Voor logistieke bedrijven en fleetowners betekent de omschakeling naar elektrisch rijden een aanzienlijke extra capaciteit om de voertuigen op te laden. Om inzichtelijk te maken hoeveel ruimte er nog is op een locatie om elektrische voertuigen op te laden binnen het gecontracteerde vermogen en het aansluitvermogen, is in 2018 door de Hogeschool van Amsterdam het EVEC model ontwikkeld (EVEC: Electric Vehicle Expansion Calculator), met als case het bedrijf Deudekom. Vervolgens kwamen de vragen om het model uit te breiden met de mogelijkheid van zonnepanelen en een vaste elektriciteitsopslag. Deze toevoegingen zijn onder het project Nationaal Dataonderzoek Slimme Laadstrategieën (NDSL) gedaan. Om het model nog wat flexibeler te maken is het ook uitgebreid met laadpatronen.
DOCUMENT
De Politieacademie heeft binnen het politiebestel de taak om wetenschappelijk onderzoek te verrichten en uit te besteden ten behoeve van de politie. Met ingang van 2015 is de strategische onderzoeksagenda voor de politie leidend voor dit onderzoek (Janssen & Venderbosch, 2014). De Politieacademie formuleert deze agenda met input van de Nationale Politie en wetenschappers en de minister van V&J stelt hem vast. De Politieacademie krijgt daarmee de verantwoordelijkheid voor de programmering van het onderzoek ten behoeve van de politie. Een belangrijk aspect van de zorg voor kwaliteit van het onderzoek is de doorwerking van politiekundige kennis in het politieonderwijs en de politiepraktijk. Om deze taak goed op zich te kunnen nemen wil de directeur Kennis & Onderzoek van de Politieacademie inzicht krijgen in de verschillende vormen van politiegerelateerd onderzoek in Nederland
DOCUMENT
Het Samen Opleiden traject De Noord- Hollandse SamenScholing (NHS) is een samenwerking tussen pabo Inholland Alkmaar en vijf schoolbesturen in het primair onderwijs uit de regio. Het doel is om studenten op te leiden tot reflectieve, contextbewuste leraren. Dit opleiden gebeurt in een hybride leeromgeving waarin opleiding en werkveld samenwerken in leerteams. De op deze wijze opgeleide leraren benutten onderzoekend vermogen in hun dagelijks handelen om continue af te kunnen stemmen op wat leerlingen nodig hebben. Deze leerteams bestaan uit eersteen tweedejaarsstudenten, een instituuts- en een schoolopleider. Het lectoraat De Pedagogische Opdracht (DPO) van Inholland legde de theoretische basis voor het definiëren en bevorderen van de reflectieve en contextbewuste professionaliteit van de (aanstaande) leraren en voor het definiëren van de plaats en functie van onderzoekend vermogen in dit proces. Daarnaast volgden de onderzoekers van het lectoraat DPO de leerteams gedurende het eerste jaar om middels actieonderzoek te verkennen hoe reflectiviteit en contextbewustzijn bij studenten versterkt kan worden en hoe zij hiervoor hun onderzoekend vermogen kunnen benutten. Er is in kaart gebracht wat dit betekent voor het samen werken en leren in leerteams en wat dit betekent voor de rol van de lerarenopleider. In dit artikel gaan we allereerst dieper in op de concepten die in het ontwerp en de werkwijze van de leerteams als theoretische basis zijn benut. Vervolgens lichten we toe op welke wijze de onderzoekers met de lerarenopleiders in de leerteams hebben samengewerkt, hoe het proces is verlopen, welke keuzes zijn gemaakt en wat de inzichten zijn. De citaten die de theorie illustreren zijn afkomstig uit actieonderzoek dat onderzoekers van het lectoraat samen met de lerarenopleiders hebben verricht.
DOCUMENT
In de GGZ wordt in toenemende mate het belang van aandacht voor zingeving benadrukt. In de in dit domein veel gebruikte basismethodiek “Steunend Relationeel Handelen” is zingeving een centrale dimensie. Het is echter de vraag of deze dimensie in de praktijk ook daadwerkelijk het sturende principe voor hulpverlening is. Aandacht voor zingeving kan op gespannen voet staan met het belang van hulpverleningsorganisaties om bij financiers aan te tonen dat bij cliënten haalbare/meetbare doelen gerealiseerd zijn. Het is niet duidelijk of social workers voldoende geschoold zijn om goede aandacht aan zingeving bij cliënten te geven, en of hun beroepsrol en de dynamiek die dat in de relatie met cliënten met zich meebrengt, niet op (te) gespannen voet staat met de kracht van de presentie-achtige benadering die pastores/geestelijk verzorgers doorgaans innemen. In dit onderzoek wordt bij een instelling die het hulpverlenend handelen baseert op de basismethodiek Steunend Relationeel Handelen en die zingeving daarbij als een centrale dimensie beschouwt, in qua zorgintensiteit variërende settings onderzocht hoe zingeving als richtinggevende dimensie voor hulpverlening kan worden ingezet. Daarvoor wordt de methode ‘waarderend onderzoek’ ingezet, waarmee in een eerste ronde aan de hand van analyse van cliëntbesprekingen en voortgangsrapportages, interviews met hulpverleners en cliënten en enquêtes bij cliënten wordt onderzocht op wat voor manieren aandacht aan zingeving wordt gegeven. In focusgroepen met hulpverleners zal worden gereflecteerd op de uitkomsten en zullen vervolgacties worden bedacht, gepland, en uitgevoerd. Daarna wordt op een vergelijkbare manier geëvalueerd of het persoonlijke zingevingsproces van de cliënt in de beginfase voldoende aandacht krijgt, of dit het sturende principe is waar verdere acties uit voortvloeien en of de effecten van deze acties juist ook met het oog op de persoonlijke zingeving geëvalueerd worden. Tenslotte wordt gereflecteerd op de toereikendheid van de competenties van social workers met het oog op zingeving.