Book review of Critical perspectives on plurilingualism in deaf education. Kristin Snoddon and Joanne C. Weber (Eds.), Bristol: Multilingual Matters. 2021. 272 pp.
We present a number of methodological recommendations concerning the online evaluation of avatars for text-to-sign translation, focusing on the structure, format and length of the questionnaire, as well as methods for eliciting and faithfully transcribing responses.
LINK
Posterpresentatie op Conferentie. Introduction: Classifiers are handshapes (sometimes combined with a specific orientation) that, when combined with the other parameters of movement and location form a ‘verb of motion or location’. There is a limited body of research available on the acquisition of classifiers by children. The available studies have focused on deaf children of deaf (DOD) parents, who are native signers. Results show that classifiers emerge at 3 years and approach an adult like level at the age of 9 (Beal Alvarez & Easterbrooks, 2013). This small study was set out to investigate the production of classifiers in DOH children who acquire Sign Language of the Netherlands. Our expectation was that DOH children produce classifiers, but fail to use them correctly in all instances due to lack of pragmatic control (Slobin et al., 2003). Method: Four children (two girls, two boys) were recruited at a school for the Deaf in The Netherlands (5;10 – 6;8 years). All children were deaf or severely hearing-impaired from birth. Children used (sign supported) Dutch at home and sign language at school and had approximately three years of exposure to sign language. Narratives (Frog-story) were recorded. The recordings were transcribed and analyzed using ELAN-software. Analysis focused on type of classifier (entity and handling) and accuracy in production. Results: The children produced 22 classifiers in total, 20 entity classifiers and 2 handling classifiers. Ten percent of the entity classifiers was incorrect; the handshape to express the entity did not match the handshape frequently selected for that entity. Conclusion: DOH children produce classifiers after three years of exposure to sign language. Errors in classifier production involved errors in handshape selection. This compares to type of errors frequently found for DOD children. Results will be discussed in relation to the iconic and gestural properties of classifiers (Cormier et al., 2012). References: Beal-Alvarez, J.S. & Easterbrooks, S.R. (2013). Increasing children’s ASL classifier production: A multicomponent intervention. American Annals of the Deaf, 158, 311 – 333. Cormier, K., Quinto-Pozos, D., Sevcikova, Z., Schembri, A. (2012). Lexicalisation and de-lexicalisation processes in sign languages: Comparing depicting constructions and viewpoint gestures. Language & Communication, 32, 329 – 348. Slobin, D., Hoiting, N., Kuntze, K., Lindert, R., Weinberg, A. Pyers, J., Anthony, M., Biederman, Y., Thumann, H. (2003). A cognitive/functional perspective on the acquisition of ‘classifiers’. In: Emmorey, K. (Ed.). Perspectives on classifier constructions in sign languages. Lawrence Erlbaum Associates, Mahwah, NJ. Pp 297 – 310.
Het MADS-project brengt zeven universiteiten uit Europa en het Verenigd Koninkrijk samen met als doel een nieuw internationaal gezamenlijk masterprogramma Applied Deaf Studies (MADS) op te zetten. Het project wordt geleid door de Hogeschool Utrecht. Volkshogeschool Castberggård in Denemarken is betrokken als niet-academische partner. Het project wordt gefinancierd door de Erasmus Mundus Design Measure, die valt onder het Erasmus+ programma. Alle betrokken academici in het project zijn doof, waardoor het het grootste door doven geleide academische consortium ooit is.Doel MADS heeft tot doel drie belangrijke lacunes op het gebied van Deaf Studies aan te pakken: Gebrek aan beschikbare onderwijsmogelijkheden op Master niveau: ondanks significante vooruitgang op het gebied van Deaf Studies de afgelopen jaren, is er een gebrek aan overeenkomstige groei in onderwijsprogramma’s. Momenteel is er geen masterprogramma Deaf Studies in het Verenigd Koninkrijk en Europa. Gebrek aan verbinding tussen onderzoek en praktijk: onderzoeksresultaten in Deaf Studies moeten worden toegepast op praktische gebieden zoals belangenbehartiging, onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Daarom is het de bedoeling dat MADS een programma wordt in Applied Deaf Studies, om studenten uit te rusten met vaardigheden voor de professionele praktijk, zodat onderzoeksresultaten bijdragen aan oplossingen in de echte wereld. Gebrek aan toegang voor dove studenten tot programma's Deaf Studies: hoewel het programma open zal staan voor alle studenten, streeft MADS specifiek naar werving van dove studenten wereldwijd. Dove studenten hebben traditioneel meer barrières en minder kansen gehad om hoger onderwijs te volgen, met name in programma's Deaf Studies. In april 2023 organiseerde het MADS consortium een workshop samen met de Frontrunners studenten en leerkrachten aan Castberggård in Denemarken. Daar werd onder meer curriculumontwikkeling besproken, en de structuur en opzet van een mogelijke Master. In 2023 zullen er ook nog presentaties en workshops zijn op het Wereld Congres van de Werelddovenfederatie in Jeju, Zuid-Korea, en op de International Deaf Academics and Researchers conference in Wenen, Oostenrijk. Van 11-15 december organiseren we een Applied Deaf Studies Taster Week in Ål, Noorwegen. Meer informatie volgt. Resultaten Aan het einde van het project is het doel: Zijn de universiteiten geïdentificeerd die MADS gaan aanbieden. Is een nieuw, innovatief geïntegreerd transnationaal studieprogramma ontwikkeld. Zijn er een gezamenlijk accreditatiesysteem en gezamenlijke procedures voor studentenaanmelding en toelating opgezet. Looptijd 01 november 2022 - 31 januari 2024 Aanpak Het huidige MADS-project voert een behoefteanalyse uit onder potentiële studenten en organisaties in het werkveld, met als doel curriculumontwikkeling. Impact voor het onderwijs Dit project dicht de kloof tussen Deaf Studies onderzoek, dat exponentieel gegroeid is de laatste 10 jaar, en toepassingen van dit onderzoek in de beroepspraktijk, en het onderwijs. We willen bereiken dat nieuw onderzoek in Deaf Studies de vertaalslag maakt naar het onderwijs, en naar de beroepspraktijk. Cofinanciering Het onderzoek wordt medegefinancierd door Erasmus Mundus Design Measure (Erasmus +). Downloads en links
Het MADS-project brengt zeven universiteiten uit Europa en het Verenigd Koninkrijk samen met als doel een nieuw internationaal gezamenlijk masterprogramma Applied Deaf Studies (MADS) op te zetten. Het project wordt geleid door de Hogeschool Utrecht. Volkshogeschool Castberggård in Denemarken is betrokken als niet-academische partner. Het project wordt gefinancierd door de Erasmus Mundus Design Measure, die valt onder het Erasmus+ programma. Alle betrokken academici in het project zijn doof, waardoor het het grootste door doven geleide academische consortium ooit is.
De Nederlandse geboortezorg kent structurele capaciteitsproblemen, voornamelijk door personeelsgebrek in de ziekenhuizen. Dit leidt tot tijdelijke opnamestops op verloskundeafdelingen van uren tot dagen. Daarnaast is er in toenemende mate concentratie van zorg, waarbij verloskundeafdelingen permanent sluiten. Vrouwen kunnen hierdoor niet altijd binnen de eigen regio bevallen en aanrijtijden naar ziekenhuizen nemen toe. Wanneer een verloskundige voor een poliklinische bevalling naar een ziekenhuis buiten de regio moet, komt de zorg voor de overige cliënten in de praktijk in het gedrang. Dit heeft effecten op veiligheid van zorg, ervaringen van cliënten en op (werk)tevredenheid van verloskundigen. Verloskundigen worden geconfronteerd met gevolgen en oplossingen waar zij onvoldoende grip op hebben. Zij willen meer regie kunnen voeren over de inrichting van zorg die aansluit bij hun kernwaarden en die van cliënten, met behoud van kwaliteit van zorg. Samen met verloskundigen kwamen we tot de onderzoeksvraag: Op welke manieren kunnen eerstelijns verloskundigen eigen regie nemen in de regionale organisatie van hun zorg – in lijn met hun beroepsidentiteit - om nadelige gevolgen van concentratie van zorg en opnamestops te beheersen? Door participatief actieonderzoek werken we binnen dit project aan het identificeren en vormgeven van passende regionale samenwerkingsvormen, die bijdragen aan de toegankelijkheid van de geboortezorg in de regio en met voldoende draagvlak voor implementatie. Dit doen we door 1) een gedragen collectieve beroepsidentiteit binnen de regio te ontwikkelen met een herijking van kritisch kernwaarden. Dit vormt input voor 2) de ontwikkeling van een predictiemodel dat effecten op capaciteit voorspelt. Verloskundigen krijgen hiermee een instrument in handen waarmee zij onderbouwd invloed uit kunnen oefenen op de organisatie van de geboortezorg, ter voorkoming van negatieve effecten van opnamestops en concentratie van zorg. Doel is toegankelijke, kwalitatief goede en duurzame verloskundige zorg te realiseren met samenwerkingsvormen die aansluiten bij kernwaarden van cliënten en verloskundigen.