Hoe doe je dat, zwerfjongeren helpen een netwerk op te bouwen? Deze vraag staat centraal in dit boek, dat is voortgekomen uit gesprekken in het werkveld en is uitgewerkt met twee instellingen die begeleiding bieden aan zwerfjongeren. Het boek concentreert zich op het uitproberen en evalueren van instrumenten die kunnen helpen om het netwerk samen met jongeren in kaart te brengen, oude contacten te herstellen en nieuwe relaties aan te gaan. Relaties die in de toekomst sociale, emotionele en praktische steun kunnen geven.
LINK
De ontwikkelingen rond sociaal ondernemerschap zijn de laatste jaren heel snel gegaan. Volgens Bornstein en Davis (2010) zijn we inmiddels toe aan sociaal ondernemerschap 3.0. Aanvankelijk ging de aandacht vooral uit naar sociaal ondernemers als vernieuwende denkers en doeners met een grote maatschappelijke impact (1.0). Vervolgens werd de focus verlegd van de oprichters naar het excellent organiseren van sociaal ondernemerschap (2.0). Bij het huidige social entrepeneurship 3.0 gaat het om burgers die zijn toegerust om als changemakers te denken en handelen. Zij werken krachtig samen met anderen om maatschappelijke veranderingen te realiseren. De manieren waarop ondernemende burgers werken aan maatschappelijke kwesties en maatschappelijke verandering, worden in dit essayistische boek vanuit uiteenlopende invalshoeken belicht. Theorie en praktijk van sociaal ondernemerschap worden in samenhang geanalyseerd. De praktijk is in Rotterdam onderzocht, de thuisbasis van het lectoraat Dynamiek van de Stad dat het onderzoek deed. Uit het onderzoek blijkt dat actieve Rotterdammers in alledaagse praktijken op eigen initiatief en risico de stad beter willen maken. Sommigen zijn daarbij – soms tegen wil en dank – ‘sociaal ondernemer’ geworden. Deze publicatie doet verslag van een actie- en literatuuronderzoek naar sociaal ondernemerschap 3.0. Het biedt aanknopingspunten voor een publiek debat over de rol van sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving. De bundel is bedoeld voor professionals in beleid en beroepspraktijk, voor studenten op hogescholen en universiteiten, en voor burgers die geïnteresseerd zijn in ondernemerschap voor de publieke zaak.
LINK
Over stedelijk burgerschap worden levendige discussies gevoerd. Het gaat daarbij onder meer om succesfactoren van burgerinitiatieven, de relatie tussen burger en overheid, de rol die sociale netwerken spelen bij burgerparticipatie, en om hoe verschillende bevolkingsgroepen vorm geven aan actief burgerschap. Dit boek wil een bijdrage leveren aan de discussies over stedelijk burgerschap, gebaseerd op onderzoeken die zijn uitgevoerd in Rotterdam en Den Haag. Hieraan hebben zowel studenten en docenten van hogeschool Inholland als externe deskundigen meegewerkt. De huidige stand van het onderzoek naar burgerschap wordt weergegeven. Actuele vormen van binding en burgerschap worden in kaart gebracht op Noordereiland in Rotterdam en in het Statenkwartier in Den Haag. Een onderzoek uit 1963 op het Noordereiland werd recent enigszins herhaald, zodat je als lezer twee ‘plaatjes’ van binding en burgerschap met elkaar kunt vergelijken. Op het Noordereiland is ook gekeken naar community art in relatie tot burgerschap. In Den Haag is bovendien gekeken naar de ervaringen met een aantal burgerinitiatieven en hoe de gemeente daarmee is omgegaan. Het boek laat zien hoe in verschillende buurten de inzet voor de publieke zaak uiteenlopende vormen van stedelijk burgerschap oplevert. Niet alle vormen worden door de overheid gezien en op waarde geschat. Een gemiste kans, aangezien die (terugtredende) overheid een actieve en omvangrijke civil society wil.
LINK
Digitalisering en dataficering zijn belangrijke ontwikkelingen die zich in ons dagelijkse leven voltrekken. Bedrijven worden steeds afhankelijker van data waarop ze hun bedrijfsprocessen en verdienmodellen baseren. Maar in hoeverre is die data volledig en betrouwbaar? Dataketens vormen het digitale fundament voor datagedreven organisaties om optimale bedrijfsprocessen, producten of diensten (servitization) te kunnen realiseren. De praktijk laat echter zien dat nog veel organisaties vaak te snel stappen zetten naar het ontwikkelen en implementeren van op data gebaseerde digitale oplossingen, zonder dat het ‘datafundament’ daarvoor op orde is. Dat leidt tot onbetrouwbare data en suboptimale besluitvorming. Data-engineering en -management in dataketens (DEMAND) realiseert een onderzoeksinfrastructuur die nieuwe oplossingen ontwikkelt voor geïntegreerde en gevalideerde dataketens van overheden en bedrijven. Het consortium heeft de overall ambitie om een toolbox te ontwikkelen met nieuwe toepasbare digitale technologieën en methodologieën die bijdragen aan optimalisatie van dataketens in private en publieke organisaties. Hierbij staan datagerichte activiteiten in dataketens van organisaties centraal, met inbegrip van data-acquisitie en data-opslag, data-(pre)processing, data-exploratie, data-modeling en data-benutting. Deze zogenaamde Key Enabling Methodologies verbinden mens en maatschappij langs de lat van Technical Readiness Levels en Societal Readiness Levels, zij vegroten het (toekomstig) verdienvermogen van Nederland en dragen bij aan maatschappelijke opgaven. Het DEMAND-programma wordt uitgevoerd door HAN University of Applied Sciences (HAN), Saxion Hogeschool en Fontys Hogeschool en dertien consortiumpartners met bewezen technische en organisatorische kennis van dataketens. DEMAND fungeert als bruggenbouwer tussen enerzijds de onderzoekspraktijk met de onderwijspraktijk en anderzijds de onderzoekspraktijk met het werkveld. Een set van casussen, de learning communities, vormen de basis van de onderzoeksinfrastructuur waarin de SPRONG-groep in co-creatie en interdisciplinair samenwerkt. Het consortium intensiveert de bestaande casussen én ontwikkelt daarnaast nieuwe casussen in data-intensieve omgevingen in het private als ook het publieke domein. Dit leidt tot meervoudige waardecreatie en systemische veranderingen (impact).
The DALI project is carried out under the flag of Logistics Community Brabant. DALI is a testing ground aimed at lifting datafication in the logistics sector of the south of the Netherlands to a higher level, consequently future-proofing the sector.DALI focuses on developing knowledge-intensive logistics (smart logistics): devising, developing, demonstrating and applying new logistics working methods. The project’s aim is to create higher added value, increase the efficiency of goods flow handling, and maintain our international market position.Within DALI, 18 companies are carrying out cases in the area of datafication. The findings from the business cases are translated into generic applications for the logistics and supply chain sector and education. In addition, they are developing a community of data and logistics specialists.Partners:LCB, Gemeenten Breda en Tilburg, REWIN, Midpoint Brabant, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijksoverheid, Provincie Noord-Brabant, Regio West-Brabant, Regio Hart van Brabant.In Dutch:Proeftuin van logistieke innovatie. DALI is een project waarin 18 bedrijven pilots uitvoeren om met datatoepassingen processen in de logistiek en supply chain te verslimmen. Vanuit deze pilots worden generieke toepassingen en tools op het gebied van data ontwikkeld voor MKB-bedrijven en het onderwijs.
De Nederlandse media-industrie merkt elke dag hoe groot de impact is van het voortschrijdende proces van digitalisering en dataficering. De transitie van analoge (broadcast) naar digitale (Over-The-Top) netwerken zorgt er niet alleen voor dat mensen inmiddels televisie kunnen kijken op ieder gewenst moment met het apparaat dat ze uitkomt, het maakt tevens echte interactie mogelijk met de kijker. Bij die interactie wordt allerhande data over de gebruiker verzameld. De kansen om hiermee nieuwe diensten te ontwikkelen blijven echter veelal onbenut. Vooral voor interactieve mediabedrijven ligt hier een kans omdat het hun apps zijn die grote hoeveelheden gebruikersdata verzamelen. Interactieve mediabedrijven hebben echter momenteel een kennishiaat om de gebruikersdata uit hun apps zodanig te analyseren dat nieuwe inzichten ontstaan waarop bestaande diensten (continu) verbeterd kunnen worden, nieuwe diensten voor hun klanten kunnen worden ontwikkeld én zij zelf diensten kunnen gaan vermarkten vanuit een zelfstandige positie. De praktijkvraag van interactieve mediabedrijven is tijdens verschillende vraagarticulatiebijeenkomsten als volgt verwoord: Hoe kunnen wij als interactieve mediabedrijven beter inzicht krijgen in de waarde van de gebruikersdata en hoe kunnen we op basis hiervan nieuwe business modellen ontwikkelen om zelfstandig te kunnen opereren? Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Utrecht gaan samenwerken aan deze praktijkvraag in zes experimenten. In de experimenten zullen A/B testen worden uitgevoerd waarbij een bestaande app (versie A) zal worden vergeleken met een aangepaste versie van de app (versie B). De aanpassingen zullen plaatsvinden op basis van de geanalyseerde mogelijkheden die de geanonimiseerde gebruikersdata biedt in combinatie met geëxpliciteerde gebruikerswensen van de doelgroepen. Het effect zal worden gemeten op aspecten zoals gebruikerservaring, user engagement, koopintentie en waardering. Naast de zes aangepaste apps levert de cumulatieve kennis die wordt opgebouwd in de experimenten een stappenplan op die gebruikersdata tot een centraal onderdeel zal maken van het eigen business model van interactieve mediabedrijven, én een platform voor uitwisseling van metadata, data-uitwisselings en data-analyse logica.