De gangbare, DSM-gestuurde interpretatie van depressieve stoornis doet de ervaring van mensen die aan deze stoornis lijden geen recht. Er ontbreken drie wezenlijke aspecten aan de DSM-definitie: een verstoorde wereldbetrekking, een verstoorde lijfelijkheid en een verstoorde temporaliteit. De fenomenologische uitleg van depressie die in mijn proefschrift centraal staat, laat deze psychische stoornis niet naar voren treden als extreme somberheid, maar als existentieel isolement. De ‘stemmingsstoornis’ (mood disorder) is zo beschouwd een afstemmingsstoornis: een verstoring van een proces of gebeuren van synchronisatie op een heel elementair, lijfelijk-affectief niveau. Dat het fenomeen depressie momenteel zo wijdverbreid is – de zogeheten depressie-epidemie – kan in verband worden gebracht met de wijze waarop het individu door de laatmoderne ‘neoliberale’ cultuur tot subject wordt gevormd. De hedendaagse subjectpositie is ‘isolistisch’ van aard. Dit staat op gespannen voet met de menselijke grondbehoefte aan elementaire afstemming. Anders gezegd: de laatmoderne subjectificatie van het individu is depressogeen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/bert-van-den-bergh-95476526/
DOCUMENT
De vraag is of onderwijsinstellingen voorzien in leeromgevingen die verlangde competenties voor digitalisering versterken. Meerdere auteurs menen dat dit niet het geval is. Anders dan bij sectoren die eerder grensverleggende ICT-innovaties ondergingen, is het grootste deel van de processen in en rond leeromgevingen in het onderwijs, marginaal en niet fundamenteel door en voor de ICT-revolutie veranderd. Dat staat op gespannen voet met intensiteit en belang van ICT-gebruik in de samenleving, zoals bij jongeren. De dissertatie wil een bijdrage leveren aan het overbruggen van de kloof en een grotere verantwoordelijkheid van het onderwijs bereiken voor digitale competenties. Het onderzoek beperkt zich tot het hbo. De eerste twee hoofdstukken van de dissertatie bestaan uit literatuurverkenningen over de betekenis van ICT en digitale competenties. Voor het empirische deel werden leertheoretische uitgangspunten geformuleerd in vier categorieën: inhoud, drijfveren, interactie en omgeving. De onderzoeksopzet voorzag in een verkennende en een verdiepende studie bij de opleiding Small Business & Retail Management van Hogeschool Zuyd. De verkennende studie geeft een beeld van de opleiding vanuit drie perspectieven: 1) formuleringen in beleid en formeel beschreven, 2) percepties van docenten, management, beleidsmakers en instanties en 3) ervaringen van studenten. De verdiepende studie leidde tot 49 bevindingen. Deze resulteerden in 12 ontwerpprincipes voor leeromgevingen die betrekking hebben op besturende, primaire en ondersteunende processen. De principes kunnen vorm geven aan leeromgevingen die digitale competenties van hbo-studenten voor een gedigitaliseerde samenleving versterken. Zij kunnen er tevens aan bijdragen slagvaardigheid met ICT te vergroten.
MULTIFILE
‘Het atelier’ is in de kunstgeschiedenis meermaals doodverklaard – eerst door de opkomst van conceptuele kunst, later door de digitale revolutie. Maar wie naar de hedendaagse kunstpraktijk kijkt, ziet dat kunstenaars en cultuurwerkers hun werkruimtes onverminderd hard nodig hebben. Ook beleidsmakers blijven, om hun eigen redenen, gek op ateliers. Zij zien atelierbeleid als duizenddingendoekje om leefbaarheid op te krikken, ondernemerschap te stimuleren of gentrificatie aan te jagen.Deze network notion verkent de politiek en praktijk van atelierontwikkeling. Het brengt de wereld in kaart die schuilgaat achter misleidend therapeutische beleidstermen als ‘doorstroming’, ‘placemaking’, ‘broedplaats’ en ‘talentontwikkeling’. Het laat zien dat het ateliervraagstuk verknoopt is met andere – grotere – vraagstukken, zoals de verdeling van stedelijke ruimte; veranderende opvattingen van het kunstenaarschap; de organisatie van arbeid in de cultuursector en de creatieve industrie; demografische en economische krimp en groei. En tot slot probeert het een breukje te forceren in de black box van het beleid. Want één ding is duidelijk: atelierbeleid kan en moet in de toekomst meer pluriform, meer gebruikersgericht en minder precair zijn.
MULTIFILE