Het gezonder maken van de leefomgeving kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verkleinen van gezondheidsverschillen. Dit vereist een integrale en interdisciplinaire aanpak. Maar hoe kan worden gefaciliteerd dat gemeentelijke afdelingen uit het fysieke en sociale domein hierbij met elkaar en met andere stakeholders samenwerken?
LINK
Grootstedelijke vraagstukken zoals gebiedsontwikkeling, bestaanszekerheid en duurzaamheid vereisen een aanpak die zich over verschillende – bestuurlijke – domeinen uitstrekt. Dat vraagt om professionals die grenzen tussen die verschillende domeinen weten te overbruggen, om zo tot oplossingen te komen die recht doen aan een veelheid van vaak tegenstrijdige belangen. Deze professionals treden vaak op als ‘boundary spanners’. Maar hoe doen zij dit? En wat kunnen (aankomende) project- en programmamanagers daarvan leren?Op basis van vijf grootstedelijke praktijken laten we zien wat boundary spanners daarbij tegenkomen. Hiermee bieden we handvatten aan andere professionals om grenzen te overbruggen. We delen die kennis graag, om zo bij te dragen aan duurzame oplossingen voor domeinoverstijgende, grootstedelijke vraagstukken.
DOCUMENT
Als gevolg van ontwikkelingen in het sociale en zorgdomein, zoals de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten en de ‘terug naar de wijk’-beweging vanuit de ggz, is de noodzaak ontstaan om op lokaal niveau met politie en lokale partners vanuit verschillende domeinen samen te werken om overlast te verminderen en te voorkomen. Met het inzetten van een Lokale Persoonsgerichte Aanpak (Lokale PGA) wordt de integrale samenwerking tussen verschillende samenwerkingspartners bevorderd. De Lokale PGA is relatief nieuw en volop in ontwikkeling in veel Nederlandse gemeenten. De complexiteit van de problematiek die vaak samengaat met het verstorende gedrag maakt dat handhaving en repressie (alleen) nauwelijks zullen helpen in het tegengaan en voorkomen van dit gedrag.Een domeinoverstijgende samenwerking, zoals bij de Lokale PGA, is dan ook nodig en maakt het mogelijk om de onderliggende problematiek aan te pakken en overlast en crimineel gedrag tegen te gaan.
DOCUMENT
Gemeenten zien al langere tijd dat het aantal online aangejaagde ordeverstoringen toeneemt en zijn zoekende in wat zij mogen en kunnen. De onderzoeksgroep Cybersafety van NHL-Stenden Hogeschool heeft in de tweede helft van 2021, in opdracht van Noord Holland Samen Veilig (NHSV), onderzoek gedaan naar online signalering en toegepaste (online) interventies van gemeenten. Het onderzoek is uitgevoerd in de eenheid Noord-Holland en maakt deel uit van de City Deal (Lokale Weerbaarheid Cybercrime). Dit onderzoek is bedoeld om ervaringen bij gemeenten met online aangejaagde ordeverstoringen in kaart te brengen en daarmee de lokale en regionale aanpak van online aangejaagde orderverstoringen te versterken.
DOCUMENT
IJmond werkt! geeft groepsgewijze trainingen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In dit onderzoek komt naar voren op welke manier er wordt gewerkt aan empowerment bij de deelnemers. Het versterken van empowerment draagt bij aan een succesvollere re-integratie en aan de duurzaamheid daarvan. Uit het onderzoek blijkt dat er in de trainingen geen expliciete aandacht is voor het begrip empowerment. Toch zit het werken hieraan in alle bijeenkomsten en gesprekken verweven. Het is manier van benaderen en contact leggen en het zit in kleine dingen. Empowerment is overal bij IJmond werkt!
DOCUMENT
In de versterking van het voorkomen en aanpakken van (gewelddadig) extremisme en terrorisme is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Zowel internationale als nationale strategieën richten zich op preventie, bescherming, vervolging en reactie. Centraal in veel beleid staat samenwerking en informatie-uitwisseling op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Nederland geeft hieraan vorm door middel van de zogenoemde ‘brede benadering’. Die bestaat uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. De lokale persoonsgerichte aanpak gericht op (religieus) extremisme, vormt een onderdeel van de brede benadering. Ook zet men interventies in die gericht zijn op het risico dat individuen of groepen zouden vormen. De gemeente voert de regie en de aanpak wordt uitgevoerd door lokale professionals uit de gemeente, politie, Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) en andere (zorg)partners binnen een multidisciplinair overleg. Vaak is er overleg met het Openbaar Ministerie en de nationale overheid. Over het effect van de lokale persoonsgerichte aanpak is weinig bekend. Het doel van dit verkennende onderzoek is meer zicht te krijgen op de lokale geïntegreerde benadering.
DOCUMENT
In dit onderzoek wordt de implementatie van de levensloopaanpak in Noord Nederland beschreven, en wordt ingegaan op de eerste ervaringen met de aanpak. In de levensloopaanpak werken organisaties in het veiligheidsdomein, het zorgdomein en het sociaal domein in een netwerk met elkaar samen om langdurig passende zorg en ondersteuning te leveren aan personen met een hoog veiligheidsrisico die verward gedrag vertonen als gevolg van een psychische beperking, een verslaving en/of een niet-aangeboren hersenaandoening. De doelstellingen van de levensloopaanpak zijn om 1) geïncludeerde personen te voorzien van langdurige zorg en ondersteuning, 2) flexibele toegang te organiseren tot beveiligde intensieve zorg en 3) langdurige oplossingen voor een stabiele leefsituatie te organiseren. De doelgroep van de aanpak in Noord Nederland bestaat naar schatting uit ongeveer 150 personen. Het vertrekpunt van het onderzoek was de vraag: Wie doet wat bij wie met welk resultaat? Daarbij ging het onderzoek in op de rollen en taken van verschillende professionals en organisaties, het inclusieproces, de kenmerken van de doelgroep, de vormen van zorg en ondersteuning die in de praktijk worden aangeboden, de rol van naasten, de rol van ervaringsdeskundigen, de eerste resultaten van de aanpak, de randvoorwaarden, en de overeenkomsten en verschillen tussen de drie provincies in Noord Nederland. De onderzoeksvraag is onderzocht door middel van 53 semigestructureerde interviews (50 interviews met professionals, twee interviews met ervaringsdeskundige naasten, één interview met een naaste van een geïncludeerde persoon), twee focusgroepbijeenkomsten (waarvan één met professionals en één met ervaringsdeskundige naasten), 32 observaties van levensloopbijeenkomsten en bestudering van vier cliëntdossiers. Verder zijn gegevens opgevraagd van in totaal 20 geïncludeerde personen uit Noord Nederland om de kenmerken van de doelgroep inzichtelijk te maken. Naast een beschrijvende doelstelling had het onderzoek ook een actiegerichte doelstelling. In dit kader zijn verscheidene praktijkproducten ontwikkeld. Deze zijn te vinden op www.onderzoeklevensloopaanpak.nl. In de praktijk werd de levensloopaanpak in iedere provincie op een andere manier georganiseerd. In de samenstelling van welke partners betrokken waren accentverschillen te zien tussen de drie provincies. Overeenkomend was echter dat het Zorg- en Veiligheidshuis in alle provincies de procesregie voerde en dat de casusregie was belegd bij de GGZ (Forensisch ACT, ForFact, OGGZ, verslavingszorg). De levensloopaanpak verschilde op twee belangrijke manieren van de reguliere zorg en ondersteuning voor de doelgroep: binnen de levensloopaanpak 1) werd de intentie uitgesproken om langdurig bij een geïncludeerde persoon betrokken te blijven—ook als de persoon hierop ‘formeel’ geen recht had en 2) werd op structurele wijze samengewerkt tussen organisaties uit verschillende disciplines. Het onderzoek wees uit dat de acties van levensloopprofessionals onder te brengen waren in vijf hoofdcategorieën: 1) contact maken en onderhouden met de geïncludeerde persoon, 2) organiseren van basisvoorwaarden voor zorg- en hulpverlening, 3) organiseren van een woonplek, 4) organiseren van beveiligde klinische opname en5) inzetten van een justitiële interventie. Verder omvatte het takenpakket van de levensloopprofessionals: 6) het langdurig betrokken zijn bij de geïncludeerde persoon om een één-opéén vertrouwensband op te bouwen, 7) het proactief organiseren van de meest passende zorg en ondersteuning voor de geïncludeerde persoon, en 8) het doorbreken van structurele barrières die de realisatie van zorg en ondersteuning voor geïncludeerde personen bemoeilijken. Het inclusieproces werd na een periode van oriëntatie en experimenteren in alle drie provincies vormgegeven door middel van een relatief kleinschalig en efficiënt georganiseerd proces, De levensloopaanpak in Noord Nederland 5 waarbij een beperkt aantal partijen was betrokken. Het aanmeld- en inclusieproces werd grotendeels belegd bij de levensloopprofessionals zelf en niet bij een afzonderlijk inclusieoverleg, zoals in andere regio’s het geval was. In de praktijk werden de geïncludeerde personen vooral aangemeld vanuit de organisaties die betrokken waren bij de levensloopaanpak. In de praktijk werden de geïncludeerde personen gekenmerkt door een hoog veiligheidsrisico en langdurige, hardnekkige problematiek op meerdere leefgebieden. Het ging hierbij om mensen die overlastgevend, ontwrichtend en gevaarlijk gedrag vertoonden of hierop een hoog risico hadden. Er was veelal sprake van een (vermoeden van) een licht verstandelijke beperking in combinatie met psychische problemen en vaak verslavingsproblematiek. Verder ging het veelal om mensen die zorgmijdend waren. De helft van de geïncludeerde personen was dakloos. De problematiek van geïncludeerde personen was complex en wederzijds versterkend; problemen op het ene leefgebied versterkten problemen op andere leefgebieden. Vanuit het onderzoek was het niet mogelijk om uitspraken te doen over de effecten van de levensloopaanpak, omdat de beoogde resultaten (onder meer afgenomen overlast, verminderd delictgedrag en toegenomen gevoelens van veiligheid) pas op langere termijn te meten zijn en buiten de periode van het onderzoek vielen. Wel werden eerste succesfactoren geïdentificeerd. Zo kon de langdurige betrokkenheid van levensloopprofessionals bij de geïncludeerde persoon en de verbeterde multidisciplinaire samenwerking tussen professionals uit verschillende organisaties leiden tot verbeteringen op casusniveau. De successen en verbeteringen op casusniveau waren onder meer: het succesvol organiseren van een woonplek voor geïncludeerde personen, toegenomen vertrouwen in hulpverlening, een welwillendere opstelling om geholpen te worden en een afname van overlastgevend gedrag. Daarnaast werden in het onderzoek meerdere barrières geïdentificeerd die de optimale uitvoering van de aanpak compliceerden, waaronder problemen met de structurele financiering voor de aanpak, borging van de aanpak, beperkte bekendheid van de aanpak bij ketenpartners, het vinden van geschikte woon- en verblijfplekken voor geïncludeerde personen, complicaties rondom het delen van gegevens tussen organisaties en ingewikkeldheden om zonder rechterlijke uitspraak te kunnen opschalen naar beveiligde intensieve zorg. Vanuit deze barrières zijn aanbevelingen geformuleerd. Samenvattend waren de eerste ervaringen met de levensloopaanpak in Noord Nederland overwegend positief. In de praktijk lukte het om geïncludeerde personen te voorzien van langdurige zorg en ondersteuning, ook als hiervoor geen zorgtitel was. Tegelijkertijd werden verschillende barrières geïdentificeerd die succesvolle implementatie en uitvoering van de aanpak bemoeilijken. Met name de financiering van de levensloopaanpak en de flexibele toegang tot beveiligde intensieve zorg zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. Positief is dat belangrijke stappen werden gezet in het vinden van langdurige oplossingen om stabiele leefsituaties van geïncludeerde personen te organiseren. Hierbij vormt het woonvraagstuk een belangrijk aandachtspunt. De organisatie van de levensloopaanpak vereist een lange adem. Dit geldt ook voor onderzoek naar de aanpak; de verwachte resultaten van de aanpak zijn pas op langere termijn zichtbaar en meetbaar. Het onderzoek wijst echter uit dat met de levensloopaanpak in Noord Nederland belangrijke stappen zijn gezet om passende en domeinoverstijgende zorg en ondersteuning te organiseren voor personen met onbegrepen gedrag en een hoog veiligheidsriscio. Om de aanpak verder door te ontwikkelen en te evalueren is een langetermijnperspectief noodzakelijk.
DOCUMENT
Deze notitie bevat de afsluitende rapportage van een onderzoek naar de behandeling van bezwaarschriften in vijf gemeenten in Noord-Holland. Dit praktijkgerichte onderzoek moet een burgervriendelijke en oplossingsgerichte werkwijze bij bezwaar dichterbij brengen. Het is in februari 2018 van start gegaan, het veldwerk is in januari 2020 afgerond. Het is uitgevoerd op basis van een subsidie in het kader van de RAAK-Publiek regeling voor praktijkgericht onderzoek aan hogescholen.
DOCUMENT
Deze notitie bevat het verslag van een kwalitatief onderzoek naar de hoorfase van de bezwaarschriftprocedure. Dat wil zeggen de fase waarin de bezwaarmaker wordt gehoord naar aanleiding van zijn bezwaarschrift, ambtelijk dan wel door leden van een externe adviescommissie (vgl. art. 7:5 resp. 7:13 Awb).
DOCUMENT
De levensloopaanpak is bedoeld om personen met multiproblematiek en een hoog veiligheidsrisico doorlopende en domeinoverstijgende zorg en ondersteuning te bieden, ook als zij hier ‘formeel’ geen recht op hebben. In deze bijdrage wordt op basis van interviews met professionals uit Noord-Nederland de vraag nader verkend hoe een optimale aanpak vorm moet krijgen. De focus ligt daarbij op wat zij moeten doen om de levensloopaanpak tot een succes te maken. De auteurs identificeren drie kenmerken of voorwaarden die volgens professionals die betrokken zijn bij de levensloopaanpak van belang zijn voor een succesvolle toepassing: (1) langdurige betrokkenheid bij de cliënt om een één-op-één vertrouwensband op te bouwen, (2) proactieve organisatie van de meest passende zorg en ondersteuning voor de cliënt, en (3) het doorbreken van barrières die de realisatie van zorg en ondersteuning voor cliënten bemoeilijken.
DOCUMENT