatief Ondernemen van Zuyd Hogeschool blijkt dat in Zuid-Limburg ongeveer 50% van de MKB-bedrijven jaarlijks samen werken met creatieve professionals. Creatieve professionals brengen vanuit de kunsten een voor organisaties nieuw en uniek perspectief van design thinking in met een daar aan gerelateerd handelingsrepertoire (‘change agents’) en methoden (art based interventions (ABIs) of artistic interventions). Er is een eerste notie dat de verbinding van het economische domein (organisaties) met het domein van de kunsten vruchtbare samenwerking op kan leveren. Maar uit eerste verkenningen is ook duidelijk dat zowel organisaties als creatieve professionals concrete handvatten nodig hebben voor vruchtbare samenwerking. Er is binnen Nederland echter nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de rol van creatieve professionals in initiatieven als cross-overs, business development en innovatie. Dit onderzoek betreft een eerste verkenning naar het fenomeen van samenwerking tussen organisaties en creatieve professionals. Hiervoor worden 4-5 cases bestudeerd van organisaties die hebben samen gewerkt met creatieve professionals. Daarnaast zal een literatuurstudie worden uitgevoerd naar cross-overs en overige samenwerkingsvormen tussen organisaties en creatieve professionals. Het resultaat van dit onderzoek is om via een verdiepende verkenning naar de samenwerking van creatieve professionals en bedrijven/ publieke organisaties meer inzichten in de factoren die samenwerking tussen MKB bedrijven en creatieve professionals beïnvloeden, te krijgen. Met deze verkenning willen we de basis leggen voor vervolgonderzoek (RAAK MKB-aanvraag), waarbij focus op het perspectief van design thinking, de wijze van samenwerking, het handelingsrepertoire (‘change agents’) of bijvoorbeeld op methoden die zijn gehanteerd, aandacht zullen krijgen.