Vastgoed biedt onderdak aan activiteiten in de samenleving; aan wonen, werken, winkelen, zorgen, leren, ontspannen en ontmoeten. De manier waarop we invulling geven aan die activiteiten is voortdurend in beweging. Dit vormt een uitdaging voor het vastgoed, want stenen zijn van nature traag.De spanning tussen de dynamiek van maatschappelijke processen en het betrekkelijk statische karakter van het vastgoed wordt versterkt door de grote opgaven waar we als samenleving voor staan. Klimaatadaptatie, energietransitie, leefbaarheid, gezondheid en circulariteit: het zijn opgaven die stuk voor stuk raken aan de kwaliteit van onze leefomgeving. Maar óók aan de kwaliteit van de onderliggende systemen die deze ruimte produceren. En juist op dat punt is de vastgoedwereld aan zet.In deze lectorale rede roept Bart de Zwart, lector Vastgoed aan de Hanzehogeschool Groningen, op tot een andere manier van denken over en denken in het vastgoed. In die nieuwe denkwijze staan niet de stenen maar de mensen centraal. Het gaat dan onder meer over de vraag hoe we de bestaande voorraad duurzaam kunnen (her)gebruiken, hoe we kunnen inzetten op meervoudige waardencreatie voor gebruikers en de omgeving, en hoe we aandacht geven aan inclusiviteit en ethiek. Op die manier kan vastgoed als vakgebied niet alleen meebewegen met ontwikkelingen, maar onderdeel worden van de verandering.
In maart 2011 dreigde Muammer Gaddafi van Libya duizenden onschuldige burgers van de stad Benghazi uit hun huizen te halen om hen te vermoorden. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties verwees de situatie door naar het Internationaal Strafhof in Den Haag, dwong een no-flyzone af en gaf de NAVO een mandaat om burgers te beschermen with all necessary means, met de uitzondering van grondtroepen. Deze operatie was snel, robuust en effectief. Het principe van The Responsibility to Protect (R2P) -de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om genocide, misdaden tegen de menselijkheid, etnische zuivering en oorlogsmisdaden te voorkomen en te stoppen- werd voor het eerst volledig toegepast. Is R2P daarmee een norm geworden? Dit onderzoek plaatst de casus Libië in het model van de "Norm Life Cycle" (de levenscyclus van een norm) van de Constructivistische theoretici Finnemore en Sikkink (1998). Libië toont aan dat R2P nu een tipping point (omslagpunt) heeft bereikt, en zich van de fase norm emergence (opkomende norm) naar de fase norm cascade heeft verplaatst. Er is echter een spanning ontstaan: de terughoudendheid van de Veiligheidsraad om R2P toe te passen in Syrië (2012) wijst de andere kant uit. Er is dus nog een lange weg te gaan, voordat R2P als een internalised norm (vanzelfsprekende norm) kan worden beschouwd. ABSTRACT In March 2011, Muammar Gaddafi of Libya threatened to pull thousands of civilian protesters in the city of Benghazi out of their homes and kill them. The Security Council of the United Nations referred the crisis to the International Criminal Court, imposed a no-fly zone and provided NATO with a mandate to protect civilians by all necessary means, with the exception of ground troops. This operation was fast, robust and effective. It also marked the first time that the Responsibility to Protect (R2P) principle was fully implemented, being the responsibility of the international community to prevent and respond to genocide, crimes against humanity and war crimes if the state in question is not able or not willing to protect its citizens itself. Has R2P become a new norm? This study situates the case of Libya in the 'Norm Life Cycle' model of Constructivist theorists Finnemore and Sikkink (1998). It suggests that R2P has reached a tipping point and has moved from the stage of norm emergence to the stage of norm cascade. However, a certain tension still exists: the reluctance of the Security Council to implement R2P again in the crisis in Syria (2012)points in the opposite direction. This suggests there is still a long way to go before R2P becomes an internalised norm in the international community.