“Als je iets meekrijgt in de accountantsopleiding, dan is het dat je de uitspraken die je als accountant doet op een deugdelijke grondslag moet baseren. Op dit punt, heb ik, terwijl ik nog niet ben afgestudeerd als RA, voor mijn gevoel al water bij de wijn moeten doen. Dat moment, dat besef, dat wringt
DOCUMENT
Mantelzorgers van mensen met niet-aangeboren hersenletsel kunnen wel wat ondersteuning gebruiken. Maar wat voor ondersteuning? Zijn ze overbelast? En welke behoefte hebben zij? Om antwoord te geven op die vragen is het handig een set vragenlijsten te gebruiken die hun belasting en draagkracht in kaart brengt. In dit artikel laten we zien hoe je deze set kunt inzetten bij mantelzorgers van getroffenen door hersenletsel.
MULTIFILE
GGZ verpleegkundigen die voor een crisisdienst werken moeten tijdens hun werk beslissingen nemen over het wel of niet delen van persoonsgegevens met ketenpartners. In de literatuur zijn randvoorwaarden gevonden voor het doorbreken van het medisch beroepsgeheim. De GGZ verpleegkundigen wisten niet of hun instelling een beleid heeft op dit gebied. Ze maken zelf per casus een inschatting, op basis van ingeschat gevaar, inschatting wat nodig is voor goede zorg en het belang van samenwerking met de ketenpartner. Die inschatting kan dus per GGZ verpleegkundige anders uitvallen. Welke gegevens dan precies gedeeld worden laten de GGZ verpleegkundige afhangen van ingeschatte relevantie van gegevens en hoe recent ze zijn. Het delen van persoonsgegevens met ketenpartners wordt niet structureel vastgelegd in dossiers. De GGZ verpleegkundigen gaan ervan uit dat ketenpartners zelf de betrokkene op de hoogte stellen.
DOCUMENT
Harvard Business Review auteurs Bazerman, Loewenstein en Moore stellen in hun artikel “Why good accountants do bad audits” (2002) dat het werkelijke probleem bij accountantscontroles niet zit in bewuste fraude door accountants maar schuilt in onbewuste beoordelingsfouten. Zij beroepen zich enerzijds op literatuur die constateert dat professionals onbewuste beoordelingsfouten begaan en anderzijds beschrijven zij omgevingsfactoren in de accountancypraktijk die onbewuste beoordelingsfouten door accountants zeer waarschijnlijk maken. In beperkte mate constateren zij door middel van experimenten dat accountants onbewuste beoordelingsfouten begaan. Onze studie beoogt op dit pad verder te gaan. Een groep studenten wordt aan een experiment in een accountancy-achtige omgeving onderworpen. Zij krijgen een waarderingsprobleem voorgelegd. De studenten blijken gevoelig voor suggesties in de hoogte van de waardering van het te waarderen object. Ook zijn ze gevoelig voor de presentatie van het object in de vorm van een bezitting of een schuld. De eerste onbewuste beoordelingsfout staat bekend als het anchoring effect; de tweede als het framing effect. We concluderen dat beide onbewuste beoordelingsfouten het onafhankelijke en objectieve oordeel van de accountant kunnen bedreigen.
DOCUMENT
Gedurende drie schooljaren is de implementatie van het praktijkgerichte programma ‘Technologie en Toepassing’ in de theoretische leerweg van het VMBO (T&T) onderzocht en ondersteund. Gebleken is dat T&T mogelijkheden schept om leerlingen voor techniek te interesseren en om de werelden van school en daarbuiten met elkaar te verbinden. De implementatie van het vak laat echter nog veel te wensen over. T&T doet een zwaar beroep op de vakinhoudelijke en vakdidactische expertise van leraren. Dit heeft te maken met de breedte van het vak, met doelstellingen die niet altijd makkelijk verenigbaar zijn, en met het feit dat veel technologie uitdagend is voor gebruik in schoolklassen, en ook snel verandert. Deze combinatie maakt dat het vak alleen succesvol kan zijn als leraren over specifieke expertise beschikken. Er is inmiddels een infrastructuur opgetuigd om die expertise te ontwikkelen. We laten in dit rapport zien hoe deze infrastructuur en de landelijke regelgeving nog zouden moeten worden doorontwikkeld om T&T tot bloei te laten komen.
DOCUMENT
Dit is een korte versie van de Multidisciplinaire richtlijn diagnostieken behandeling van suïcidaal gedrag. Deze samenvatting heeft als doel om de richtlijn en de belangrijkste aanbevelingen toegankelijk te maken voor de praktijk. De volledige tekst van de richtlijn (hoofdstuk 1-10) bevat de wetenschappelijke onderbouwing voor de vele vraagstukken over diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag. Die wetenschappelijke onderbouwing heeft met de overige overwegingen geleid tot de aanbevelingen (zie hoofdstuk 3 tot en met 10 en bijlage 1). De werkgroep realiseert zich dat er behoefte is aan een handzame, praktisch te gebruiken samenvatting. Het is onvermijdelijk dat bij het samenvatten nuanceringen verloren zijn gegaan. Voor toelichting en achtergrondinformatie verwijzen wij dan ook met nadruk naar de integrale tekst van de richtlijn (hoofdstuk 1 tot en met 10).
DOCUMENT
Wij zijn onderdeel van de Europese Unie (EU), en het Europese speelveld is een dynamische waar je als gemeente- of provincieambtenaar veel kunt halen (en brengen) voor jouw organisatie. Terwijl een heel groot deel van Europese wet- en regelgeving impact heeft op de medeoverheden (denk aan regelgeving over schone lucht, bodem, water, digitalisering), biedt de weg naar Brussel ook kansen voor beleidsbeïnvloeding, netwerken, profileren van je gemeente of provincie en financieringsmogelijkheden ten behoeve van lokale en regionale uitdagingen. Denk aan leren van collega’s uit andere Europese steden en regio’s over hoe zij omgaan met thema’s als wateroverlast, digitale inclusie en woningnood, en Europese financieringskansen voor een innovatieve aanpak om met de gevolgen van klimaat om te gaan. Hoewel jij als (toekomstig) EU-expert binnen je organisatie het belang van investeren in de EU inziet, kan het zijn dat jouw organisatie (nog) niet goed toegerust is op het verzilveren van Europese kansen.
DOCUMENT
Sportfysiotherapiepraktijken zijn afhankelijk van zorgverzekeraars bij het bepalen van de behandeltarieven. Hogere tarieven worden verstrekt aan sportfysiotherapiepraktijken die kwalitatief goede, effectieve en doelmatige zorg leveren. Zorgverzekeraars bepalen aan de hand van dossiervorming of de sportfysiotherapiepraktijk hoogwaardige zorg levert of juist niet. Praktijken geven massaal aan dat deze dossiervorming tot grote frustratie leidt. Twee knelpunten worden benoemd: 1. De dossiers bevatten zeer belangrijke gegevens die kunnen leiden tot een kwaliteitsverbetering van de patiëntenzorg. De huidige systemen zijn niet ingericht om deze gegevens te achterhalen en op betekenisvolle wijze terug te koppelen. 2. De dossiervorming kost te veel tijd en daardoor geld. Per dag zijn therapeuten minimaal 1 tot 2 uur kwijt aan administratie. Ze houden minder tijd over om patiënten te behandelen. Dit leidt tot minder declarabele uren bij de zorgverzekeraar. Daarnaast lopen de kosten snel op als een praktijk een negatieve beoordeling krijgt tijdens een audit van een zorgverzekeraar. Kosten van meer dan 100.000 euro komen veelvuldig voor. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van dossiervorming binnen de (para)medische zorg. Nederlandse sportfysiotherapiepraktijken hebben daarom het lectoraat Sportzorg benaderd om kennis te ontwikkelen met als doel: “Het verbeteren van de bedrijfsvoering van sportfysiotherapiepraktijken in Nederland door te onderzoeken op welke manier de dossiervorming sneller en betekenisvoller kan worden uitgevoerd”. De volgende drie onderzoeksvragen staan in het project centraal: 1. Op welke wijze kan taalverwerkingstechnologie ingezet worden binnen de sportfysiotherapie-praktijken om uit geschreven tekst automatisch een patiëntendossier op te stellen? 2. Hoe kan uit de automatisch opgestelde patiëntendossiers betekenisvolle informatie teruggekoppeld worden naar de fysiotherapiepraktijken? 3. Hoe moet de software voor snellere en betekenisvollere dossiervorming ontworpen worden om aan de wensen, eisen en activiteiten van fysiotherapeuten te voldoen? Het eindproduct van dit project is een nieuwe softwareapplicatie voor sportfysiotherapeuten. Met het softwareproduct wordt betekenisvolle en snelle dossiervorming mogelijk. Dit levert tijdwinst op en zorgt voor een positievere beoordeling van zorgverzekeraars, hetgeen een positief effect heeft op de bedrijfsvoering van de sportfysiotherapiepraktijken. Het consortium bestaat uit de volgende organisaties: - Kennisinstellingen: Hogeschool van Amsterdam (HvA) en Universiteit van Leiden; - MKB: 10 sportfysiotherapiepraktijken - Beroepsorganisatie: Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg (NVFS) Bij de samenstelling van het consortium is gekozen voor een goede mix tussen praktijkorganisaties, onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen. Daarnaast is er sprake van cross-sectorale samenwerking doordat kennis vanuit de sportfysiotherapie, automatische taalverwerking, data mining, ICT, onderzoek en onderwijs met elkaar verbonden wordt.
Voor een effectieve persoonsgerichte aanpak van mensen met complexe problemen en justitiecontacten is samenwerking tussen gemeenten, veiligheids- en zorgorganisaties noodzakelijk. In dit product vind je tips, tops, en wat er nodig is om deze persoonsgerichte aanpak van mensen met complexe problemen en justitiecontacten te verbeteren. In 2019 en 2020 hebben 17 gemeenten in regio Midden-Nederland elkaar samen met hun netwerkpartners geholpen met complexe cases. De intervisie over de gemeentegrenzen leverde herkenning en inspiratie op en faciliteerde het leren van elkaar. Uit sessies met gemeenten kwam het belang van kennis over de doelgroep, vroegsignalering en tijdig opschalen naar voren. Professionals zoeken actief naar maatwerkoplossingen. Lange wachtlijsten, personeelswisselingen en werken vanuit een vrijwillig kader zorgen voor uitdagingen. Samen met Bureau Regionale Veiligheidsstrategie Midden-Nederland begeleidde het lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid deze intervisiesessies en analyseerde de rode draden die naar voren kwamen. Lees al de tips, tops & wat er nodig is via de verhalen van herkenbare personages. Deze kunnen pga-experts en netwerkpartners steunen bij hun werk met vergelijkbare ingewikkelde cases en helpt het vakmanschap verder te ontwikkelen. Ook vertellen deelnemers van de gemeente Woerden en Nieuwegein en de programmamanager Verbinding Veiligheid & Zorg van Bureau Regionale Veiligheidsstrategie in vlogs over hun intervisie-ervaringen.
MULTIFILE