This applied research project aims to generate a better understanding of the effects of heatwaves on vulnerable population groups in the municipality of The Hague, and suggests ways in which the municipality can help such groups to cope with these heatwaves. The research was performed as a cooperation between The Hague University of Applied Sciences (THUAS), the International Institute of Social Studies (ISS, Erasmus University Rotterdam) and the International Centre for Frugal Innovation (ICFI, Leiden-Delft-Erasmus Universities). Heatwaves constitute an important yet often overlooked part of climate change and their impacts qualify as disasters. According to the World Disasters Report 2020, the three heatwaves affecting Belgium, France, Germany, Italy, the Netherlands, Spain, Switzerland and the UK in the summer of 2019 caused 3,453 deaths.1 2020 was a new record year for the Netherlands because it was the first time that a heatwave included five days in a row during which the temperature reached 35 degrees or more. In addition, 40 degrees was measured for the first time, and periods of tropical days and nights are generally getting longer. Most importantly, this trend is accelerating faster than the climate change models are predicting.2 In addition, the COVID-19 pandemic is compounding the effect of heatwaves, as vulnerable individuals may be reluctant to seek cool spaces out of fear of infection. Already in 2006, the Netherlands ranked near the top of the global disaster index due to the number of excess deaths that could be attributed to the heatwave. In the same year, the EU published the first climate strategy in which heat is recognised as a priority. In 2008, the Netherlands developed its first national heat plan.4 The municipality of The Hague has a municipal climate adaptation strategy and has developed a draft local heat plan in the summer of 2021, which was published in February 2022 . This research was not meant to be and was not set up as an evaluation of the current heat plan, which has not yet been activated. At the level of municipalities and cities, the concept of urban resilience is key. It refers to “the capacity of individuals, communities, institutions, businesses, and systems within a city to survive, adapt, and grow no matter what kinds of chronic stresses and acute shocks they experience”. Heatwaves clearly constitute acute shocks which are rapidly developing into chronic stresses. In turn, heatwaves also exacerbate the chronic stresses that are already there, i.e. existing chronic stresses also lead to greater impact of a heatwave. In other words, there are negative interaction effects. Addressing these effects requires overcoming the silo approach to urban governance, in which different municipal departments as well as other stakeholders (such as the Red Cross, housing corporations, tenants’ associations, care organisations, entrepreneurs etc.) each address different parts of the problem, rather than doing so in an integrated and inclusive manner. The dataset for this study is archived in DANS Easy: https://doi.org/10.17026/dans-xeb-h8uk
MULTIFILE
A small dataset containing 15 high resolution point clouds of catenary arches is provided. The number of points per arch ranges from 1.6 M to 11 M points. They have been manually labelled into 14 distinct classes.
DOCUMENT
CC-BY-NC-NDSTUDY DESIGN:prospective cohort study.OBJECTIVE:To analyze responsiveness and minimal clinically important change (MCIC) of the US National Institutes of Health (NIH) minimal dataset for chronic low back pain (CLBP).SUMMARY OF BACKGROUND DATA:The NIH minimal dataset is a 40-item questionnaire developed to increase use of standardized definitions and measures for CLBP. Longitudinal validity of the total minimal dataset and the subscale Impact Stratification are unknown.METHODS:Total outcome scores on the NIH minimal dataset, Dutch Language Version, were calculated ranging from 0-100 points with higher scores representing worse functioning. Responsiveness and MCIC were determined with an anchor based method, calculating the area under the receiver operating characteristics (ROC) curve (AUC) and by determining the optimal cut-off point. Smallest detectable change (SDC) was calculated as a parameter of measurement error.RESULTS:In total 223 patients with CLBP were included. Mean total score on the NIH minimal dataset was 44 ± 14 points at baseline. The total outcome score was responsive to change with an AUC of 0.84. MCIC was 14 points with a sensitivity of 72% and specificity 82%, and SDC was 23 points. Mean total score on Impact Stratification (scale 8-50) was 34.4 ± 7.4 points at baseline, with an AUC of 0.91, an MCIC of 7.5 with a sensitivity 96% of and specificity of 78%, and an SDC of 14 points.CONCLUSION:The longitudinal validity of the NIH minimal dataset is adequate. An improvement of 14 points in total outcome score and 7.5 points in Impact Stratification can be interpreted as clinically important in individual patients. However, MCIC depends on baseline values and the method that is chosen to determine the optimal cut-off point. Furthermore, measurement error is larger than the MCIC. This means that individual change scores should be interpreted with caution.LEVEL OF EVIDENCE:4This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution-Non Commercial-No Derivatives License 4.0 (CCBY-NC-ND), where it is permissible to download and share the work provided it is properly cited. The work cannot be changed in any way or used commercially without permission from the journal
MULTIFILE
Communicatieprofessionals geven aan dat organisaties geconfronteerd worden met een almaar complexere samenleving en daarmee het overzicht verloren hebben. Zo’n overzicht, een ‘360 graden blik’, is echter onontbeerlijk. Dit vooral, aldus diezelfde communicatieprofessionals, omdat dan eerder kan worden opgemerkt wanneer de legitimiteit van een organisatie ter discussie staat en zowel tijdiger als adequater gereageerd kan worden. Op dit moment is het echter nog zo dat een reactie pas op gang komt als zaken reeds in een gevorderd stadium verkeren. Onderstromen blijven onderbelicht, als ze niet al geheel onzichtbaar zijn. Een van de verklaringen hiervoor is de grote rol van sociale media in de publieke communicatie van dit moment. Die media produceren echter zoveel data dat communicatieprofessionals daartegenover machteloos staan. De enige oplossing is automatisering van de selectie en analyse van die data. Helaas is men er tot op heden nog niet in geslaagd een brug te slaan tussen het handwerk van de communicatieprofessional en de vele mogelijkheden van een datagedreven aanpak. Deze brug dan wel de vertaling van de huidige praktijk naar een hogere technisch niveau staat centraal in dit onderzoeksproject. Daarbij gaat het in het bijzonder om een vroegtijdige herkenning van potentiële issues, in het bijzonder met betrekking tot geruchtvorming en oproepen tot mobilisatie. Met discoursanalyse, AI en UX Design willen we interfaces ontwikkelen die zicht geven op die onderstromen. Daarbij worden transcripten van handmatig gecodeerde discoursanalytische datasets ingezet voor AI, in het bijzonder voor de clustering en classificatie van nieuwe data. Interactieve datavisualisaties maken die datasets vervolgens beter doorzoekbaar terwijl geautomatiseerde patroon-classificaties de communicatieprofessional in staat stellen sociale uitingen beter in te schatten. Aldus wordt richting gegeven aan handelingsperspectieven. Het onderzoek voorziet in de oplevering van een high fidelity ontwerp en een handleiding plus training waarmee analisten van newsrooms en communicatieprofessionals daadwerkelijk aan de slag kunnen gaan.
Achter de Voordeur is een jaarlijks terugkerend onderzoeks- en onderwijsproject, waarin studenten van verschillende opleidingen aan de HU de wijk ingaan om de ervaringen en behoeften op te halen van mensen met geldzorgen.Doel Door de interviews die de studenten met buurtbewoners houden vergroten we de kennis over de ervaringen en hulpbehoeften van mensen met geldzorgen. Het doel is om op basis van deze kennis het traject naar hulp bij schulden te verkorten en inzicht te verkrijgen in hoe er in een vroegtijdig stadium passende hulp kan worden geboden. Resultaten De resultaten uit de 48 diepte-interviews en 20 mini-interviews volgen in november 2021. Looptijd 01 november 2020 - 01 november 2021 Aanpak In 2020-2021 vindt de eerste versie van Achter de Voordeur plaats. Daarna keert het project jaarlijks terug, waardoor er een dataset over een langere periode kan worden ontwikkeld. De studenten die deelnemen krijgen een training van een aantal dagen. Hier leren zij hoe zij interviews gaan afnemen en oefenen zij met data analyse en de rapportage van kwalitatief onderzoek. De studenten krijgen de ruimte om vanuit hun eigen opleiding een bijdrage leveren aan het onderzoek, bijvoorbeeld door een gedeelte van de vragenlijst te ontwikkelen of een eigen onderzoeksvraag te formuleren voor een masterscriptie. Impact van het onderzoek Doordat het onderzoek een aantal jaren achtereen plaatsvindt bestaat de mogelijkheid om respondenten over een langere periode te volgen, zodat we het traject vanaf het ontwikkelen van schulden tot aan het vinden van geschikte hulp in kaart kunnen brengen. Daarnaast krijgen studenten van verschillende opleiding aan de HU de mogelijkheid om meer te leren over problematische schulden, het afnemen van interviews bij kwalitatief onderzoek en de analyse en rapportage van de verhalen die zij zelf ophalen in de wijk. Verder is kennis over het vroegtijdig bereiken en helpen van mensen met geldzorgen voor onze partners, de Gemeente Utrecht en Stichting Helden van de Wil, ook zeer van waarde. Afstudeerstudenten van diverse opleidingen gezocht! Ben jij proactief, nieuwsgierig en nauwkeurig? Vind jij het leuk om de wijken in te gaan om interviews af te nemen en bij te dragen aan het verbeteren van de schuldenaanpak in Utrecht? Sluit je dan aan bij ons onderzoeksteam als afstudeerstudent! Interesse? Meld je aan bij Barbera van der Meulen.
Dementie is een wereldwijd gezondheidsprobleem, met enorme impact op de gezondheidszorg en economie. In Nederland is het aantal mensen met dementie de laatste jaren snel gegroeid en dit aantal zal door vergrijzing verder toenemen. De diagnose dementie is complex en vaak pas definitief na kostbaar en invasief onderzoek. Het introduceren van gemakkelijk uit te voeren tests in de eerstelijn kan bijdragen aan een verbeterde vroegtijdige herkenning en behandeling van dementie binnen de bredere bevolking. Een potentieel veelbelovende benadering is vroege detectie van retinale (netvlies) veranderingen in het oog met behulp van kunstmatige intelligentie (KI). Onderzoek toont aan dat neurale netwerken, een component van KI, subtiele afwijkingen in de retina kunnen detecteren die gerelateerd zijn aan dementie. Een algoritme, ontwikkeld door Cheung et al., toont veelbelovende resultaten op basis van retinale foto's. Het Geheugencentrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft interesse in het gebruik van neurale netwerktechnologieën bij de diagnose van dementie. Het uitvoeren van een implementatieonderzoek gaat echter gepaard met uitdagingen op het gebied van dataverzameling, en daarnaast dienen zorgvuldige ethische overwegingen plaats te vinden. Om implementatieonderzoek in de toekomst mogelijk te maken, wil het Jeroen Bosch Ziekenhuis, samen met Biotactical BV en Avans Hogeschool verkennend onderzoek doen naar de nauwkeurigheid en praktische toepasbaarheid van het algoritme van Cheung et al., gebruikmakend van bestaande datasets. Daarnaast zal een juridisch en ethisch raamwerk worden ontworpen met richtlijnen voor een implementatieonderzoek van deze software in zorginstellingen. Het doel van dit verkennend onderzoeksproject is om vertrouwen op te bouwen bij belanghebbenden en 'lessons learned' op te nemen in een latere implementatiefase.