Doel: Ontwikkelen van effectieve interventies die ambtenaren openbare orde en veiligheid kunnen inzetten om de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente te vergroten. Probleemstelling: Ambtenaren openbare orde en veiligheid spelen een centrale rol in de zorg voor maatschappelijke veiligheid. Hun focus ligt van oudsher op de preventie van slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit (zoals diefstal, vernielingen en vandalisme) en high impact crime (zoals woninginbraak, overvallen en straatroven) binnen hun verzorgingsgebied. Intussen heeft de digitalisering van de samenleving een ongeëvenaarde gelegenheid voor criminaliteit gecreëerd. Nederlandse gemeenten hebben cybercrime in de afgelopen twee jaar dan ook breed als beleidsprioriteit omarmd. Maar in de vertaling van deze beleidsprioriteit naar concrete acties gaat het mis. Duidelijk is dat de ambtenaren openbare orde en veiligheid een taak voor zichzelf zien in de preventie van cybercrime, maar waar te beginnen? De hoofdvraag van dit project luidt: Met welke interventies kunnen ambtenaren openbare orde en veiligheid de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente vergroten? Doelgroep: De interventies worden ontwikkeld voor ambtenaren openbare orde en veiligheid van Nederlandse gemeenten. De doelgroepen van de interventies zijn jongeren, ouderen en mkb’ers.
DOCUMENT
Doel: Ontwikkelen van effectieve interventies die ambtenaren openbare orde en veiligheid kunnen inzetten om de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente te vergroten. Probleemstelling: Ambtenaren openbare orde en veiligheid spelen een centrale rol in de zorg voor maatschappelijke veiligheid. Hun focus ligt van oudsher op de preventie van slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit (zoals diefstal, vernielingen en vandalisme) en high impact crime (zoals woninginbraak, overvallen en straatroven) binnen hun verzorgingsgebied. Intussen heeft de digitalisering van de samenleving een ongeëvenaarde gelegenheid voor criminaliteit gecreëerd. Nederlandse gemeenten hebben cybercrime in de afgelopen twee jaar dan ook breed als beleidsprioriteit omarmd. Maar in de vertaling van deze beleidsprioriteit naar concrete acties gaat het mis. Duidelijk is dat de ambtenaren openbare orde en veiligheid een taak voor zichzelf zien in de preventie van cybercrime, maar waar te beginnen? De hoofdvraag van dit project luidt: Met welke interventies kunnen ambtenaren openbare orde en veiligheid de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente vergroten? Doelgroep: De interventies worden ontwikkeld voor ambtenaren openbare orde en veiligheid van Nederlandse gemeenten. De doelgroepen van de interventies zijn jongeren, ouderen en mkb’ers.
DOCUMENT
In dit rapport ronden de lectoraten Maatschappelijke Veiligheid van Hogeschool Saxion en Cybercrime & Cybersecurity van de Haagse Hogeschool het RAAK-publiek project ‘Cyberweerbaarheid: Een gemeentelijk offensief ter preventie van slachtofferschap van cybercrime’ af. Samen met onze consortiumpartners richtten de lectoraten zich in dit twee jaar durende project op de hoofdvraag ‘Met welke interventies kunnen ambtenaren openbare orde en veiligheid de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente vergroten?’. Duidelijk was dat cybercriminaliteitlle doelgroepen in de samenleving een actuele en urgente dreiging vormt. Allereerst werden daarom door het consortium de doelgroepen en specifieke delicten geselecteerd waarop – op basis van literatuur en interviews met experts die met de doelgroepen werken – met voorrang moest worden geïnvesteerd op de cyberweerbaarheid. Dit heeft geresulteerd in de keuze voor drie doelgroepen: jongeren voor phishing, misbruik van seksueel beeldmateriaal en geldezelen; ouderen voor digitale oplichting (waaronder phishing) en mkb’ers voor phishing en ransomware. Voor elk van deze doelgroepen is verdiepend onderzoek naar de weerbaarheid tegen de geselecteerde delicten uitgevoerd op basis van representatief vragenlijstonderzoek en verdiepende interviews onder leden van de gekozen doelgroepen. Tevens is daarbij onderzocht wat de verklarende variabelen zijn voor zelfbeschermend gedrag. Aan de hand van deze brede kennisbasis zijn door de onderzoekers van de hogescholen, in nauwe samenwerking met de consortiumpartners uit de praktijk, vier interventies ontwikkeld en geëvalueerd: 1. ‘Doorsturen doe je niet!’ om jongeren weerbaarder te maken tegen misbruik van seksueel beeldmateriaal; 2. Instagram-campagne om jongeren weerbaarder te maken tegen geldezelen; 3. Laat je geen h@ck zetten! om ouderen weerbaarder te maken tegen digitale oplichting; 4. MKB Cyber Buddy’s om mkb’ers weerbaarder te maken tegen ransomware. De interventies ter preventie van slachtofferschap van phishing konden, met het oog op de beschikbare tijd en capaciteit, helaas niet binnen de spanne van dit project worden ontwikkeld. In overleg met het consortium is besloten deze vier interventies te ontwikkelen en na implementatie te evalueren. De interventies die ontwikkeld zijn binnen dit project onderscheiden zich van bestaande interventies omdat de door ons ontwikkelde interventies evidence-based zijn. Daarmee vormen deze interventies een belangrijke bouwsteen in de landelijke beweging naar een evidence-based aanpak van cyberweerbaarheid. Inmiddels zijn de samenwerkende lectoraten van dit project door de Citydeal Lokale Cyberweerbaarheid gevraagd om te helpen met het verder uitrollen van deze evidence-based aanpak door alle beschikbare interventies buiten dit project van een procesevaluatie en effectevaluatie te voorzien. Dit wordt opgepakt vanuit het consortium bij de recent toegekende SPRONG-subsidie, waarmee de samenwerkende lectoraten met hun praktijkpartners uit dit RAAK-publiek project een duurzame bijdrage blijven leveren aan het evidence-based werken aan de cyberweerbaarheid van de Ne - derlandse samenleving. Daarbij blijft de kracht van maatwerk risicocommunicatie binnen be - staande, lokale netwerken een cruciale pijler in de aanpak van het grenzeloze vraagstuk van cybercriminaliteit. Helaas is de noodzaak voor die aanpak groter en actueler dan ooit.
DOCUMENT
Dit rapport bevat de resultaten van de tweede ronde procesevaluaties van zes cyberweerbaarheidsprojecten binnen de City Deal Lokale Weerbaarheid Cybercrime. De evaluaties zijn uitgevoerd door onderzoekers van meerdere hogescholen en richten zich op hoe lokale en regionale initiatieven werken aan het versterken van cyberweerbaarheid onder burgers, bedrijven en overheden. Het doel van het rapport is om inzicht te geven in: de voortgang van de projecten; succesfactoren en belemmeringen; lessen voor toekomstige (samenwerkings)projecten op het gebied van cyberweerbaarheid.
DOCUMENT
De onderzoeksgroep Cybersafety van NHL Stenden Hogeschool in Leeuwarden, heeft in opdracht van het Digital Trust Center (DTC), in kaart gebracht in hoeverre de Basisscan Cyberweerbaarheid leidt tot gedragsverandering bij ondernemers. In totaal zijn achttien ondernemers, variërend qua omvang, bedrijfstak en geografische ligging, betrokken bij het onderzoek. Respondenten zijn daartoe tweemaal geïnterviewd. Het eerste interview was een zogenoemde nulmeting waarin de uitgangssituatie in kaart werd gebracht. Dit betrof ten eerste de mate waarin men aan de vijf door het DTC onderscheiden basisprincipes, zoals het uitvoeren van software-updates en het reguleren van toegang tot systemen, invulling gaf en ten tweede de achterliggende factoren zoals houdingaspecten en omgevingsinvloeden die daaraan ten grondslag liggen. Het tweede interview werd gehouden nadat de respondent de basisscan had ingevuld en stond in het teken van gedragsverandering en de mogelijke wijzigingen in achterliggende factoren.
DOCUMENT
Om mkb’ers in staat te stellen hun cyberweerbaarheid te verhogen, heeft de Haagse Hogeschool, samen met het Platform Veilig Ondernemen (PVO) en de VeiligheidsAlliantie regio Rotterdam (VAR) een webapplicatie ontwikkeld. Voor de financiering van de webapplicatie heeft het PVO een subsidie ontvangen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Cyberweerbaarheid is hier gedefinieerd als het vermogen om weerstand te bieden tegen bekende en onbekende vormen van cybercriminaliteit en snel te herstellen van een cybercrisis. Naast het ontwikkelen van de app is het doel om mkb’ers in de regio Rotterdam die de app hebben gebruikt: (1) meer bewust te maken van de risico’s van cybercriminaliteit in zijn algemeenheid en ook voor hun bedrijf specifiek; (2) inzicht te geven in weten welke maatregelen ze kunnen treffen om slachtofferschap te voorkomen en schade bij slachtofferschap te beperken; en (3) daadwerkelijk aan de slag te laten gaan met de gegeven tips. De evaluatie van de app vond plaats onder negen mkb’ers in de regio Rotterdam. Zij zijn geworven op cybersecurity congressen in Barendrecht en Dordrecht. De evaluatie bestond uit een nulmeting en een effectmeting op vier relevante kwaliteiten uit de ISO 25010-norm, namelijk de bruikbaarheid, effectiviteit, efficiëntie en het vertrouwen in de uitkomsten. De evaluatie laat zien dat het gebruik van de app door mkb’ers leidt tot meer bewustzijn van cyberrisico’s. Drie van de negen mkb’ers hebben ook daadwerkelijk adviezen die volgen uit het gebruik van de app opgevolgd en daarmee hun cyberweerbaarheid verhoogd. Een verbetermogelijkheid is de vraagstelling die in de app wordt gebruikt om de adviezen te bepalen. Deze was hier en daar verwarrend of sloot niet goed aan bij de organisatie en haar context. En hoewel de deelnemers aan de evaluatie over het algemeen enthousiast waren over de app bleek het in de praktijk lastig om deelnemers te werven. Ook het bewerkstelligen van gedragsverandering is een knelpunt gebleken, zoals blijkt uit het geringe aantal mkb’ers dat daadwerkelijk maatregelen heeft genomen op basis van de adviezen die volgden uit het gebruik van de app. Mogelijke verklaring hiervoor is de lage prioriteit die mkb’ers toekennen aan het nemen van maatregelen om hun cyberweerbaarheid te vergroten. Samenvattend kunnen we concluderen dat de app in de huidige vorm voldoende kwaliteit heeft om mkb’ers te helpen bij het verhogen van de cyberweerbaarheid. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de vraag hoe mkb’ers te motiveren in het gebruikmaken van de app en het opvolgen van adviezen.
DOCUMENT
Cybercriminaliteit is een serieus en urgent maatschappelijke probleem. De winst in het tegengaan van cybercriminaliteit zal op korte termijn niet liggen in het opsporen van daders of het vergroten van toezicht op internet, maar eerder in het verbeteren van de cyberweerbaarheid van internetgebruikers. Het gedrag van mensen heeft invloed op de kans slachtoffer te worden van cybercriminaliteit zoals phishingen ransomware. Effectieve risicocommunicatie en voorlichting kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het zelfbeschermend en voorbereidend gedrag van eindgebruikers, en daarmee hun capaciteit om zichzelf en/of hun organisatie te beschermen tegen de mogelijke risico’s en effecten. Risicocommunicatie is maatwerk en is idealiter gebaseerd op de beleving en percepties van de doelgroep. Daarom is het van belang voor iedere doelgroep de communicatiestrategie te laten aanpassen aan hun kenmerken, percepties en gedragingen. Aangezien vooral jongeren en mkb’ers relatief vaak slachtoffer zijn van verschillende vormen van cybercriminaliteit, zijn deze twee groepen onderwerp van deze studie. Dit rapport beschrijft een exploratief onderzoek in opdracht van de VeiligheidsAlliantie regio Rotterdam (VAR), en uitgevoerd door Hogeschool Saxion en de Haagse Hogeschool. Het doel is het in kaart brengen van factoren die bijdragen aan zelfbeschermend gedrag door jongeren en mkb’ers ten aanzien van cybercriminaliteit en hoe dit gedrag door middel van effectieve risicocommunicatie kan worden gestimuleerd. Hiertoe is een conceptueel model ontwikkeld (het Cyber Resilience Model), dat inzicht geeft in de mogelijke factoren die de weerbaarheid en zelfbeschermend gedrag kunnen verklaren en voorspellen. Op basis van diepte-interviews en vragenlijstonderzoek onder jongeren en mkb’ers, is onderzocht hoe deze groepen scoren op de verklarende factoren en welke factoren het zelfbeschermend gedrag beïnvloeden. Uit de resultaten blijkt dat bij zowel jongeren als mkb’ers er sprake is van een sterke ‘optimistic bias’. Deze bias houdt in dat men het risico ziet en zich ervan bewust is, maar zichzelf veel minder vatbaar acht om slachtoffer te worden dan anderen. De meeste respondenten beschouwen cybercriminaliteit als een (groot) maatschappelijk risico, maar zien het niet als iets dat hen persoonlijk snel zal overkomen. Verder blijkt dat over het algemeen zowel jongeren als mkb’ers het nuttig vinden om zelfbeschermende of voorbereidende maatregelen te treffen tegen cybercriminaliteit. Zowel jongeren als mkb’ers voeren 8reeds verschillende zelfbeschermende maatregelen uit, maar de meerderheid is ook voornemens om in de toekomst aanvullende maatregelen te treffen. De analyses laten zien dat het zelfbeschermend gedrag van jongeren vooral wordt ingegeven door persoonlijke kenmerken (opleidingsniveau, leeftijd, geslacht en risicogevoeligheid), effectiviteitsverwachtingen, ervaring met slachtofferschap en de perceptie van eigen verantwoordelijkheid om jezelf te beschermen. Daarnaast blijkt dat de intenties om in de toekomst aanvullende zelfbeschermende maatregelen te nemen samenhangen met leeftijd en geslacht, waarbij jongere vrouwen de laagste intenties hebben om zichzelf (beter) te gaan beschermen tegen cybercriminaliteit. Opvallend is, dat de lager opgeleide, jonge vrouwen (jonger dan 18 jaar) het laagst scoren op zelfbeschermend gedrag. Bij mkb’ers wordt zelfbeschermend gedrag vooral bepaald door persoonlijke kenmerken (geslacht, slachtofferschap en risicogevoeligheid), effectiviteitsverwachtingen en subjectieve normen.
DOCUMENT
Cybercriminaliteit is een veelvoorkomend probleem geworden in Nederland (CBS, 2022). Nederlandse gemeenten hebben cybercrime dan ook breed als beleidsprioriteit opgepakt. Gemeenten geven daarbij aan behoefte te hebben aan handvaten om hun inwoners en ondernemers weerbaarder te maken tegen cybercriminaliteit. In het project “Cyberweerbaarheid: Een gemeentelijk offensief ter preventie van slachtofferschap van cybercrime” werken professionals uit twaalf4 gemeenten en vier5 regionale veiligheidsnetwerken samen met onderzoekers van de Haagse Hogeschool, Hogeschool Saxion en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) aan wetenschappelijk onderbouwde interventies waaromee ambtenaren openbare orde en veiligheid de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente kunnen vergroten. In dit rapport staat slachtofferschap van cybercriminaliteit onder mkb’ers centraal. Het midden‐ en kleinbedrijf (mkb) wordt relatief vaak slachtoffer van cybercriminaliteit en ondervindt hiervan in hoge mate schade (CBS, 2018; Notté et al., 2019). Met name de toename van slachtofferschap van ransomware binnen het mkb is een zorgelijke ontwikkeling. Het is van groot belang dat mkb’ers maatregelen nemen om een ransomware aanval te voorkomen en de schade zo veel mogelijk te beperken. Beschermende maatregelen worden echter door veel mkb’ers slechts in geringe mate ingezet (Bekkers et al., 2021; CBS, 2021; Notté et al., 2019; Veenstra et al., 2015). De cyberweerbaarheid van mkb’ers (het vermogen van een organisatie om cyberincidenten te weerstaan, daarop te kunnen reageren en van te herstellen, zodat de organisatie operationeel blijft) is daardoor te beperkt. In dit rapport presenteren we de ontwikkeling en evaluatie van een interventie genaamd “MKB Cyber Buddy’s”. Het doel van de interventie is om de weerbaarheid van mkb’ers tegen ransomware te vergroten. De interventie is er op gericht om mkb’ers niet alleen te informeren over cybercriminaliteit, maar ze ook door actieve deelname tot een positieve gedragsverandering te brengen. Onder mkb’ers verstaan we in dit onderzoek ondernemers met minimaal één en maximaal 250 werknemers. De hoofdvraag in dit rapport is: Is de interventie “MKB cyber buddy’s” een effectieve interventie voor Nederlandse gemeenten om de cyberweerbaarheid van mkb’ers in hun gemeente met betrekking tot ransomware te bevorderen? Het doel van dit rapport is tweeledig. Enerzijds beschrijft dit rapport de onderbouwing en ontwikkeling van de interventie “MKB Cyber Buddy’s”. Anderzijds beschrijft dit rapport de evaluatie van de pilot die is uitgevoerd in 2022, betreffende de effectiviteit, sterke kanten, valkuilen en onvoorziene gevolgen van de interventie. Hiermee zullen inzichten geboden worden in hoe de interventie verbeterd kan worden en in de toekomst op grotere schaal kan worden ingezet.
DOCUMENT
Aanleiding: Cybercriminaliteit heeft een relatief grate impact op het mkb. Mkb'ers hebben vaak onvoldoende kennis en hulpbronnen om zichzelf hiertegen te beschermen. Eerder onderzoek laat zien dat twee van de vijf mkb'ers in een jaar tijd te maken heeft gehad met cybercriminaliteit. Een op de vijf heeft bovendien schade hiervan ondervonden. Het idee bestaat dan oak dat mkb'ers meer cyberweerbaar zouden moeten zijn. Doel: In opdracht van de gemeente Den Haag en in samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) onderzocht het Lectoraat Cybersecurity in het mkb van De Haagse Hogeschool hoe het is gesteld met de cyberweerbaarheid van het mkb in de regio Den Haag. Het doel is om een beeld te krijgen van de huidige cyberweerbaarheid van mkb'ers en van factoren die met die weerbaarheid samenhangen. Omdat dit een pilot betreft is ervoor gekozen om het onderzoek uit te voeren onder een specifieke groep mkb'ers, namelijk retailers. Er is gekozen voor onderzoek onder retailers omdat de bedrijfssector waarin zij werken, namelijk de detailhandel, een risicogroep vormt. Methode: Cyberweerbaarheid is het vermogen van het mkb om weerstand te bieden tegen bekende en onbekende vormen van cybercriminaliteit en snel te herstellen van een cybercrisis. Dit betekent dat het mkb in staat moet zijn om te anticiperen op bedreigingen en kansen en deze ook moet kunnen detecteren als deze zich voordoen in de organisatie. Oak moet het mkb adequaat kunnen reageren op incidenten en begrijpen wat er heeft plaatsgevonden zodat ervan kan warden geleerd. Cyberweerbaarheid is gemeten met behulp van een vragenlijst met stellingen. Een voorbeeld van een stelling is: 'Medewerkers in ans bedrijf vinden de bestrijding van cybercriminaliteit op het werk belangrijk'. Hoe hoger een bedrijf scoort op deze stellingen, hoe meer cyberweerbaar het bedrijf is. Het onderzoek is uitgevoerd in september en oktober 2018 in 6 winkelgebieden in Den Haag en omstreken. In totaal zijn 375 retailers benaderd. Hiervan hebben 57 leidinggevenden uit 56 bedrijven een enquete ingevuld. Resultaten: Bijna de helft (48 %) van de retailers geeft aan slachtoffer te zijn geweest van cybercriminaliteit in de laatste 12 maanden. Zeven bedrijven (12 %) hebben oak daadwerkelijk schade hiervan ondervonden. Schade als gevolg van cybercriminaliteit kan zich op verschillende vlakken voordoen. Zo kan een bedrijf financiele schade oplopen. Oak kunnen belangrijke bedrijfsgegevens gestolen of vernietigd zijn. Schade kan oak bestaan uit tijdverlies, doordat de bedrijfsprocessen tijdelijk stilliggen. Daarnaast kan een bedrijf imagoschade oplopen. Als we kijken naar de cyberweerbaarheid dan valt op dat mkb-retailers maar in beperkte mate weerbaar zijn. Er lijkt ruimte te zijn voor verbetering. Deelnemende retailers zijn relatief gezien het best in staat om te 'reageren' en het minst goed in staat zijn om te 'leren', maar de verschillen zijn niet groat. Een mogelijke voorspeller van de cyberweerbaarheid blijkt de IT-kennis van het personeel te zijn. Bedrijven met medewerkers die relatief veel IT-kennis hebben, scoren hoger op cyberweerbaarheid. Oak blijkt dat bedrijven die een sanctiebeleid voor medewerkers hebben die zich cyber onveilig gedragen doorgaans meer cyberweerbaar zijn. Veel bedrijven hebben al voorschriften over cyber veilig gedrag. Ons onderzoek laat zien dat het van belang is om hiernaast ook een sanctiebeleid te voeren op het niet naleven van deze voorschriften. Conclusie: Er is ruimte voor verbetering van de cyberweerbaarheid van mkb-retailers in de regio Den Haag. Dit is in lijn met de verwachtingen op basis van eerder onderzoek. Meer IT-kennis bij het personeel en een strikter sanctiebeleid kunnen helpen om de cyberweerbaarheid te vergroten. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/iris-de-bruin-7a1184131/ https://www.linkedin.com/in/susanne-van-t-hoff-de-goede/ https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
DOCUMENT
Een groeiende groep ondernemers is zich bewust van de mogelijke risico’s die de digitalisering van het bedrijfsleven met zich meebrengt, en neemt in toenemende mate maatregelen om hun cyberweerbaarheid te verbeteren en het risico op slachtofferschap van cybercriminaliteitzo laag mogelijk te houden. Toch loopt een te groot deel van de ondernemers achter in het nemen van beschermende maatregelen, resulterend in een hoger risico op slachtofferschap van cybercriminaliteit. Het is daarom van groot belang dat er empirisch onderbouwde (evidence‐based) interventies worden ontwikkeld en ingezet om de cyberweerbaarheid van Nederlandse ondernemingen te vergroten. Om ondernemers bij te staan in het verbeteren van hun cyberweerbaarheid, ontwikkelden veel instanties hulpmiddelen, waaronder cyberscans. Cyberscans helpen de ondernemer inzicht te verkrijgen in de huidige stand van zaken omtrent hun cyberweerbaarheid. Deze cyberscans worden zowel off‐ als online aangeboden, al dan niet kosteloos, door zowel private‐ als overheidsorganisaties. Er bestaan handmatige cyberscans waarbij de ondernemer zelf of samen met een cybersecurityprofessional een (online) vragenlijst invult en geautomatiseerde cyberscans waarbij de infrastructuur van een onderneming gecontroleerd wordt op kwetsbaarheden. De scans lopen zijn zeer uiteenlopend in de mate waarin de cyberweerbaarheid volledig en betrouwbaar in kaart wordt gebracht. Er is tot op heden zeer beperkt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van dergelijke initiatieven. Hetis dan ook de vraag in welke mate deze initiatieven werkelijk bijdragen aan de verhoging van de cyberweerbaarheid van Nederlandse ondernemingen.
DOCUMENT
De constatering dat onderzoek naar de menselijke factor binnen cybercrime en cybersecurity nog in de kinderschoenen staat, terwijl er een grote vraag is naar evidence-based praktisch toepasbare kennis is de reden dat De Haagse Hogeschool (HHs) en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) de handen ineengeslagen hebben voor de totstandkoming van dit lectoraat. Het lectoraat richt zich daarbij op een specifieke doelgroep: het midden- en kleinbedrijf (mkb). Het mbk is de backbone van de Nederlandse economie. Mkb’ers worden echter relatief vaak slachtoffer van cyberaanvallen en hebben niet de capaciteit om zich te weren tegen dergelijke aanvallen. Dit staat in schril contrast met het onderzoek dat wordt uitgevoerd op dit gebied. Onderzoek naar deze doelgroep ontbreekt bij de start van dit lectoraat nagenoeg compleet. Het doel van het lectoraat is om de kennispositie van het mkb op het gebied van cybercrime en cybersecurity te vergroten om zo het slachtofferschap en de impact van cyberaanvallen onder mkb’ers te verlagen. Omdat er nagenoeg geen studies zijn gedaan naar cybersecurity in het mkb zullen eerst basale vragen beantwoord moeten worden. Zo is inzicht nodig in slachtofferschap onder mkb’ers. Hoe vaak komen aanvallen op mkb bedrijven voor? Welke mkb bedrijven worden slachtoffer van cyberaanvallen en zijn er factoren die risicoverhogend of risicoverlagend werken? Wat is de werkwijze van criminelen? En van welke zwakke plekken maken criminelen gebruik om hun aanvallen uit te voeren? Tegelijkertijd moet worden onderzocht hoe mkb’ers zichzelf weerbaarder kunnen maken. Weten mkb’ers welke risico’s ze lopen, hoe ze aanvallen kunnen detecteren en afslaan? Welke factoren beïnvloeden de weerbaarheid? Welke interventiemogelijkheden zijn er om de weerbaarheid te verhogen? De bescherming van het mkb tegen cyberaanvallen ligt echter niet alleen bij het mkb zelf. Ook andere partijen hebben hierbij een rol. Daarom moet onderzocht worden welke rol politie en justitie nog hebben bij de aanpak van cybercrime gericht op het mkb.
DOCUMENT