De theorie-praktijk kloof is berucht in het onderwijs. Theorie moet vaak nog verregaand worden aangepast aan de eigen onderwijsomstandigheden van de docent, zeg maar aan de lokale onderwijsecologie. Aan de andere kant zit er veel vakdidactische en praktijkkennis opgesloten in het hoofd van docenten, tacit knowledge, onzichtbaar voor studenten in lerarenopleiding. Wat nu als je die theorie deels gaat genereren in de eigen klassen van docenten en leraren in opleiding? Dan wordt de theorie-praktijk kloof kleiner, kan tacit knowledge mogelijk expliciet en zichtbaar worden, en wordt er een fundament gelegd voor blijvend leren van de eigen leservaring.
MULTIFILE
DOEL: Deze studie onderzoekt de mogelijke invloed van gender op de historische dynamiek rond verpleegkundig leiderschap. METHODE: Gebruikmakend van een historische onderzoeksbenadering voert deze studie een bronnenanalyse uit met gender als analytische lens, gericht op de ontwikkeling van het verpleegkundig directeurschap in het Sint Radboudziekenhuis vanaf de oprichting van de medische kliniek (1956) tot de uitsluiting van de verpleegkundig directrice uit de directie (1971). RESULTATEN: Er worden zes gendergaps geïdentificeerd, namelijk verschillen in vermeende capaciteiten en kwaliteiten, werk-privébalans, opleiding, salarisstructuur, ondersteuning en gebruik van retoriek. Dit wijst op betrokkenheid van stereotype denkbeelden bij het vormen van de genderasymmetrie binnen het verpleegkundig beroep en de perceptie ervan op de werkplek en daarbuiten. DISCUSSIE: Een geleidelijke uitsluiting van verpleegkundigen op basis van geslacht op strategisch niveau in directies wordt benadrukt. Deze asymmetrie en vooroordelen creëerden een onevenwichtig speelveld, wat de onderhandelingen over de status van het verpleegkundig beroep bemoeilijkte en belemmeringen opwierp voor verpleegkundig leiderschap. CONCLUSIE: Het zichtbaar en bespreekbaar maken van deze vooroordelen kan het bewustzijn vergroten over de wijze waarop historisch gegroeide ideeën en overtuigingen hedendaags verpleegkundig leiderschap beïnvloeden.
LINK
In de kunsten wordt altijd geschapen, gecreëerd. Je kan met de kunsten leren je vaststaande gedachten en denkbeelden over je wereld en over jezelf te herzien. Bij muziek maken, toneel spelen, dansen en beeldend werken, ontdek je het spelen met je handen, je stem, je lichaam steeds weer op een nieuwe manier. Je herontdekt jezelf voortdurend en je verwondert je opnieuw over je wereld. Door doen, durven, gaan en maken leer je dat je een creatieve geest bent, ook al was je ervan overtuigd niet creatief te zijn. Creativiteit is geen gave, creativiteit is een keuze, een keuze voor het gaan, het doen, het maken, het toelaten van nieuwe energiestromen tot je zijn, tot je gedachten en tot je handelen. Je bevrijdt jezelf van je beperkingen, van je blokkades en van belemmerende overtuigingen. Veel heb je jezelf opgelegd of heb je je laten aanpraten dankzij het genoten onderwijs. Zeker, het is moeilijk je te ontworstelen aan vertrouwde denkbeelden, maar je bent zelf degene die het besluit neemt om jezelf opnieuw te ontdekken. Door jezelf ruimte te gunnen bij kunstvakken help je jezelf plezier in je leren te krijgen, ga je je eigen wereld vorm geven en vernieuw je jezelf. Levend Leren krijgt een heel natuurlijke plaats in je leven. Vanuit die nieuw verworven vrijheid geef je jezelf de kans te worden wie je bent. Zelfrealisatie is een hoog goed. En het ligt binnen je bereik. Als je wilt en durft, gaat het loslaten en uitgroeien daarna moeiteloos. Door deze ervaring kun je kinderen ook begeleiden en ze zich laten ontwikkelen.
Het realiseren van een Living Lab ‘Positief Pedagogisch Sportklimaat’ is een unieke gelegenheid om een antwoord te geven op de roep van verenigingen en professionals in Amersfoort. We willen onderzoeken op welke wijze sportpedagogen kunnen bijdragen aan het bouwen van een positief pedagogisch sportklimaat in Amersfoort.Doel Door een positief pedagogisch sportklimaat bij verenigingen te realiseren zal dit leiden tot kinderen en jongeren die prettig kunnen sporten en bewegen. Het doel is om samen met ouders, trainers, coaches en bestuurders een goede en veilige omgeving te creëren. Resultaten De beoogde resultaten zijn verschillende oplossingen om sport-pedagogische vraagstukken gezamenlijk aan te pakken, waarbij sportpedagogen een centrale rol gaan spelen. Looptijd 31 december 2019 - 01 februari 2022 Aanpak De aanpak wordt gefaseerd volgens de design-thinking methode. De focus in de eerste fase ligt op het verzamelen van denkbeelden van stakeholders (kinderen/jongeren, ouders, trainers, bestuurders en buurtsportcoaches) over hoe zij het pedagogisch sportklimaat op de verenigingen ervaren. Vervolgens wordt een kernprobleem geformuleerd en worden co-creatiesessies gebruikt om na te denken over creatieve en vernieuwende oplossingen.
Door verhalen kunnen kinderen leren zich te verplaatsen in andere mensen en ze kunnen andere werelden, culturen en denkbeelden leren kennen. Het begrijpen van verhalen vraagt om inlevingsvermogen in de verschillende perspectieven van de personages. Dit ‘zich verplaatsen in anderen’ laat zich verbinden met de burgerschapsopdracht in de Wet op het primair onderwijs. Volgens de Inspectie van het Onderwijs (2016) geven scholen invulling aan burgerschapsonderwijs, maar weinig plan- en doelmatig. Hier liggen dus kansen voor verbetering. In dit postdoc-onderzoeksvoorstel staat de vraag centraal hoe het werken met verhalen verdieping zou kunnen geven aan zowel het verhaalbegrip als aan burgerschapsvorming, specifiek aan inlevingsvermogen en multiperspectiviteit. Expliciet wordt gekeken hoe dit bij de jongste basisschoolkinderen kan. De onderzoeksvraag is ingebed in het Kenniscentrum Spelend en Onderzoekend Leren en wordt onderzocht door literatuurstudie en gerichte gesprekken met (aankomend) leerkrachten en leesexperts. Samen met (aankomend) leerkrachten worden handvatten en good practices ontworpen voor de inzet van verhalen bij het tegelijkertijd stimuleren van lees- en burgerschapsdoelen. Parallel hieraan wordt onderzocht hoe opleiders verhalen kunnen benutten om te werken aan multiperspectiviteit bij aankomend leerkrachten. Verwacht mag worden dat studenten die zelf hebben ervaren hoe verhalen kunnen bijdragen aan multiperspectiviteit en inlevingsvermogen dit ook gemakkelijker kunnen toepassen in hun eigen (lees)onderwijs. Dit onderdeel van het postdoc-onderzoek zal worden onderzocht door met studenten verhalen te lezen en focusgesprekken te voeren over hun leeservaringen, aangezien gebleken is dat teksten bediscussiëren goede mogelijkheden biedt om de visie van aankomend leerkrachten op cultureel sensitief lesgeven verder vorm te geven (Hall, 2009). Het onderzoek draagt bij aan de (inhoudelijke) verbinding tussen de onderzoekslijnen Diversiteit en Kritisch Burgerschap en Jonge Kind en integratie van doelen voor studenten in de opleiding. Het onderzoek levert diverse wetenschappelijke en publieksartikelen op, alsmede een website voor de onderwijspraktijk met een methodiek en good practices.