Al jarenlang roepen cybersecurity-experts hetzelfde: het is nodig dat mkb-ondernemers structureel aandacht besteden aan cybersecurity. Ondernemingen zijn in toenemende mate afhankelijk van digitale middelen. Uitval van deze middelen of schade aan digitale informatie zijn daarmee reëlerisico’s die een grote impact kunnen hebben op de bedrijfsvoering. Ook neemt de dreiging toe. Cybercriminelen gaan dusdanig professioneel te werk dat de kans op incidenten met veel impact steeds groter wordt. Bijvoorbeeld door het uitvoeren van aanvallen waarbij ze via een bedrijf diens klanten compromitteren. Ook zien we bijvoorbeeld dat cyberspionnen zich steeds vaker richten op economische belangen en daarmee op het bedrijfsleven. Als mkb-bedrijven toeleverancier zijn van grotere ondernemingen heeft hun cyberweerbaarheid in sommige gevallen direct invloed op de weerbaarheid van die grotere organisaties. Denk aan de recente aanval van een ransomware groepering op het bedrijf Kaseya, die de klanten van Kaseya rechtstreeks raakte . Door misbruik van een kwetsbaarheid in de software van Kaseya raakt een grote groep klanten besmet met ransomware. In toenemende mate maken grotere organisaties zich terecht druk over dit soort afhankelijkheden die zij hebben in de keten van bedrijven waarmee zij samenwerken. Sommige van hen zijn initiatieven gestart onder het motto ‘groot helpt klein’. Daarin worden bijvoorbeeld toeleveranciers opgeleid in basismaatregelen of mogen zij ge1. https://nos.nl/artikel/2387724-zeker-200-bedrijven-getroffen-door-grote-ransomware-aanval2. https://fd.nl/ondernemen/1383893/asml-geeft-zijn-leveranciers-bijles-over-het-weren-van-hackers gebruik maken van de cybersecurityexpertise van de grote partijen. Het is goed te zien dat er aandachtis voor het bieden van hulp en ondersteuning. Aan de andere kant zijn er ook ondernemingen die meer eisen en voorwaarden willen stellen om zekerheid in te bouwen. Het lab boog zich over de vraag op welke wijze een keten van bedrijven versterkt moet worden om de cyberweerbaarheid te verhogen tegen redelijke kosten en kwam tot een belangrijk inzicht. Als we willen dat de weerbaarheid van een keten groter wordt dan houdt dit onder andere in dat de individuele schakels in de keten ieder zelf hun weerbaarheid zullen moeten verhogen. Concreet betekent dit dat zij ervoor moeten zorgen dat ze de digitale infrastructuur die zij gebruiken bij het leveren van hun eigen producten en diensten goed hebben beveiligd. Deze infrastructuur bestaat veelal uit ingekochte producten en diensten, zoals routers, servers, software, enz. Als die als vanzelfsprekend veilig zouden zijn, dan zou de weerbaarheid van elke schakel in de keten enorm toenemen. Echter, deze is nu niet vanzelfsprekend veilig. En dus moeten organisaties die behoefte aan vanzelfsprekende veiligheid expliciet gaan maken. Dit overstijgt dus de ketenspecifieke issues, maar is wel de essentie van waar we in de toekomst naar toe zouden moeten. Daarnaast zijn er ook specifieke acties in de keten mogelijk, waardoor de weerbaarheid van de gehele keten kan worden versterkt.
ENGLISH: A vast and growing body of research has shown that crime tends to run in families. However, previous studies focused only on traditional crimes and research on familial risk factors for cyber offending is very scarce. To address this gap in the literature, the present study examines the criminal behavior of the family members of a sample of cyber offenders prosecuted in the Netherlands. The sample consists of 979 cyber offenders prosecuted for computer trespassing between 2001 and 2018, and two matched groups of 979 traditional offenders and 979 non-offenders. Judicial information and kinship data from Dutch Statistics were used to measure criminal behavior among family members. Both traditional offenders and cyber offenders were found to be more likely to have criminal fathers, mothers, and siblings than non-offenders. Additional analyses, however, showed different patterns between cyber offenders who were only prosecuted for cyber offenses and those who also committed traditional crimes. While the former group of cyber offenders were similar to non-offenders in terms of family offending, the latter group of cyber offenders were more similar to traditional offenders. Overall, these results suggest that the traditional mechanisms of intergenerational transmission of crime can only partially explain cybercrime involvement. NEDERLANDS: Uit een groot en groeiend aantal onderzoeken blijkt dat criminaliteit vaak in families voorkomt. Eerdere studies richtten zich echter alleen op traditionele misdrijven en onderzoek naar familiaire risicofactoren voor cybercriminaliteit is zeer schaars. Om deze leemte in de literatuur op te vullen, onderzoekt deze studie het criminele gedrag van familieleden van een steekproef van cyberdelinquenten die in Nederland worden vervolgd. De steekproef bestaat uit 979 cyberdelinquenten die tussen 2001 en 2018 zijn vervolgd voor computervredebreuk, en twee gematchte groepen van 979 traditionele delinquenten en 979 niet-delinquenten. Justitiële informatie en verwantschapsgegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek werden gebruikt om crimineel gedrag onder familieleden te meten. Zowel traditionele daders als cybercriminelen bleken vaker criminele vaders, moeders en broers en zussen te hebben dan niet-daders. Aanvullende analyses lieten echter verschillende patronen zien tussen cyberdelinquenten die alleen werden vervolgd voor cyberdelicten en degenen die ook traditionele delicten pleegden. Terwijl de eerste groep cyberdelinquenten vergelijkbaar was met niet-delinquenten wat betreft gezinsdelinquentie, leek de tweede groep cyberdelinquenten meer op traditionele delinquenten. In het algemeen suggereren deze resultaten dat de traditionele mechanismen van intergenerationele overdracht van criminaliteit de betrokkenheid bij cybercriminaliteit slechts gedeeltelijk kunnen verklaren.
Elke periode kent zijn eigen revolutie en elke revolutie brengt zijn eigen organisatorische model met zich mee. We bevinden ons nu in de 4e industri¨ele revolutie, waar het internet van dingen ons verbindt met autonome embedded systemen. Deze systemen zijn actief in de virtuele ’cyber’ wereld, alsook in de echte ’fysieke’ wereld om ons heen. Deze zogenoemde ’Cyber-Fysieke’ Systemen volgen daarmee een modern organisatorisch model, namelijk zelfmanagement, en zijn dan ook in staat zelf proactieve acties te ondernemen. Dit proefschrift belicht productiesystemen vanuit het Cyber-Fysieke perspectief. De productiesystemen zijn hier herconfigureerbaar, autonoom en zeer flexibel. Dit kan enkel worden bereikt door het ontwikkelen van nieuwe methodes en het toepassen van nieuwe technologie¨en die flexibiliteit verder bevorderen. Echter, effici¨entie is ook van belang, bijvoorbeeld door productassemblage zo flexibel te maken dat het daardoor kosteneffici¨ent is om de productie van diverse producten met een lage oplage, zogenaamde high-mix, low volume producten, te automatiseren. De mogelijkheid om zo flexibel te kunnen produceren moet bereikt worden door de creatie van nieuwe methoden en middelen, waarbij nieuwe technologie¨en worden gecombineerd; een belangrijk aspect hierbij is dat dit toepasbaar getest moet worden door gebruik van simulatoren en speciaal hiervoor ontwikkelde productiesystemen. Dit onderzoek zal beginnen met het introduceren van het concept achter de bijbehorende productiemethodologie, welke Grid Manufacturing is genoemd. Grid Manufacturing wordt uitgevoerd door autonome entiteiten (agenten) die zowel de productiesystemen zelf, als de producten representeren. Producten leven dan al in de virtuele cyber wereld voordat zij daadwerkelijk zijn gebouwd, en zijn zich bewust uit welke onderdelen zij gemaakt moeten worden. De producten communiceren en overleggen met de autonome herconfigureerbare productiesystemen, de zogenaamde equiplets. Deze equiplets leveren generieke diensten aan een grote diversiteit aan producten, die hierdoor op elk moment geproduceerd kunnen worden. Het onderzoek focust hierbij specifiek op de equiplets en de technische uitdagingen om dynamisch geautomatiseerde productie mogelijk te maken. Om Grid Manufacturing mogelijk te maken is er een set van technologische uitdagingen onderzocht. De achtergrond, onderzoeksaanpak en concepten zijn dan ook de eerste drie inleidende hoofdstukken. Daarna begint het onderzoek met Hoofdstuk 4 Object Awareness. Dit hoofdstuk beschrijft een dynamische manier waarop informatie uit verschillende autonome systemen gecombineerd wordt om objecten te herkennen, lokaliseren en daarmee te kunnen manipuleren. Hoofdstuk 5 Herconfiguratie beschrijft hoe producten communiceren met de equiplets en welke achterliggende systemen ervoor zorgen dat, ondanks | Dutch Summary 232 dat het product niet bekend is met de hardware van de equiplet, deze toch in staat is acties uit te voeren. Tevens beschrijft het hoofdstuk hoe de equiplets omgaan met verschillende hardwareconfiguraties en ondanks de aanpassingen zichzelf toch kunnen besturen. De equiplet kan dan ook aangepast worden zonder dat deze opnieuw geprogrammeerd hoeft te worden. In Hoofdstuk 6 Architectuur wordt vervolgens dieper ingegaan op de bovenliggende architectuur van de equiplets. Hier worden prestaties gecombineerd met flexibiliteit, waarvoor een hybride architectuur is ontwikkeld die het grid van equiplets controleert door het gebruik van twee platformen: Multi-Agent System (MAS) en Robot Operating System (ROS). Nadat de architectuur is vastgesteld, wordt er in Hoofdstuk 7 onderzocht hoe deze veilig ingezet kan worden. Hierbij wordt een controlesysteem ingevoerd dat het systeemgedrag bepaalt, waarmee het gedrag van de equiplets transparant wordt gemaakt. Tevens zal een simulatie met input van de sensoren uit de fysieke wereld ’live’ controleren of alle bewegingen veilig uitgevoerd kunnen worden. Nadat de basisfunctionaliteit van het Grid nu compleet is, wordt in Hoofdstuk 8 Validatie en Utilisatie gekeken naar hoe Grid Manufacturing gebruikt kan worden en welke nieuwe mogelijkheden deze kan opleveren. Zo wordt er besproken hoe zowel een hi¨erarchische als een heterarchische aanpak, waar alle systemen gelijk zijn, gebruikt kan worden. Daarnaast laat het hoofdstuk o.a. aan de hand van enkele voorbeelden en simulaties zien welke effecten herconfiguratie kan hebben, en welke voordelen deze aanpak zoal kan bieden.. Het proefschrift laat zien hoe met technische middelen geautomatiseerde flexibiliteit mogelijk wordt gemaakt. Hoewel het gehele concept nog volwassen zal moeten worden, worden er enkele aspecten getoond die op de korte termijn toepasbaar zijn in de industrie. Enkele voorbeelden hiervan zijn: (1) het combineren van gegevens uit diverse (autonome) bronnen voor 6D-lokalisatie; (2) een data-gedreven systeem, de zogeheten hardware-abstractielaag, die herconfigureerbare systemen controleert en de mogelijkheid biedt om deze productiesystemen aan te passen zonder deze te hoeven herprogrammeren; en (3) het gebruik van Cyber-Fysieke systemen om de veiligheid te verhogen.
MULTIFILE
In recent years, ArtEZ has worked on a broadly supported strategic research agenda on the themes New Ecologies of Matter (ecological challenges), Social Equity (social-societal issues), (Un)Learning Practices (educational innovations) and (Non)CybernEtic Fabric (technological developments). Building on these strategic themes, the ArtEZ Research Collective as developed an international research strategy to become a valuable partner in the relevant Horizon Europe (HEU) areas of Environment, Industry and Social science and humanities. With its specific knowledge position and approach from arts and creativity, ArtEZ is convinced that it can play a distinctive role in European consortia to tackle various challenges in these areas, in particular from the perspective and research topics of the professorships Fashion and Tactical Design. To achieve its ambitions and goals in its targeted research topics, ArtEZ is convinced that a combination of international connections and local applications is key for successful impact. Building upon existing relations and extending the international research position requires extra efforts, e.g., by developing a strong international framework of state-of-the-art research results, impacts and ambitions. Therefore ArtEZ needs to (further) build on both its international network and its supportive infrastructure. With this proposal ArtEZ is presenting its goals and efforts to work on its international recognition as a valuable research partner, and to broaden its international network in cutting-edge research and other stakeholders. With regards to its supporting infrastructure, ArtEZ has the ambition to expand the impact of the Subsidy Desk to become a professional partner to the professorships. This approach requires a further professionalization and extension of both the Subsidy Desk organization and its services, and developing and complementing skills, expertise and competences to comply to the European requirements.
Real-Time Cyber-Physical Systems (RT-CPS) zijn onmisbaar in onze samenleving, van medische apparatuur tot autonome voertuigen. De betrouwbaarheid en robuustheid van deze systemen zijn echter cruciaal, fouten kunnen immers grote gevolgen hebben. Dit project beoogt de betrouwbaarheid van RT-CPS te vergroten door middel van een modulaire hardware-architectuur en geavanceerde validatie- en verificatiemethoden (V&V). In samenwerking met praktijkpartners, waaronder het Wilhelmina Kinderziekenhuis, wordt een proof-of-concept demonstrator ontwikkeld in een praktijkgerichte casus. De modulaire hardware-architectuur maakt RT-CPS flexibeler, toekomstbestendig en breed toepasbaar. De geavanceerde V&V-methoden borgen de betrouwbaarheid van de systemen en helpen MKB-bedrijven bij de ontwikkeling van hun eigen RT-CPS-applicaties. Naast de directe voordelen voor de betrokken partners, draagt dit project bij aan een bredere maatschappelijke impact. De verhoogde betrouwbaarheid van RT-CPS kan leiden tot verbeterde veiligheid en efficiëntie in diverse sectoren. Een krachtige samenwerking tussen kennisinstituten, praktijkpartners en het MKB is de sleutel tot succes. Dit project bundelt expertise en praktijkkennis om Nederland een leidende positie te laten innemen op het gebied van betrouwbare RT-CPS. In dit 1-jarig verkennend project zal de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen samenwerken met Gemini Embedded Technology, Wilhelmina Kinderziekenhuis, het grootbedrijf Capgemini en de Universiteit Utrecht.
In het project onderzoeken we hoe je mensen op de werkvloer kan helpen om zich digitaal veiliger te gedragen door middel van gebruikersgericht ontwerp.Doel Het doel van dit project is om een gebruikersgerichte aanpak voor bruikbare cybersecurity ontwikkelen op basis van wetenschappelijk inzichten over gedrag en design, toegepast op de praktijk. Resultaten Het resultaat zal een handelingskader zijn die een weergave geeft van een gebruikersgerichte aanpak om te komen tot bruikbare cybersecurity. Het is een handige manier om te begrijpen hoe digitale handelingen veiliger gemaakt kunnen worden door het ontwerp van beveiligingsmaatregelen Looptijd 01 oktober 2022 - 01 oktober 2023 Aanpak Aan de hand van een praktijkopdracht en literatuur worden inzichten verworven in bruikbare cybersecurity. Deze inzichten worden gebruikt als leidraad voor het creëren van gebruiksvriendelijke ontwerpen tijdens een co-creatie sessie met experts. De ontwerpen die hieruit voortkomen worden getest en de opgedane kennis wordt in een bredere context gezet.