Vier universitaire sportcentra (Amsterdam, Utrecht, Wageningen en Nijmegen) hadden naar aanleiding van een literatuuronderzoek waarin een positief verband werd gevonden tussen het aantal bezoeken aan een sportcentrum en de studieprestaties behoefte aan een vervolgonderzoek naar de relatie tussen sporten bij een Universitair Sportcentrum (USC) en studieprestaties voor de Nederlandse situatie. Daartoe is een cross-sectioneel onderzoek opgezet waarbij de studieresultaten van bachelorstudenten gekoppeld zijn aan de gegevens van het USC met betrekking tot lidmaatschap. Zo wordt er antwoord gegeven op de vraag ‘Is er een relatie tussen sporten bij het USC en studieprestaties?’ Daarbij is onderscheid gemaakt tussen universiteit, studiejaar en geslacht. De resultaten van dit onderzoek kunnen een aanzet vormen tot vervolgonderzoek naar de relatie tussen sport en cognitie (studieprestaties).
DOCUMENT
Persoonsgerichte zorg is bij geriatrische revalidatie (GR) het resultaat van gezamenlijke goal setting en het volgen van de voortgang tijdens de revalidatie. Het impliceert een actieve betrokkenheid van de patiënt. Samenwerking tussen zorgprofessionals en patiënten is waardevol bij goal setting en draagt bij aan persoonsgerichte zorg. Met deze studie onderzoeken we hoe in de praktijk invulling wordt gegeven aan actieve participatie, welke wensen GR-patiënten hebben en welke handvatten hiervoor nodig zijn. Hiervoor werden cross-sectioneel semigestructureerde interviews afgenomen bij 23 GR-patiënten gedurende 1 jaar. Het onderzoek laat zien dat patiënten actief benaderd en ondersteund willen worden door zorgprofessionals voor actieve patiëntparticipatie. De mate waarin en de manier waarop is verschillend, waardoor een flexibele aanpak nodig is die rekening houdt met de behoeften en mogelijkheden van de patiënt en diens omgeving. Vanuit dit onderzoek zijn aanbevelingen voor de praktijk geformuleerd
DOCUMENT
BACKGROUND: The reliability and validity of the subjective component of the Dutch Objective Burden Inventory (DOBI) are unknown.OBJECTIVE: The validity and reliability of the subjective component of the DOBI were examined in caregivers of individuals with heart failure, using the original 38- and a 24-item version.METHODS: In an online cross-sectional investigation, confirmatory factor analysis was used to examine factorial validity. In examining convergent validity, corrected item-dimension correlations assessed item performance and associations between subjective subscale scores and the Bakas Caregiving Outcomes Scale. Cronbach's α examined internal consistency.RESULTS: The original 4-factor solution was retained and both the original and shorter versions of the subjective component of the DOBI supported adequate construct validity and internal consistency.CONCLUSIONS: Both the 38- and 24-item forms of the subjective DOBI supported construct validity and reliability. Further studies examining the usefulness of both versions are needed in carers of individuals with more severe HF.
DOCUMENT
BACKGROUND: Previous research indicates the start of primary school (4-5-year-old) as an essential period for the development of children's physical activity (PA) patterns, as from this point, the age-related decline of PA is most often observed. During this period, young children are exposed to a wider variety of environmental- and social contexts and therefore their PA is influenced by more diverse factors. However, in order to understand children's daily PA patterns and identify relevant opportunities for PA promotion, it is important to further unravel in which (social) contexts throughout the day, PA of young children takes place.METHODS: We included a cross-national sample of 21 primary schools from the Startvaardig study. In total, 248 children provided valid accelerometer and global positioning (GPS) data. Geospatial analyses were conducted to quantify PA in (social) environments based on their school and home. Transport-related PA was evaluated using GPS speed-algorithms. PA was analysed at different environments, time-periods and for week- and weekend days separately.RESULTS: Children accumulated an average of 60 min of moderate-to-vigorous PA (MVPA), both during week- and weekend days. Schools contributed to approximately half of daily MVPA during weekdays. During weekends, environments within 100 m from home were important, as well as locations outside the home-school neighbourhood. Pedestrian trips contributed to almost half of the daily MVPA.CONCLUSIONS: We identified several social contexts relevant for children's daily MVPA. Schools have the potential to significantly contribute to young children's PA patterns and are therefore encouraged to systematically evaluate and implement parts of the school-system that stimulate PA and potentially also learning processes. Pedestrian trips also have substantial contribution to daily MVPA of young children, which highlights the importance of daily active transport in school- and parental routines.
DOCUMENT
Over eenzaamheid in verpleeghuizen is relatief weinig bekend. Het doel van deze studie is inzicht krijgen in de prevalentie van sociale, emotionele en existentiële eenzaamheid onder verpleeghuisbewoners en de samenhang tussen eenzaamheid en deelname aan activiteiten en het hebben van contacten. Data is verzameld onder verpleeghuisbewoners van zorgcentra en groepswoningen in de provincie Zeeland (N = 101; leeftijdsrange = 42 tot 103 jaar; mediaan = 83 jaar; 71% = vrouw). Sociale, emotionele en existentiële eenzaamheid zijn bevraagd, alsmede persoonsgegevens en deelname aan activiteiten en het hebben van contacten. Prevalentiecijfers van eenzaamheid zijn berekend. Regressieanalyses zijn uitgevoerd om de relatie tussen eenzaamheid en persoonsgegevens, deelname aan activiteiten en het hebben van contacten te onderzoeken. De meerderheid van de respondenten voelt zich emotioneel, sociaal en/of existentieel eenzaam. Een langere verblijfsduur in het verpleeghuis en deelname aan beweegactiviteiten hangen samen met een mindere mate van sociale eenzaamheid, maar niet met emotionele of existentiële eenzaamheid. Het aanbod aan activiteiten in het verpleeghuis is gericht op sociale eenzaamheid. Voor emotionele en existentiële eenzaamheid lijkt geen aanbod te bestaan, terwijl deze vormen van eenzaamheid vaak voorkomen in het verpleeghuis.
MULTIFILE
Onderzoek onder leden van 109 sportverenigingen (n=4810) naar het bestaansrecht en vitaliteit van sportverenigingen in Noord-Nederland (2013). De leden blijken over het algemeen tevreden over accommodatie, aanbod, kader, bestuur, beleid en cultuur. Het bestaansrecht van de meeste participerende verenigingen lijkt voorlopig niet in gevaar. Wel staan de leden vaak kritisch tegenover maatschappelijke activiteiten die ontplooid worden.
DOCUMENT
Wanneer we over HRM en technologie spreken, kunnen we niet meer heen om HR analytics. Gefaciliteerd door de alsmaar groeiende hoeveelheid beschikbare data, oftewel Big Data, proberen organisaties momenteel volop waardevolle inzichten uit de bijna oneindige hoeveelheid data te genereren. Samenwerking tussen wetenschap en praktijk ligt voor de hand. De één kan goed analyseren, de ander beschikt over een schat aan data. Toch komen samenwerkingsverbanden vaak niet verder dan het inzetten van een afstudeerder of het verzorgen van een workshop. Anders gezegd: er wordt volop gedate en er vinden veel one-night stands plaats, maar tot duurzame relaties komt het vaak niet. Waarom niet? En hoe zouden we de samenwerking dan wel vorm kunnen geven?
DOCUMENT
Uit onderzoek blijkt dat borstvoeding belangrijke langetermijneffecten heeft op de gezondheid van zowel kinderen als moeders. Veel moeders ervaren echter problemen met borstvoeding en stoppen eerder dan ze zouden willen. Eén van de belangrijkste redenen dat vrouwen vroegtijdig stoppen met borstvoeding is de vaak lastige combinatie van borstvoeding en werk. Daarom is het belangrijk om te weten hoe organisaties borstvoedende moeders beter kunnen ondersteunen. Sjoukje van Dellen, postdoconderzoeker bij de Hanzehogeschool Groningen, schreef er een proefschrift over waarop zij in juni 2022 aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveerde.
DOCUMENT
Studenten ontwerpen steeds vaker innovatieve oplossingen in praktijkprojecten samen met stakeholders. Zulke studieopdrachten vergen een systematische aanpak: het doel is om een onderbouwde en beoordeelbare praktijkoplossing en verantwoordingsdocument te ontwikkelen. Dit boek geeft studenten en docenten een concreet stappenplan en tools voor onderzoek, ontwerp, en rapportage om praktijkoplossingen te ontwikkelen. Met een beslisboom van de verschillende vormen van praktijkgericht onderzoek kan de student bepalen welke vorm past bij zijn studieopdracht. Studenten kunnen vervolgens het bijpassende hoofdstuk over onderzoek en ontwerp in de interventiecyclus gebruiken: probleemidentificatie, diagnostisch onderzoek, ontwerpgericht onderzoek, implementatiegericht onderzoek of evaluatieonderzoek.
DOCUMENT
Dit lectoraat wil zich inzetten om NAH meer bekendheid te geven, algemeen maatschappelijk, in het beroepsonderwijs, maar ook in de zorg (ook onder professionals is NAH relatief onbekend en worden omvang en gevolgen van NAH onderschat). Het wil investeren in het beter begrijpen en beïnvloeden van participeren en het wil de gevolgen van NAH voor jongeren in kaart brengen, evenals de gevolgen voor het gezin. Op zoek naar factoren die bepalend zijn voor herstel, hoe komt het dat (bij een vergelijkbaar letsel) jongere A het redelijk doet en loopt B vast? Dit lectoraat wil participatieproblemen van jongeren met NAH gaan onderzoeken, dit is in Nederland niet eerder gedaan, en hierbij aansluiten bij recent onderzoek bij volwassenen, waaruit voorlopig blijkt dat vaardigheden als probleemoplossend vermogen en aanpakgedrag (coping) en gezins - en omgevingsfactoren participatiekansen sterk bepalen.
DOCUMENT