Heeft een doordachte en verantwoorde doeltaaldidactiek gunstige effecten op het leren van leerlingen in het voortgezet onderwijs, en is zo’n didactiek duurzaam aan te leren door docenten? Om tot de antwoorden op deze vragen te komen, ontwierpen Sebastiaan Dönszelmann, Anna Kaal, Rick de Graaff en Jos Beishuizen een complete didactiek, gericht op toepassing in de reguliere vreemdetalencontext, en daarnaast een intensief professionaliseringstraject. Deelnemende docenten onderwezen hun leerlingen van 1 havo/vwo een jaar lang met behulp van het programma Doeltaal-Leertaal, waarna de prestaties in kaart werden gebracht en vergeleken met die van controleklassen. Het blijkt dat toepassing van de didactiek positieve invloed heeft op de taalvaardigheid van de leerlingen bij zowel lezen als luisteren, spreken en schrijven.
DOCUMENT
Drie vrienden zijn aan het kamperen in het bos. Ze zijn aan het ruziën over hoe ze de tent moeten opzetten. Ineens komt een zombie tevoorschijn… Maar eigenlijk is er geen tent. Geen bos. En (gelukkig) geen zombie. Dit zijn leerlingen in de tweede klas van de havo die betrokken zijn in een dramatechniek tijdens hun les Frans. Vaak heb ik meegemaakt als docent en docentenopleider hoe veel spreekplezier leerlingen op de middelbare school kunnen ervaren terwijl ze drijvende astronauten, boze klanten en Olympische sporters spelen tijdens dramatechnieken. Ook is het zo dat bij zulke activiteiten de deelnemers in een rol mogen kruipen, waardoor het minder eng kan zijn om een vreemde taal te spreken die ze nog niet helemaal beheersen. Met dramatechnieken bedoel ik in deze context activiteiten waarin er sprake is van een fictieve situatie en waarin spreekvaardigheid gestimuleerd wordt.
LINK
Hoewel de eindtermen voor het vreemdetalenonderwijs gericht zijn op communicatieve vaardigheden, blijkt in de praktijk dat veel leerlingen maar beperkt (leren) communiceren in de vreemde taal. Om een brug te slaan tussen de vakdidactische theorie en de vakdidactische ontwikkeling van leraren-in-opleiding in de (stage)praktijk hebben Charline Rouffet, Irene de Kleyn, Marleen IJzerman, Catherine van Beuningen en Rick de Graaff een observatie-instrument ontwikkeld dat gebaseerd is op principes van communicatief taalonderwijs, en dat het vakdidactisch handelen van leraren moderne vreemde talen (in opleiding) observeerbaar en evalueerbaar maakt. Het instrument kan zowel door lerarenopleiders en stagebegeleiders als door leraren-in-opleiding zelf gebruikt worden voor observeren, feedback geven of ontwerpen van onderwijs. Hun artikel laat zien hoe het observatie-instrument is geëvalueerd op validiteit, betrouwbaarheid en praktische bruikbaarheid en hoe het kan worden ingezet.
LINK