Verbondenheid is een cruciale factor die van belang is voor studiesucces in het hoger onderwijs. Met dit casestudy onderzoek is gekeken naar de totstandkoming van verschillende vormen van binding bij een klas Informatica-studenten aan Hogeschool Inholland. Ondanks contextuele afhankelijkheden biedt dit onderzoek inzichten en inspiratie over wijzen waarop een onderwijsorganisatie en haar medewerkers hierin verschil kunnen maken en tot waar hun invloed rijkt. Door het bijhouden van een logboek heeft de betrokken docentonderzoeker en ook studiebegeleider een opvallend succesvolle klas de bevindingen hiervan geanalyseerd. Daardoor is een beeld ontstaan van de verschillende soorten van verbondenheid en hoe deze te beïnvloeden zijn. Het resultaat van de analyse zijn een drietal soorten van verbondenheid, te weten sociale verbondenheid, academische verbondenheid en klasgemeenschap. Bij sociale verbondenheid blijkt dat studenten goed samenwerken in een groep, zich aan afspraken houden met elkaar, respectvol zijn naar elkaar en actief communiceren met elkaar, meer verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen en elkaar opzoeken om de successen te vieren. Bij academische verbondenheid blijkt dat de rol en het gedrag van de docent invloed heeft op de verbondenheid door aandacht geven en tijd nemen, alert te zijn op studievoortgang en student te confronteren met consequenties, te durven kiezen voor creatieve oplossingen. Bij klasgemeenschap kan gekeken worden wat de docent en de organisatie kan doen om de verbinding met de klas te vergroten; ook hier speelt aandacht geven en tijd nemen een belangrijke rol, veiligheid bieden, daarnaast confronteren met consequenties en zorg voor studenten als de organisatie niet goed werkt en durven kiezen om studenten te kunnen laten excelleren. Meer onderzoek bij andere succesvolle klassen kan meer duidelijkheid geven of de bevindingen van het onderzoek bij deze ene succesvolle klas herkend worden en of er nog andere factoren een rol kunnen spelen.
Onderzoekend vermogen vergroot de flexibiliteit en wendbaarheid van docenten. Deze wendbare, flexibele docenten dragen op hun beurt weer bij aan toekomstbestendig en wendbaar (hoger) beroepsonderwijs. Met het inzetten van onderzoekend vermogen kunnen hbo-docenten namelijk niet alleen zichzelf, maar ook het eigen onderwijs blijven (door)ontwikkelen. Dit doen docenten door allereerst te herkennen waar handelingskennis ontbreekt. Wat kan en weet ik nog niet en hoe ga ik daar mee om? Docenten kunnen vervolgens deze handelingskennis met een passende grondigheid verwerven én bruikbaar maken voor de eigen onderwijspraktijk (Munneke & Rozendaal, 2023). Binnen het hoger beroepsonderwijs is de docentenpopulatie divers, met eigen achtergronden en beelden bij de rol van onderzoekend vermogen. Hoe kunnen we hier goed bij aansluiten om er voor te zorgen dat onderzoekend vermogen onderdeel wordt van het DNA van elke hbo-docent en elk hbo-docententeam?
In het mbo zijn tal van rollen en taken die leiden tot een variëteit aan ontwikkelmogelijkheden voor docenten in het mbo. Een dergelijke variëteit is een belangrijke voorwaarde om met energie en passie betrokken te blijven bij de ontwikkeling van studenten. Toch wordt die variëteit nog maar weinig gezien door docenten en aangegrepen om richting te geven aan hun loopbaan. Ook wordt die variëteit nog maar weinig gebruikt voor concreet loopbaanbeleid binnen het HR-beleid van mbo-instellingen.Geïnspireerd door ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs hebben de BVMBO en het Kennispunt Opleiden in de School van de MBO Raad gewerkt aan de ontwikkeling van een beroepsbeeld voor de docent mbo. In dat beroepsbeeld worden verschillende rollen en niveaus onderscheiden waarmee een landkaart wordt gecreëerd die gebruikt kan worden voor het maken van loopbaankeuzes door docenten en het ondersteunen hiervan.