Materialen zijn de bouwstenen van innovatie. Om tot innovaties te komen is kennis over welke nieuwe materialen en technologieën er bestaan een voorwaarde. Voor veel kleinere bedrijven is het lastig om alle nieuwe ontwikkelingen te volgen. Bovendien is alleen weten dat ze bestaan niet genoeg. De stap van weten naar daadwerkelijk toepassen blijkt voor veel ontwerpers en ontwikkelende mkb-bedrijven een lastige stap. Wanneer is een nieuw materiaal interessant? Dat heeft niet alleen te maken met feitelijke kennis over de eigenschappen van het materiaal, maar ook met creativiteit en voorstellingsvermogen: welke vernieuwende functies en mogelijkheden voor de klant kan ik er mee realiseren. Door middel van eerdere (RAAK)programma’s zoals Materialen in Ontwerp 1 en 2 was er binnen het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie door het lectoraat Industrial Design in samenwerking met het lectoraat Smart Functional Materials ervaring opgedaan met het vergaren en ter beschikking stellen van materiaalkennis. Doel van het IMPT is niet alleen kennis over materialen ter beschikking van bedrijven te stellen, maar ook om de vertaalslag van ‘weten’ naar ‘toepassing’ te maken. De vragen die productontwikkelaars hadden bij nieuwe materialen en hun toepassingen hebben een belangrijke rol gespeeld bij het toegepaste onderzoek dat door Saxion in het kader van het IMPT is uitgevoerd. Door docent-onderzoekers, stagiair(e)s en afstudeerders zijn materialen in kaart gebracht, is aanvullend vraaggericht toegepast onderzoek gedaan en zijn de onderzoeksresultaten in datasheets beschikbaar gemaakt. Op deze manier komt waardevolle kennis van nieuwe materialen en technieken ook in het onderwijs terecht. Deze uitgave beschrijft het IMPT-project en de resultaten die het project heeft opgeleverd.
MULTIFILE
De stuurgroep van de DenkTank MDMA-beleid publiceerde eind 2020 een rapport over de ontwikkeling van een rationeel MDMA-beleid. Het rapport is gebaseerd op een objectiverende wetenschappelijke benadering die zich losmaakt van ideologische politieke strijd. Uit een vergelijking van verschillende beleidsopties komt een Optimaal Model naar voren dat de minste schade blijkt op te leveren voor mens en maatschappij: regulering van de productie en van de aan- en verkoop van ecstasy, kwaliteitsbewaking, monitoring van het gebruik en een hardere aanpak van de misdaad. Minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus wijst dit model echter rigoureus af. Hij hamert op het gevaar van ‘ondermijning’ door de onderwereld van de legale bovenwereld. Wat pleit er voor en tegen invoering van het optimale model?
MULTIFILE
ACHTERGRONDMDMA (ecstasy) is een relatief veilige drug en induceert weinig afhankelijkheid, maar staat desondanks samen met andere harddrugs op lijst I van de Nederlandse Opiumwet. Bezorgdheid over de aan MDMA gerelateerde criminaliteit, het aantal gezondheidsincidenten en de mogelijk onterechte plaatsing van MDMA op lijst I hebben geleid tot een voortdurend debat over het huidige Nederlandse ecstasybeleid.DOELOntwikkeling van een rationeel MDMA-beleid waarbij men rekening houdt met alle aspecten gerelateerd aan de productie, verkoop en gebruik van MDMA.METHODEEen interdisciplinaire groep van 18 experts formuleerde een wetenschappelijk onderbouwd MDMA-beleid door de verwachte effecten van 95 beleidsopties op 25 uitkomsten te beoordelen, waaronder gezondheid, criminaliteit, rechtshandhaving en financiën. Het optimale beleidsmodel werd gevormd door een combinatie van 22 beleidsopties met de hoogste totaalscore op alle 25 uitkomsten. RESULTAAT Het optimale beleidsmodel bestond uit een vorm van gereguleerde productie en verkoop van MDMA, beter kwaliteitsbeheer van ecstasypillen en intensievere bestrijding van de MDMA-gerelateerde georganiseerde criminaliteit. Een dergelijk beleid zou leiden tot een kleine toename in de prevalentie van ecstasygebruik, maar met minder gezondheidsschade, minder MDMA-gerelateerde misdaad en minder milieuschade. Om de praktische uitvoerbaarheid en de politieke haalbaarheid te vergroten werd het optimale model enigszins aangepast.CONCLUSIEHet ontwikkelde optimale model biedt een politiek en maatschappelijk haalbare set van beleidsinstrumentopties, waarmee men plaatsing van MDMA op lijst I kan herzien, wat de schade van MDMA voor gebruikers en de samenleving kan verminderen. Voor de psychiatrie betekent het bevordering van therapeutisch onderzoek en minder hinder door nodeloze stigmatisering bij de behandeling van patiënten.--English:SUMMARYThe development of a rational national MDMA policy and itsrelevance for psychiatry.J.G.C. van Amsterdam, T. Nabben, G.-J. Peters, F. van Bakkum, J. Noijen, W. van den BrinkBackground MDMA (ecstasy) is a relatively safe drug and induces little dependence, but is nevertheless scheduled as a hard drug (Dutch Opium Act, List 1). Concerns about MDMA-related crime, health incidents and possible inappropriate listing of MDMA on List I have led to an ongoing debate about current Dutch ecstasy policy.Aim To develop a rational MDMA policy that takes into account all aspects related to production, sale and use ofMDMA.Method An interdisciplinary group of 18 experts formulates a science-based MDMA policy by assessing the expected effects of 95 policy options on 25 outcomes, including health, crime, law enforcement and finance. The optimal policy model consists of the combination of the 22 policy options with the highest total score on all 25 outcomes.Results The optimal policy model consisted of a form of regulated production and sale of MDMA, better qualitymanagement of ecstasy tablets and more intensive fight against MDMA-related organized crime. Such a policywould lead to a small increase in the prevalence of ecstasy use, but with less health damage, less MDMA-related crime, and less environmental damage. To increase practicality and political feasibility, the optimal model was slightly modified.Conclusion The developed optimal model offers a politically and socially feasible set of policy instrument options, with which the placement of MDMA on List I can be revised, thereby reducing the damage of MDMA to users and society. For psychiatry, it means promoting therapeutic research and less nuisance from unnecessary stigmatization in the treatment of patients.
MULTIFILE
Steeds meer organisaties vinden het belangrijk om ‘ethisch verantwoorde’ AI-toepassingen te ontwikkelen. Maar wat is precies ethisch verantwoord? En hoe ontwerp je AI-systemen die aan ethische richtlijnen voldoen? In dit coöperatieve spel ontwerp je samen, op basis van de ethische principes opgesteld door de EU, ethisch verantwoorde AI-toepassingen.
Steeds meer organisaties vinden het belangrijk om ‘ethisch verantwoorde’ AI-toepassingen te ontwikkelen. Maar wat is precies ethisch verantwoord? En hoe ontwerp je AI-systemen die aan ethische richtlijnen voldoen? In dit coöperatieve spel ontwerp je samen, op basis van de ethische principes opgesteld door de EU, ethisch verantwoorde AI-toepassingen.Doel In het spel worden de spelers benaderd door de startup ‘Ethics Inc.’ om een betrouwbare AI-toepassing te ontwikkelen die voldoet aan Europese richtlijnen. De spelers vormen samen een denktank om de startup te adviseren over hoe zij deze toepassing het best kunnen ontwikkelen. Het spel eindigt als er consensus is bereikt na één of meer rondes. Samen maak je een vertaalslag van abstracte waarden naar de specifieke gebruikerscontext. Het spel is gebaseerd op de EU Ethics Guidelines For Trustworthy AI welke ook ten grondslag ligt aan de aankomende EU-wetgeving rondom AI. Resultaten Een coöperatief spel waarin er samen ethisch verantwoorde AI-toepassingen ontworpen worden (3 tot 8 spelers, 75 minuten). Je kunt een fysiek exemplaar bestellen door een mail te sturen naar info@stt.nl. De kaarten zijn ook als PDF te downloaden om zelf uit te printen. Er is ook een digitale versie van het spel gemaakt, deze wordt op het moment getest en doorontwikkeld. Het gedachtegoed achter het ontwerpspel is verder uitgediept in het paper An Agile Framework for Trustworthy AI welke is geaccepteerd voor de ECAI-2020 Workshop “New Foundations for Human-Centered AI”. Looptijd 01 maart 2020 - 31 december 2022 Aanpak De Stichting Toekomstbeeld der Techniek STT heeft het fysieke spel samen met het lectoraat Artificial Intelligence (HU) ontwikkeld, waarbij een grafisch vormgever een aansprekende stijl heeft neergezet. Daarnaast is de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) betrokken als partner. In 2021 en verder ligt de focus van dit project op een digitale versie van het spel, waarmee het breder ingezet kan worden in de praktijk. Impact voor het onderwijs Voor studenten is Ethics Inc. een tool om van begin af aan AI-toepassingen te ontwerpen die de Europese AI richtlijnen meenemen (Ethics by design). Er lopen pilots bij verschillende opleidingen om de inzet van het spel ook daar te testen.
De sectoren zorg en techniek staan onder invloed van snelle technologische en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de veranderende kijk op zorg en de Coronacrisis. Dat vraagt om wendbaarheid van (aanstaande) professionals. Daarom zien we in deze sectoren een fors stijgend aantal samenwerkingen tussen het middelbaar en hoger beroepsonderwijs en het werkveld in de vorm van leerwerkomgevingen. In deze leerwerkomgevingen wordt samengewerkt om een betere verbindingen te leggen tussen leren, werken en innoveren. Bij deze samenwerkingen zijn meerdere organisaties betrokken. Samenwerkingen hebben een interorganisationeel, interprofessioneel en fluïde karakter, dat door (aankomende) professionals als een uitdaging wordt ervaren. In dit onderzoek staat cross-boundary teaming in leerwerkomgevingen gericht op wendbaarheid centraal. Cross-boundary teaming wordt gezien als de manier waarop een team over de grenzen van meerdere organisaties heen samenwerkt. Het doel van dit project is om beter te begrijpen hoe cross-boundary teaming er in de praktijk uit kan zien en zicht te krijgen op de concrete mogelijkheden om cross-boundary teaming te versterken. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe ziet cross-boundary teaming in leerwerkomgevingen gericht op wendbaarheid eruit en hoe kan die worden versterkt? Het consortium bestaat uit twee kennisinstellingen en vier praktijklocaties, met structurele inbreng van twee denktanks. Op de vier praktijklocaties werken mbo of hbo nauw samen met zorginstellingen of technische industrie in leerwerkomgevingen gericht op wendbaarheid. De opgave is om vanuit de bestaande samenwerking tot verdere teamontwikkeling te komen. Complicerende factor voor teamontwikkeling is dat het niet gaat om vaststaande, vastomlijnde teams, maar om meer flexibele samenwerkingsstructuren tussen betrokken docenten, bedrijfs- en instellingspartners en ook studenten. Door de inzichten over effectieve teams te combineren met kennis over leerwerkomgevingen en wendbaarheid van (aanstaande) professionals, beogen we robuuste vormen van cross-boundary teaming te identificeren en onderzoeken we samen hoe vormen van cross-boundary teaming kunnen worden versterkt en welke praktische handvatten hiervoor nodig zijn