This paper presents a review of city logistics (also known as urban freight transportation) modelling efforts reported in the literature for urban freight analysis. The review is based on an extensive search of the academic literature. We position the contributions in a framework that takes into account the diversity and complexity found in the present-day city logistics practice. The framework covers the fundamental aspects in the modelling selection process, including: (1) the stakeholders involved in the model, (2) the defining criteria, that is the descriptor for modelling purpose, (3) the objective of the model and (4) the solution approach implemented for achieving the objective. In our discussion and overview, we take these situational factors as the starting point for categorizing and evaluating the city logistics modelling literature. The review analyses the trends of city logistics modelling research in terms of its relevance to city logistics problems and attempts to identify missing links in modelling the urban freight domain.
LINK
In a real-world environment a face detector can be applied to extract multiple face images from multiple video streams without constraints on pose and illumination. The extracted face images will have varying image quality and resolution. Moreover, also the detected faces will not be precisely aligned. This paper presents a new approach to on-line face identification from multiple still images obtained under such unconstrained conditions. Our method learns a sparse representation of the most discriminative descriptors of the detected face images according to their classification accuracies. On-line face recognition is supported using a single descriptor of a face image as a query. We apply our method to our newly introduced BHG descriptor, the SIFT descriptor, and the LBP descriptor, which obtain limited robustness against illumination, pose and alignment errors. Our experimental results using a video face database of pairs of unconstrained low resolution video clips of ten subjects, show that our method achieves a recognition rate of 94% with a sparse representation containing 10% of all available data, at a false acceptance rate of 4%.
DOCUMENT
From the article: Though organizations are increasingly aware that the huge amounts of digital data that are being generated, both inside and outside the organization, offer many opportunities for service innovation, realizing the promise of big data is often not straightforward. Organizations are faced with many challenges, such as regulatory requirements, data collection issues, data analysis issues, and even ideation. In practice, many approaches can be used to develop new datadriven services. In this paper we present a first step in defining a process for assembling data-driven service development methods and techniques that are tuned to the context in which the service is developed. Our approach is based on the situational method engineering approach, tuning it to the context of datadriven service development. Published in: Reinhartz-Berger I., Zdravkovic J., Gulden J., Schmidt R. (eds) Enterprise, Business-Process and Information Systems Modeling. BPMDS 2019, EMMSAD 2019. Lecture Notes in Business Information Processing, vol 352. Springer. The final authenticated version of this paper is available online at https://doi.org/10.1007/978-3-030-20618-5_11.
MULTIFILE
Elke periode kent zijn eigen revolutie en elke revolutie brengt zijn eigen organisatorische model met zich mee. We bevinden ons nu in de 4e industri¨ele revolutie, waar het internet van dingen ons verbindt met autonome embedded systemen. Deze systemen zijn actief in de virtuele ’cyber’ wereld, alsook in de echte ’fysieke’ wereld om ons heen. Deze zogenoemde ’Cyber-Fysieke’ Systemen volgen daarmee een modern organisatorisch model, namelijk zelfmanagement, en zijn dan ook in staat zelf proactieve acties te ondernemen. Dit proefschrift belicht productiesystemen vanuit het Cyber-Fysieke perspectief. De productiesystemen zijn hier herconfigureerbaar, autonoom en zeer flexibel. Dit kan enkel worden bereikt door het ontwikkelen van nieuwe methodes en het toepassen van nieuwe technologie¨en die flexibiliteit verder bevorderen. Echter, effici¨entie is ook van belang, bijvoorbeeld door productassemblage zo flexibel te maken dat het daardoor kosteneffici¨ent is om de productie van diverse producten met een lage oplage, zogenaamde high-mix, low volume producten, te automatiseren. De mogelijkheid om zo flexibel te kunnen produceren moet bereikt worden door de creatie van nieuwe methoden en middelen, waarbij nieuwe technologie¨en worden gecombineerd; een belangrijk aspect hierbij is dat dit toepasbaar getest moet worden door gebruik van simulatoren en speciaal hiervoor ontwikkelde productiesystemen. Dit onderzoek zal beginnen met het introduceren van het concept achter de bijbehorende productiemethodologie, welke Grid Manufacturing is genoemd. Grid Manufacturing wordt uitgevoerd door autonome entiteiten (agenten) die zowel de productiesystemen zelf, als de producten representeren. Producten leven dan al in de virtuele cyber wereld voordat zij daadwerkelijk zijn gebouwd, en zijn zich bewust uit welke onderdelen zij gemaakt moeten worden. De producten communiceren en overleggen met de autonome herconfigureerbare productiesystemen, de zogenaamde equiplets. Deze equiplets leveren generieke diensten aan een grote diversiteit aan producten, die hierdoor op elk moment geproduceerd kunnen worden. Het onderzoek focust hierbij specifiek op de equiplets en de technische uitdagingen om dynamisch geautomatiseerde productie mogelijk te maken. Om Grid Manufacturing mogelijk te maken is er een set van technologische uitdagingen onderzocht. De achtergrond, onderzoeksaanpak en concepten zijn dan ook de eerste drie inleidende hoofdstukken. Daarna begint het onderzoek met Hoofdstuk 4 Object Awareness. Dit hoofdstuk beschrijft een dynamische manier waarop informatie uit verschillende autonome systemen gecombineerd wordt om objecten te herkennen, lokaliseren en daarmee te kunnen manipuleren. Hoofdstuk 5 Herconfiguratie beschrijft hoe producten communiceren met de equiplets en welke achterliggende systemen ervoor zorgen dat, ondanks | Dutch Summary 232 dat het product niet bekend is met de hardware van de equiplet, deze toch in staat is acties uit te voeren. Tevens beschrijft het hoofdstuk hoe de equiplets omgaan met verschillende hardwareconfiguraties en ondanks de aanpassingen zichzelf toch kunnen besturen. De equiplet kan dan ook aangepast worden zonder dat deze opnieuw geprogrammeerd hoeft te worden. In Hoofdstuk 6 Architectuur wordt vervolgens dieper ingegaan op de bovenliggende architectuur van de equiplets. Hier worden prestaties gecombineerd met flexibiliteit, waarvoor een hybride architectuur is ontwikkeld die het grid van equiplets controleert door het gebruik van twee platformen: Multi-Agent System (MAS) en Robot Operating System (ROS). Nadat de architectuur is vastgesteld, wordt er in Hoofdstuk 7 onderzocht hoe deze veilig ingezet kan worden. Hierbij wordt een controlesysteem ingevoerd dat het systeemgedrag bepaalt, waarmee het gedrag van de equiplets transparant wordt gemaakt. Tevens zal een simulatie met input van de sensoren uit de fysieke wereld ’live’ controleren of alle bewegingen veilig uitgevoerd kunnen worden. Nadat de basisfunctionaliteit van het Grid nu compleet is, wordt in Hoofdstuk 8 Validatie en Utilisatie gekeken naar hoe Grid Manufacturing gebruikt kan worden en welke nieuwe mogelijkheden deze kan opleveren. Zo wordt er besproken hoe zowel een hi¨erarchische als een heterarchische aanpak, waar alle systemen gelijk zijn, gebruikt kan worden. Daarnaast laat het hoofdstuk o.a. aan de hand van enkele voorbeelden en simulaties zien welke effecten herconfiguratie kan hebben, en welke voordelen deze aanpak zoal kan bieden.. Het proefschrift laat zien hoe met technische middelen geautomatiseerde flexibiliteit mogelijk wordt gemaakt. Hoewel het gehele concept nog volwassen zal moeten worden, worden er enkele aspecten getoond die op de korte termijn toepasbaar zijn in de industrie. Enkele voorbeelden hiervan zijn: (1) het combineren van gegevens uit diverse (autonome) bronnen voor 6D-lokalisatie; (2) een data-gedreven systeem, de zogeheten hardware-abstractielaag, die herconfigureerbare systemen controleert en de mogelijkheid biedt om deze productiesystemen aan te passen zonder deze te hoeven herprogrammeren; en (3) het gebruik van Cyber-Fysieke systemen om de veiligheid te verhogen.
MULTIFILE
Twirre is a new architecture for mini-UAV platforms designed for autonomous flight in both GPS-enabled and GPS-deprived applications. The architecture consists of low-cost hardware and software components. High-level control software enables autonomous operation. Exchanging or upgrading hardware components is straightforward and the architecture is an excellent starting point for building low-cost autonomous mini-UAVs for a variety of applications. Experiments with an implementation of the architecture are in development, and preliminary results demonstrate accurate indoor navigation
MULTIFILE
This paper describes an agent-based software infrastructure for agile industrial production. This production is done on special devices called equiplets. A grid of these equiplets connected by a fast network is capable of producing a variety of different products in parallel. The multi-agent-based underlying systems uses two kinds of agents: an agent representing the product and an agent representing the equiplet.
MULTIFILE
De HBO-i-domeinbeschrijving dient als functioneel kwalificatiekader voor hogescholen, gericht op de startbekwaamheid van ICT-professionals van de toekomst. In vrijwel elk facet van het maatschappelijke, zakelijke, sociale en persoonlijke leven speelt ICT een grote rol. ICT is niet alleen zelf een belangrijke sector van economische bedrijvigheid, het is ook een onmisbare motor voor innovatie in alle kennisintensieve domeinen in onze samenleving. Nederland heeft grote behoefte aan kwalitatief goed opgeleide ICT’ers. Het ICT-domein verbreedt en verdiept zich. Behalve dat de vraag naar ICT'ers toeneemt, neemt ook de specialisatie naar ICT-subdomeinen toe. Om in te kunnen spelen op nieuwe toepassingen, arbeidsmarktvragen, wensen en innovaties is regelmatige actualisering van de HBO-i-domeinbeschrijving noodzakelijk. Naast de ontwikkelingen in het ICT-domein, ontwikkelt ook het onderwijsveld zich. Zo is er in toenemende mate aandacht voor Associate Degree en Professional Master programma's en leidt focus op de match tussen werkveld en opleidingsdoelen tot extra aandacht voor professional skills.
DOCUMENT
This paper describes a concept where products are equipped with agents that will assist in recycling and repairing the product. These so-called product agents represent the product in cyberspace and are capable to negotiate with other products in case of recycling or repair. Some product agents of broken products will offer spare parts, other agents will look for spare parts to repair a broken product. On the average this will enlarge the lifetime of a product and in some cases prevent wasting resources. Apart from reuse of spare parts these agents will also help to locate rare elements in a device, so these elements can be recycled more easily.
DOCUMENT
Athor supplied : "This paper describes an agent-based architecture for domotics. This architecture is based on requirements about expandability and hardware independence. The heart of the system is a multi-agent system. This system is distributed over several platforms to open the possibility to tie the agents directly to the actuators, sensors and devices involved. This way a level of abstraction is created and all intelligence of the system as a whole is related to the agents involved. A proof of concept has been built and functions as expected. By implementing real and simulated devices and an easy to use graphical interface, all kind of compositions can be studied using this platform."
DOCUMENT
In deze rapportage wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de leerlijnen Nederlandse Gebarentaal & Tolkvaardigheden (in het vervolg: NGT en TV). De leerlijn NGT vormt een belangrijke onderwijskern voor zowel de beide uitstroomvarianten van de bacheloropleiding Leraar/Tolk Nederlandse Gebarentaal als de opleiding Associate Degree Schrijftolk (AD Schrijftolk ). Binnen de leerlijn NGT verwerven studenten de Nederlandse Gebarentaal in receptie en productie op ERK B2-niveau (niveau 4 op een totaal van 6 niveaus), terwijl de schrijftolken bij deze taalniveaus A1+ bereiken. Dit niveau houdt in dat een student van de bacheloropleiding aan het eind van zijn studie vloeiend en spontaan kan reageren, zodat een communicatie mogelijk is met de moedertaalspreker, zonder dat beide partijen zich al te zeer moeten inspannen. De leerlijn TV beslaat eveneens vier jaar en wordt alleen aangeboden binnen de uitstroomvariant Tolk NGT van de bacheloropleiding. De leerlijn TV heeft tot doel om studenten kennis, vaardigheden en houdingsaspecten aan te leren die het uitvoeren van de het beroep tolk NGT mogelijk maken.
DOCUMENT