Liveblogs are very popular with the public and journalists alike. The problem, though, is their credibility, given the uncertainty of the covered events and the immediacy of their production. Little is known about how journalists routinize the unexpected—to paraphrase Tuchman—when journalists report about an event that is still unfolding. This paper is about makers of liveblogs, livebloggers, so to speak, and the routines and conventions they follow. To better understand the relationship between those who do the “liveblogging” and how the “liveblogging” is done, we interviewed a selection of nine experienced livebloggers who cover breaking news, sports, and politics for the three most-visited news platforms in the Netherlands. Based on our results, we concluded that journalists working at different platforms follow similar routines and conventions for claiming, acquiring, and justifying knowledge. Journalists covering news in liveblogs must have expert knowledge, as well as technical and organizational skills. Liveblogging—in contrast to regular, online reporting—is best summarized as a social process instead of an autonomous production. These findings are important for three reasons: first, to understand how journalists cope with uncertainty covering events under immediate circumstances using liveblogs; second, to understand the workings of this popular format; and third, to contribute to literature about journalistic genres, discourse communities and, more specifically, generic requirements of liveblogs for effects of credibility to take place.
MULTIFILE
Kunst ontwricht, community art verbindt. Klopt deze tweedeling, of is dit een schijntegenstelling?
DOCUMENT
This article traces the emergence of one particular genre of discourse, the genre of "new realism" in the Dutch public debates on multicultural society from the early 1990s till Spring 2002. The focus upon different "genres" implies an interest in the performative power of discourse, i.e. the way in which any discourse, in or by its descriptions of reality, (co)produces that reality. Four distinctive characteristics of "new realism" are detected in three subsequent public debates, culminating in the genre of "hyper-realism", of which the immensely successful and recently murdered politician Pim Fortuyn proved to be the consummate champion. Cet article explique le développement d'un genre particulier de discours, le "nouveau réalisme", au sein du débat public sur la société multiculturelle aux Pays Bas. La période étudidée s'étale du début des années 1990 jusqu'au printemps 2002. L'importance attribuée aux différents "genres" reflète un intérêt pour le pouvoir performatif du discours, notamment la facon dont le discours (co)produit la réalité qu'il décrit. On décèle quatre traits distinctifs du "nouveau réalisme" dans trois débats publics qui débouchent sur le "hyper-réalisme" genre dont Pim Fortuyn, homme politique ayant connu un grand succès et victime récente d'un meurtre,s'était fait le champion attitré.
DOCUMENT
Sportverenigingen in Nederland dragen bij aan een gezonde leefstijl, sociale cohesie en inclusieve sportdeelname. Ondanks dat de sportparticipatie toeneemt, hebben de clubs het moeilijk om hun ledental op peil te houden. Diverse ontwikkelingen spelen daarbij een rol. De focus van het onderzoek in dit proefschrift richt zich op twee maatschappelijke ontwikkelingen, ‘individualisering’ en ‘digitalisering’. In zeven studies wordt antwoord gegeven op twee onderzoeksvragen: 1) hoe het clubgevoel van leden van sportvereniging kan worden geconceptualiseerd in termen van definitie, voorspellers en opbrengsten en 2) hoe sociaalnetwerksites van sportverenigingen kunnen bijdragen het ontwikkelen van het clubgevoel van leden? Die studies vormen samen een multimethode onderzoek. Resultaten laten zien dat clubgevoel verwijst naar de gevoelsband van leden met hun club op basis van participatie, relevantie en de sociale wereld van de club. Clubgevoel hangt samen met bindingsaspecten zoals de intentie om je in te zetten voor de club en te blijven. Sociaalnetwerksites van sportverenigingen kunnen helpen om dit clubgevoel te ontwikkelen, bij voorkeur door de kanalen in te zetten voor informatie en interactie over de club, de sport en de leden. De online kanalen vormen samen de virtuele community van de vereniging die, afhankelijk van de aanpak door de club en de leden, verschillende verschijningvormen kan hebben. Met hun virtuele community bieden sportverenigingen, naast de accommodatie, ook een ónline ontmoetingsplek voor sport en andere activiteiten waarmee ze het clubgevoel onder hun leden kunnen bevorderen. Met dit proefschrift geeft Nanny Kuijsters inzichten voor de ontwikkeling van virtuele community’s voor verenigingen, professionals en geïnteresseerden in de georganiseerde sport.
DOCUMENT
The Handbook of Community Practice biedt vanuit de Amerikaanse situatie een overzicht ten aanzien van de sociaalpolitieke context waarin samenlevingsopbouw plaatsvindt, de belangrijkste benaderingen in de theorievorming, en de uitvoerings- en onderzoekspraktijk.
MULTIFILE
Steeds vaker worden de effecten van kunst op welzijn en gezondheid benoemd. In onderzoeken komt naar voren dat het deelnemen aan kunstactiviteiten, actief, receptief of reflectief bijdraagt aan het welbevinden van mensen en het versterken van de samenleving (LKCA, 2021 en 2023; Movisie, 2021; Fancourt & Finn, 2019; Daykin, 2020). De laatste twintig jaar zijn er veel projecten en onderzoeken gestart waarin de relatie wordt onderzocht tussen gezondheid en de impact die de kunsten daarop kunnen hebben. In deze crossovers is er niet alleen kennis opgedaan, maar zijn ook verschillende perspectieven bij elkaar gebracht, zoals die van kunstprofessionals en zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmedewerkers die werken vanuit de beleidsterreinen kunst en cultuur, zorg en welzijn. Het verbinden van zorg en kunst krijgt heden ten dage meer en meer aandacht en de meerwaarde wordt gezien. In die verbinding worden potentiële oplossingen voor demografische en sociale problemen gevonden die leiden tot ervaringen op het gebied van gezondheid en ziekte (Daykin, 2020). Kortom, dat de kunsten een bijdrage kunnen leveren, wordt door veel onderzoeken bevestigd, maar hoe die bijdrage precies tot stand komt, is moeilijker vast te stellen. Er lijkt geen blauwdruk of kant-en-klaar recept te bestaan. Zo zien organisaties in zorg en welzijn zoals Careyn, Buurtzorg en DOCK in Utrecht West de meerwaarde van kunst, maar hebben geen praktische handvatten, kennis en vaardigheden. Wijkcultuurhuis Het Wilde Westen wil op dat gebied graag een bijdrage leveren om, meer specifiek, bij te dragen aan het welzijn en de positieve gezondheid van wijkbewoners. In de praktijk blijkt het nog lastig om elkaar te vinden, omdat iedere partij vanuit zijn eigen opdracht met bijpassende, vastgelegde geldstromen werkt. Het maken van crossovers is niet vanzelfsprekend en een lastige opgave. Daarom is in samenwerking met Het Wilde Westen, Buurtzorg, Careyn en DOCK dit onderzoek naar kunst en positieve gezondheid gestart, waarin verkennend onderzoek is gedaan naar het gezamenlijk inzetten van kunst ter bevordering van welzijn en positieve gezondheid. We onderzochten de samenwerking tussen de verschillende partners om te kijken wat voor hen nodig is om met bewoners vorm te geven aan kunstbeleving en de betekenis van de term ‘positieve gezondheid’. Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door regieorgaan SIA (Kiem GoCI). 1.1 Onderzoeksvraag In het voortraject is gezamenlijk gekomen tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe kan kunst community-based vanuit een wijkperspectief door kunst-, welzijns- en zorgprofessionals ingezet worden om een bijdrage te leveren aan de positieve gezondheid in Utrecht West? In deze onderzoeksvraag is, vanuit de wens uit de praktijk, de term ‘positieve gezondheid’ als uitgangspunt genomen. Reden hiervoor is dat dit begrip ruimte geeft voor een holistische blik op gezondheid en een ruimte geeft aan bewoners om zelf betekenis te geven aan het begrip gezondheid (Huber et al., 2011). Steeds duidelijker wordt dat de toegang tot gezondheidszorg maar een kleine invloed heeft op het ervaren van gezondheid en welzijn. De meeste uitdagingen op het gebied van gezondheid blijken meer en meer te maken te hebben met demografische en sociale trends. Ook zijn er veel ziekten waarvoor de bestaande gezondheidszorg niet als enige een oplossing kan bieden, denk bijvoorbeeld aan dementie en chronische ziekten (Daykin, 2020). Het werken vanuit het concept positieve gezondheid kan, doordat zij zich richt op de mens als geheel, bijdragen aan een meer holistische kijk op gezondheid (Huber, 2011). Daarbij is het belangrijk om op te merken dat positieve gezondheid geen onomstreden concept is. Zo wordt gewaarschuwd dat de beleidsmatige vertaling ervan kan leiden tot het terugtrekken van de overheid en bovendien normerend en te individualistisch kan worden ingezet (Cardol et al., 2017). In het onderzoek is positieve gezondheid gekozen als startpunt omdat een aantal consortiumpartners actief met dit concept werken. In het onderzoek wordt bewust gekeken naar hoe het begrip wordt ingezet en wat de discussiepunten ervan zijn. Bijvoorbeeld omdat er in Utrecht West gewerkt wordt vanuit het concept positieve gezondheid vanuit een wijkbenadering waarin het collectieve bewonersperspectief van belang is en niet enkel het individuele belang.
MULTIFILE
This study aims at examining the ways people communicate about energy transition, by analyzing the discourse of different stakeholders in a case of a local initiative for renewable energy. When moving from traditional to renewable energy, social acceptance of new technologies is of central importance, as public opposition can have extremely negative consequences for transition projects (Wuestenhagen, Wolsink & Buerer 2007). In order to get insights into the frames used by citizens when talking about energy transition, we chose a successful case of a local energy initiative from the northern of the Netherlands committed to supporting citizens in generating their own energy. Drawing on a corpus of online data, we conducted a discourse analysis from a discursive socioconstructivist perspective (Edwards 1994; Potter 1996) in order to examine examples of active social engagement in which local initiatives and citizens contribute to sustainability by generating their own energy (Bosman et. al 2013; Schwenke 2012). The main aim was to identify the frames that play a role in the discourse about successful local energy initiatives and allow us to better grasp the dynamics behind this type of upstream social engagement movements. Our results stress out the need for local initiatives to develop a discursive strategy that specifically distances itself from centralist approaches by stressing out the local aspect of energy transition, in opposition to national government approaches, as well as the social aspect of jointly improving the environment. The frames found are thus aimed at establishing contrasts in relation to institutions and approaches in which the public has gained distrust, on the one hand, and at constructing new collective identities with a shared vision, on the other. These results shed a light to the ways in which energy transition can be framed in order to increase local acceptance for renewable energy projects.
DOCUMENT
Openbare les Els Overkamp De opbouw van deze publicatie ontvouwt zich aan de hand van de volgende thema’s. In hoofdstuk 2 licht ik toe wat wij als lectoraat onder een goed leven verstaan en in hoofdstuk 3 waarom mensen met cognitieve en psychische aandoeningen meer kans hebben dat hun kwaliteit van leven onder druk komt te staan. In hoofdstuk 4 duik ik in de geschiedenis van community care tot het moment waar we nu staan. Wat kunnen we leren van eerdere pogingen om het informele netwerk en de samenleving te verbinden aan zorg en ondersteuning? Aan de hand van het viervenstermodel (Binkhorst e.a., 2019; Wilken e.a., 2021) zoals dat binnen het lectoraat PZO is ontwikkeld (hoofdstuk 5), benoem ik vervolgens vanuit vier verschillende perspectieven wat aandachtspunten zijn (hoofdstuk 6 tot en met hoofdstuk 9). Bij de keuze van deze aandachtspunten heb ik mij mede laten leiden door de relevante kennis en inzichten die we als lectoraat in de afgelopen twintig jaar hebben opgedaan. In hoofdstuk 10 eindig ik met de bijdrage die wij als lectoraat PZO de komende jaren willen leveren aan de kwaliteit van leven van mensen in kwetsbare posities.
DOCUMENT
Een jongerennetwerk is een plek waar jongeren sociale contacten kunnen opdoen en onderlinge steun krijgen. Ook zorgt commissie- en bestuurswerk voor een groei van hun persoonlijke, professionele vaardigheden. Tijdens de eindconferentie deelde lectoraat Diversiteitsvraagstukken inzichten over hoe de deelname van jongeren aan een netwerk of community bij kan dragen aan het realiseren van hun toekomst. Ze leerden hoe deelname aan een jongerennetwerk bijdraagt aan een positief zelfbeeld, een positieve identiteit en het versterken van ambities. Hierdoor krijgen zij de kracht om vol zelfvertrouwen een plek te vinden binnen de onderwijs- of arbeidsomgeving.
MULTIFILE
Dit artikel stelt dat beleidsverandering binnen de Europese Unie (EU) ook voortkomt uit besluitvorming op dagelijks niveau. Om veranderingen aan te kunnen wijzen en te verklaren dient de traditionele rationele keuzetheorie en de oriëntatie op instrumenteel-strategisch handelen te worden aangevuld met een constructivistische zienswijze op discours als bron van verandering. Met de inzichten van constructivisten en communicatiewetenschappers wordt in dit artikel gekeken naar de voorwaarden en het zich voordoen van deliberatie als discursief proces dat beleidsverandering op dagelijks niveau bevordert. In dat verband is onderzoek verricht naar een tweetal besluitvormingsprocessen op het gebied van EU-justitiesamenwerking. De ene betreft een casestudie omtrent de onderhandelingen over de totstandkoming van het Europees Bewijsverkrijgingsbevel van 2008. De ander gaat over de onderhandelingen over een Raadsbesluit betreffende de toegang van politie tot het Visa Informatie Systeem. Uit beide casestudies blijkt dat onder bepaalde omstandigheden deliberatie uitmondend in beleidsverandering zich feitelijk heeft voorgedaan. ABSTRACT This paper argues that, in addition to the practice of strategic bargaining, one may very well find in the day-to-day running of the EU decision-making instances where changes in policy outcome result from occurrences of deliberation. Occurrences have indeed been signalled in both the 'EEW' and 'VIS' cases where negotiating parties engaged in reasoned exchanges of views that resulted in position shifts and even agreements on certain issues. Analysis of both cases demonstrates that in settings where the conditions of 'insulation','intensity' or 'access of non-state actors' were prominently present, deliberation and ensuing progress towards a more reasoned understanding of the issue concerned was more likely to occur. Furthermore, a certain detachment from technical detail, yet sufficient proximity to subject matter, absence of agenda constraints and small-group dynamics made it more likely that discussants were inclined to engage in more open-minded exchanges of views based on reason and argument. On balance, clearly identifiable occurrences of deliberation-promoting progress in decisionmaking have been found in the institutionally quite diversified and multifaceted environment of the EU. They can certainly be regarded as representative of other decision-making processes operating under similar conditions, processes of which the institutionally dense EU is particularly rich. In a way, the occurrences of deliberation identified constitute a path of progressive understanding that is bound to extend beyond the temporal boundaries of a specific decision-making procedure. Reasoned understandings on certain issues achieved in either the EEW or VIS process were likely to provide a fertile basis on which further reasoned discussion can evolve into other, future decision-making processes. As such the deliberative instances found in the EEW and the VIS cases are of all periods, including the post-Lisbon period, and should be examined as alternative sources of policy change in the EU, irrespective of the timeframe.
DOCUMENT