Binnen het SIA-RAAK onderzoeksproject 'Touchpoints: persuasief ontwerpen voor duurzaam en gezond gedrag' werkten de lectoraten Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab) en Codesign (Hogeschool Utrecht; FNT) twee jaar lang samen met bureaus uit de creatieve industrie, kennisinstellingen en gedragswetenschappers. Het eindresultaat bestaat uit een praktisch toepasbare toolbox die de creatieve industrie ondersteunt bij ontwerpen voor duurzaam en gezond gedrag, gebaseerd op een breed scala aan theoriën uit de sociale wetenschappen. Deze publicatie is een weergave van de highlights van het project en de resultaten daarvan in onderzoek, praktijk en wetenschap.
DOCUMENT
Hoofdconclusies Cash naar de KringloopIs er voldoende verdienvermogen voor kringlooplandbouw? Nu nog niet. Maar ons onderzoek legt wel een aantal belangrijke barrières en kansen bloot, en legt de basis voor een verdere transitieagenda.
DOCUMENT
Regional sustainability networks in the Netherlands are rooted in regionalculture and have an emphasis on social learning and effective collaboration between multiple actors. The national ‘Duurzaam Door’ (Moving Forward Sustainably) Policy Programme regards these networks as generative governance arrangements where new knowledge, actions and relations can co-evolve together with new insights in governance and learning within sustainability transitions. In order to understand the dynamics of the learning in these networks we have monitored emergent properties of social learning between 2014 and 2016. Our focus is particularly on the interrelated role of trust, commitment, reframing and reflexivity. Our aim is to better understand the role and the dynamics of these emergent properties and to see which actors and roles can foster the effectiveness of social learning in regional transitions towards more sustainable ways of living. We used a retrospective analysis with Reflexive Monitoring in Action (RMA), which we combined with the Most Significant Change approach. We found that reflexivity in particularis a critical property at moments that can make or break the process.
DOCUMENT
BackgroundThis research study applied the 'Integrated Energy Landscape Approach and the Ecosystem Services Framework' to formulate a pre-proposal for a Positive Energy District in the Hoogkerk Zuid neighborhood in Groningen, the Netherlands.ResultsThe proposed energy saving and energy generation interventions are sufficient to cover the energy usage of the district, while an energy surplus is generated. The pre-proposal has been developed within a participatory process, organized by the authors in close collaboration with key local stakeholders. The identification of local ecosystem services served as a crucial starting point for this study, while it also served for the basis for analysing the subsequent trade-offs and synergies derived from the proposed energy transition interventions. Then, a sustainable business case model was developed based on this Positive Energy District pre-proposal. The main outcome of the model lies in the value creation through cost savings from not using traditional energy sources and selling electricity to the grid. In addition, the economic value of the preserved ecosystem services and of the synergies generated by the pre-proposal are also included in the model.ConclusionsBeyond the local case, the results lay the groundwork for more systematic studies on merging the methodologies of Positive Energy District development, the Ecosystem Framework and the Integrated Energy Landscape approach. Finally, by adding the benefits of ecosystem services and synergies as a significant contributor in the financial analysis and decision-making process, this study opens the door to a new approach to the evaluation of sustainable projects.
DOCUMENT
In deze rede willen we helder krijgen welke ontwikkelingen in het bedrijfsleven van invloed zijn op ondernemingen en het financieel management van deze ondernemingen. Met name het streven naar een circulaire economie wordt als een ontwikkeling van betekenis gezien.
DOCUMENT
Van de achterflap: "Het is nú nodig om duurzaam te innoveren. De aarde vraagt er om. Maar ook vanwege economische redenen moeten we slimmer omgaan met grondstoffen en energie, ze worden steeds kostbaarder. Er is daarbij niet alleen sprake van een bedreiging, er liggen ook kansen. Het ontwikkelen van een circulaire economie zorgt namelijk voor nieuwe toegevoegde waarde. Om die kansen te kunnen benutten is het nodig om nú te beginnen. En dat kunnen bedrijven niet alleen. Samenwerken is onmisbaar en helpt om een toekomstbestendige industrie in Nederland neer te zetten – samen staan we sterk! Toch zien we dat het hieraan vaak ontbreekt. We roepen daarom op tot durven, delen en doen. En geven aanbevelingen om de industrie in Nederland ook in de toekomst sterk te houden. Al sinds haar oprichting in 1990 is Smart Group bezig met innovatie en duurzaamheid. Met hun creativiteit helpen de adviseurs van Smart Group bedrijven en organisaties met organisatorische, technische en marketinggerichte innovaties. Duurzaamheid is daarbij volgens Smart Group onontkoombaar. En daarbij gaan technologie, ontwikkelen van organisatie en mens, hand in hand."
LINK
Dit artikel beschrijft onderzoek naar de rol die Enterprise Architectuur kan hebben bij het verduurzamen van een organisatie van hoger onderwijs. Hierbij zijn de volgende producten opgeleverd: - Een overzicht van relevante literatuur met betrekking tot Enterprise Architectuur en Duurzaamheid. - Een overzicht van de rol die Enterprise Architectuur speelt in geselecteerde organisaties en instellingen voor Hoger Onderwijs. - Een validatie van de beschreven ‘best practices’. - Lesmateriaal over de rol van Enterprise Architectuur en Duurzaamheid. Uit het onderzoek blijkt dat de rol van Enterprise Architectuur bij het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen op dit ogenblik nog gering is. Wel zien de geïnterviewde architecten en duurzaamheidscoördinatoren op termijn een grotere rol weggelegd voor Enterprise Architectuur.
DOCUMENT
Background Literature on self-management innovations has studied their characteristics and position in healthcare systems. However, less attention has been paid to factors that contribute to successful implementation. This paper aims to answer the question: which factors play a role in a successful implementation of self-management health innovations? Methods We conducted a narrative review of academic literature to explore factors related to successful implementation of self-management health innovations. We further investigated the factors in a qualitative multiple case study to analyse their role in implementation success. Data were collected from nine self-management health projects in the Netherlands. Results Nine factors were found in the literature that foster the implementation of self-management health innovations: 1) involvement of end-users, 2) involvement of local and business partners, 3) involvement of stakeholders within the larger system, 4) tailoring of the innovation, 5) utilisation of multiple disciplines, 6) feedback on effectiveness, 7) availability of a feasible business model, 8) adaption to organisational changes, and 9) anticipation of changes required in the healthcare system. In the case studies, on average six of these factors could be identified. Three projects achieved a successful implementation of a self-management health innovation, but only in one case were all factors present. Conclusions For successful implementation of self-management health innovation projects, the factors identified in the literature are neither necessary nor sufficient. Therefore, it might be insightful to study how successful implementation works instead of solely focusing on the factors that could be helpful in this process.
LINK
Het onderzoek is uitgevoerd voor Fontys Hogescholen Marketing en Management, een van de 31 hogescholen van Fontys. Het onderzoek heeft betrekking op de opleiding commerciële economie van dit instituut. De probleemtypering van dit onderzoek is: 'Wat is de invloed van de gevoerde CE competenties op de aansluiting op de arbeidsmarkt en wat heeft dit voor gevolg voor de strategie en de positionering van de opleiding CE?' Het doel van het onderzoek is aanbevelingen doen aan de directeur van het instituut Fontys Hogescholen Marketing en Management door een kwantitatief onderzoek te houden onder begeleiders uit het werkveld van afstudeerders van de opleiding commerciële economie. Er is een afbakening gemaakt naar de inzichten van begeleiders werkzaam op marketing- en verkoopafdelingen. De resultaten van deze twee groepen zijn met elkaar vergeleken. Er is voor dit onderzoek gekozen voor een vragenlijst, deze is digitaal verspreid onder de populatie van afstudeerbegeleiders vanuit het werkveld. Vanuit het theoretisch kader zijn er verschillende inzichten gebruikt als input voor de vragenlijst. Van de 121 respondenten waren er 19 bruikbare vragenlijsten van marketing- en verkoopafdelingen. In het onderzoek komt naar voren dat, indien de opleiding CE van FHMM de beste aansluiting heeft van afstudeerders op de arbeidsmarkt, 72% van de verkoop- en marketingafdelingen de voorkeur geeft aan FHMM CE studenten bij een openstaande vacature. De competenties sluiten gemiddeld wel goed aan, maar er is duidelijk te zien dat er grote verschillen zijn in de behoeftes van de verschillende vakgebieden. Volgens de respondenten zijn 'Coaching on the job' en gericht carrièreadvies tijdens de studie bevorderend voor de aansluiting van afstudeerders op de arbeidsmarkt. Internationale bedrijfservaring is voor zowel marketing- als verkoopafdelingen niet relevant. Om de aansluiting van CE afstudeerders op de arbeidsmarkt te laten slagen is het noodzakelijk dat de opleiding studenten laat afstuderen met meerdere soorten competentiekaarten. Het breed en algemeen houden van de CE competentiekaarten zonder vakspecialisatie zal blijven leiden tot een minder goede aansluiting op de arbeidsmarkt. Gericht carrièreadvies vanuit Fontys sluit hier goed bij aan. De aantrekkelijkheid van de opleiding zal hiermee groter worden. Een tweede mogelijkheid is om vanaf het eerste jaar verschillende CE varianten aan te bieden. Wanneer studenten al bij de inschrijving kiezen zullen zij veel gemotiveerder aan het werk gaan omdat ze bewust een specialisatie hebben gekozen. Ook dient er verder onderzoek te worden gepleegd naar het niveau van taalvaardigheid van afstudeerders. Verder is de aanbeveling om in ieder geval de competentiekaarten te voorzien van concretere en duidelijkere competenties die niet op meerdere manieren te interpreteren zijn. De beste kwaliteit leveren sluit het beste aan bij Product Leadership. Met deze strategie moet de opleiding CE streven naar de best beschikbare kwaliteit van haar producten en diensten, waarbij zij de lat altijd hoger moet leggen. Hiervoor dienen ze zich continu bezig te houden met snelheid, creativiteit en innovatie (Treacy & Wiersema, 2000). Door het ontwikkelen van een duidelijke positionering en door een effectieve uitvoering daarvan kan de opleiding CE ten opzichte van concurrerende opleiding concurrentievoordeel behalen. Om te komen tot een duidelijke positionering dienen de wensen en behoeftes van afnemers in kaart te worden gebracht. Dit kan door gebruik te maken van een 'attribute map', ontwikkeld door de Wharton University of Pensylvania. Indien de niet transparante markt hier traag of niet op reageert, hetgeen aannemelijk is, kan dit zelfs leiden tot duurzaam concurrentievoordeel.
DOCUMENT
Het bètatechnisch bedrijfsleven en de bètawetenschappen zijn voortdurend in ontwikkeling. Bovendien hebben zij zichtbaar en onzichtbaar invloed op het leven van alledag. Op bètadocenten rust de boeiende taak om leerlingen te laten zien welke betekenis bèta, ook buiten de context van het onderwijs, heeft. Het blijkt bovendien een uitdaging om die taak te verenigen met de robuuste vakstructuur die elk van de bètaschoolvakken kenmerkt. Lerarenopleidingen helpen om bètadocenten (in opleiding) een verfijnd 'vakbeeld' (d.w.z. een genuanceerde visie op het vak) te ontwikkelen. Het lectoraat bètadidactiek heeft daarbij als doel om kennis te verwerven over visies van bètadocenten op hun vakken en deze kennis in te zetten in de praktijk van de lerarenopleiding en in samenwerking met docenten in het voortgezet onderwijs.
DOCUMENT