Iedereen die mij kent weet dat ik een kletskous ben. Echt waar, ik zit vaak op de spreekstoel en geniet van de aandacht. In mijn werk draagt het bij aan goed kunnen kletsen met cliënten en presenteren aan groepen, maar hobbymatig heb ik er nog nooit iets mee gedaan. Toen kwam mijn onderzoek van een jaar naar verhalenvertellers in een vertelgroep, een onderzoek naar minder bekende vormen van cultuurparticipatie.In Nederland zijn er meerdere organisaties die zich met deze praktijk bezig houden, meer dan 150 individuele vertellers en zeker 40 vertelgroepen door het hele land actief.Deze blog is onderdeel van de blogreeks ‘Culturele praktijken in beeld‘
LINK
Welke concrete veranderingen hebben plaatsgevonden op het werk en welke 21st century skills zijn of worden essentieel om het werk te kunnen blijven uitvoeren? Deze vraag stelden lectoren Petra Biemans (Hogeschool Inholland) en Ellen Sjoer (De Haagse Hogeschool) zichzelf. Het antwoord op deze vraag is te vinden in het boek ‘Werk verandert. 21st century skills in de praktijk'. Spelen onderwijsinstellingen voldoende en tijdig in op de vaardigheden die toekomstbestendige werknemers en ondernemers nodig hebben? Of krijgen studenten zodra ze de arbeidsmarkt betreden een cultuurshock omdat het onderwijs achterblijft? Hoe en welke van de 21st century skills effectief in het onderwijs geïmplementeerd kunnen worden vereist volgens de lectoren nog vervolgonderzoek.
DOCUMENT
Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
DOCUMENT
Steeds meer podiumkunstenaars ontwikkelen een artistieke uitvoeringspraktijk die bewust en actief verbinding maakt met de grote maatschappelijke transformaties; m.n. de omwenteling dat wij, mensen, onszelf moeten gaan begrijpen als deel van een groter aardesysteem. Klank, licht en beweging zijn dan niet alleen middelen, waarmee bijvoorbeeld het verhaal van klimaatverandering verteld wordt, maar klimaatverandering is een aanleiding om anders naar klank, licht en beweging zelf te gaan kijken. Toch vormen deze artistieke vernieuwingen voor de sector ook een probleem. Om te zorgen dat kunstenaar en publiek elkaar vinden moet er gecommuniceerd worden. Echter, de bestaande marketingcommunicatie in de het culturele veld voorziet momenteel niet in die behoefte. Daarom is praktijkgericht onderzoek nodig naar de vraag hoe professionele artistieke praktijken, die vernieuwende vormen van publieksinteractie ontwikkelen om maatschappelijke transformaties te bevorderen, zichzelf overtuigender en effectiever kunnen positioneren in het culturele veld? Uit een verkenning blijkt dat zowel makers als publiek kijken en luisteren zelf in feite al een vorm van publieksparticipatie vinden, en dat dit ook een middel is om diepgaande veranderingen in zowel individuele (cultuur)beleving als bredere maatschappelijke processen mogelijk te maken. Bovendien stelt het publiek al tijdens de voorstellingen continu verwachtingen bij en er zijn grote verschillen in de wijze waarop met niet vervulde verwachtingen wordt omgegaan. Alle betrokken erkennen dat deze bevindingen een kennishiaat blootleggen: er is meer en vooral andersoortige kennis nodig over publieksbeleving om een passende marketingcommunicatie te ontwikkelen voor dit type artistiek werk. Kennis die meer recht doet aan het onvoorspelbare en ambigue karakter van vernieuwend aanbod en een andere taal oplevert om hierover te spreken. Door de onderstroom van verwachtingen, die van invloed zijn op de publieksbeleving, zichtbaar en deelbaar te maken, ontstaan er nieuwe, concrete handvatten voor de marketingcommunicatie van culturele organisaties die podium werk maken of presenteren.
Door ontwikkelingen in de zorg leven meer mensen die intensieve ondersteuning nodig hebben zelfstandig of begeleid thuis. Tegelijkertijd stijgt het aantal mensen explosief dat het zonder professionele begeleiding thuis niet zelfstandig redt. Vooral voor mensen met licht verstandelijke beperking (LVB), is (begeleid) zelfstandig wonen en meedoen in de maatschappij niet makkelijk. Dit komt door de verstandelijke beperkingen én juist ook bijkomende problematiek. Effectieve behandeling van deze bijkomende problematiek is noodzakelijk. Vaktherapie is een behandelvorm die naadloos aansluit bij de aandachtspunten voor effectieve interventies bij deze doelgroep en wordt intramuraal al jarenlang als een waardevolle aanvulling gezien op behandelvormen met een meer verbale insteek. Echter, vaktherapie wordt nog nauwelijks in de leefomgeving van mensen met LVB aangeboden. Een ontwikkeling in deze richting is momenteel wel gaande. Vaktherapeuten werken vaker samen met FACT-LVB teams volgens een ontwikkeld samenwerkingskader. Dit kader blijkt niet toepasbaar voor andere contexten in de leefomgeving, waar structuur in samenwerking vaak niet aanwezig is en ook samenwerking met informele hulpverleners nodig is. Een aangepast samenwerkingskader om structurele samenwerking te realiseren tussen vaktherapeuten en (in)formele hulpverleners is essentieel. Evenals nader inzicht in welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken. In dit praktijkgericht onderzoek wordt het eerder ontwikkeld samenwerkingskader met focusgroepen doorontwikkeld en toepasbaar gemaakt voor meerdere contexten in de leefomgeving (deelonderzoek 1). De toepassing van dit kader wordt in een procesevaluatie geëvalueerd (deelonderzoek 2). Middels gestapeld N=1 onderzoek wordt onderzocht welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken bij welke indicaties (deelonderzoek 3). De inzichten worden verwerkt tot een breed toepasbaar samenwerkingskader, een indicatiemodel voor vaktherapeutische behandeling in de leefomgeving en een methode om vaktherapeutisch handelen te blijven evalueren.
Het Nederlands Openluchtmuseum (NOM) wil actief bijdragen aan een duurzame samenleving met zijn kennis van materialen, producten, diensten en culturele tradities die eeuwenlang functioneerden binnen circulaire gemeenschappen. Ondanks technologische vernieuwing en globalisering heeft het NOM de overtuiging dat deze historische kennis kan bijdragen aan duurzame producten voor de toekomst. Het NOM wil een structurele samenwerking met de creatieve sector om meetbare impact te realiseren binnen en buiten het museum voor de transitie naar een circulaire samenleving. Daarvoor wil het graag zijn collectie en kennis toegankelijk maken voor ontwerpers. Belangrijke praktijkvragen daarbij zijn: Welke rol kan het museum spelen i.s.m. ontwerpers? Hoe kan relevante kennis van het NOM toegankelijk en toepasbaar worden gemaakt voor ontwerpers? Hoe creëer je samen met ontwerpers de gewenste impact in de samenleving? Op basis hiervan is de onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe kunnen maatschappelijke organisaties zoals het NOM relevante kennis en artefacten toegankelijk en toepasbaar maken voor ontwerpers t.b.v. meetbare impact voor een circulaire samenleving? Deze onderzoeksvraag is vertaald naar enkele sub-vragen over definities van duurzaamheid en circulariteit, de verwachte rollen van museum en ontwerpers, de gewenste structuur van samenwerking en over de rol van prototypen om de gewenste impact te realiseren. Naast het NOM als MKB, participeren in dit project twee creatieve ondernemers (1 MKB, 1 ZZP-er) die zijn geselecteerd op basis van hun specifieke ontwerpkwaliteiten, hun ervaringen in samenwerken met partners en hun kennis van circulair ontwerp. Samen met docent-onderzoekers en ontwerpstudenten van ArtEZ onderzoeken zij deze vragen. De belangrijkste projectresultaten zijn: prototypen, getest op gewenste maatschappelijke impact; een rapport dat beschrijft hoe het NOM kan samenwerken met de creatieve sector om bij te dragen aan ‘Nederland circulair’; en presentatie- en netwerkbijeenkomsten om kennis te delen en te bouwen aan het netwerk van stakeholders om beoogde impact te realiseren.
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool