Het na de pluk koelen en bewaren van groenten en fruit is een lastig en veeleisend proces voor de ‘zelfbewarende’ telers en de centrale koelhuizen. Met name bij het bewaren van peren, een belangrijk exportproduct voor Nederland, zijn er zeer strenge randvoorwaarden ten aanzien van temperatuur en atmosfeer.De telers en koelhuizen willen investeren in nieuwe technieken om het energieverbruik te verlagen, de derving van producten te verminderen en daarmee duurzamer te bewaren. Het ultieme doel is een koelhuis dat geen externe energie nodig heeft: het ‘koelhuis van de toekomst’. In deze publicatie leest u de resultaten van het toegepast onderzoek naar Duurzaam Bewaren. Dit is één van de twee publicaties van het onderzoeksproject Sustainable Systems for Food. Het project is uitgevoerd door het CleanTech onderzoeksprogramma met behulp van RAAK-mkb subsidie van de Stichting Innovatie Alliantie. Het onderzoek richtte zich met name op duurzame koeltechnieken, bouwtechnologie en de inzet van duurzame energievoorziening. Daarnaast wordt gekeken naar de inzet van nieuwe sensoren voor een betere klimaatbeheersing om daarmee minder derving van producten te bewerkstelligen. De publicatie is bedoeld voor professionals geïnteresseerd in de mogelijkheden om koelhuizen te verduurzamen en geeft inzicht in de energetische aspecten van het bewaarproces van fruit en in de (toekomstige) technieken om het energieverbruik van bestaande en nieuwe koelhuizen drastisch te verminderen. Het boek toont fruittelers en eigenaren van koelhuizen welke technieken potentie hebben om het energieverbruik van hun koelhuis te verminderen. Aan adviseurs, installateurs en bouwbedrijven laat het zien welke mogelijkheden er zijn om een zo energiezuinig mogelijk koelhuis of installatie te ontwerpen. En het geeft bedrijven die technologische systemen ontwikkelen en leveren voor koelhuizen een blik op de toekomstige technologische mogelijkheden, als aanzet tot een strategische ontwikkelagenda. Tot slot laat deze publicatie zien wat de onderzoeksactiviteiten zijn die de HvA op dit gebied ontplooit, waaronder de ontwikkeling van een simulatiemodel, en waar voor eenieder mogelijkheden liggen voor samenwerking.
DOCUMENT
Food is een belangrijk thema voor Nederland en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Zowel op economisch, sociaal als logistiek niveau heeft Food een grote impact op onze samenleving. En door het toenemend aantal monden in Nederland, die steeds meer en gevarieerd eten, wordt deze impact groter en groter. Dit geldt zeker voor Amsterdam, met haar meer dan 5.000 horecazaken en 4.000 horecadistributeurs in de regio. In dit rapport wordt vanuit een analyse van de Nederlandse Agri & Food Sector, oplossingsrichtingen voor een slimmere en schonere horecadistributie voor Amsterdam en de Metropool Regio Amsterdam ontwikkeld. De horecadistributie in Amsterdam is letterlijk aan het vastlopen door de stijgende vraag naar goederen en de afnemende bereikbaarheid in de stad. Om dit structurele probleem op te lossen zullen zowel de gemeente, de horecadistributeurs en de horecondernemers moeten gaan samenwerken. De gemeente heeft hierbij ook de taak een nieuw level playing field te creëren om deze samenwerking zowel af te dwingen als te faciliteren.
MULTIFILE
In het project Intelligente Monitoring van Licht Verstandelijk Gehandicapten (IM-LVG) hebben NOVO, AVICS en de Hanzehogeschool Groningen onderzocht of zij met behulp van sensoren en ICT een systeem konden ontwikkelen voor de begeleiding van licht verstandelijk gehandicapten. Een dergelijk systeem zou taken als observeren, signaleren en interveniëren van begeleiders moeten overnemen, in de verwachting dat op termijn er een tekort zal ontstaan van medewerkers in de zorg als gevolg van demografische ontwikkelingen. De ervaringen die zijn opgedaan tijdens de ontwikkeling van het IM-LVG systeem worden beschreven in dit rapport.REP-12-01
DOCUMENT
Het project DALLAS onderzoekt de meerwaarde van intelligente dolly's in de behandeling van container transport, binnen een terminal omgeving. Een dolly is een voertuig dat gebruikt wordt voor koppeling van vrachtwagen en oplegger. Vaak zijn die dolly's conventioneel en dienen ze alleen voor de verbinding. Een intelligente dolly kan zelf aandrijven (per wiel), remmen, en sturen, Daarmee biedt het potentieel voordelen t.a.v. doorlooptijd, kosten, veiligheid, service en duurzaamheid. Het gaat om een eerste fase (voorstudie) als voorbereiding op een vervolgproject waarin een prototype wordt voorzien ter validatie van de praktische haalbaarheid. Het voorstel tot een vervolgproject is resultaat van dit RAAK-KIEM project. Deze fase resulteert in het voorstel tot een vervolgproject DALLAS ll. De analyse zal gericht zijn op verkenning t.a.v. haalbare kostenbesparing, tijdswinst, capaciteitsbenutting en logistieke stroom, flexibiliteit, serviceniveau, naast maatschappelijke incentives als hogere veiligheid en lagere emissies. Gebruik van dolly's voor voertuigcombinaties leidt tot eisen aan de besturing en eigen aandrijving (per wiel, naast intelligente remaansturing) om te komen tot acceptabele (wettelijk bepaalde) manoeuvreerbaarheid en stabiliteit. De performance dient dus beheersbaar te worden beïnvloed. Deze aspecten worden ook in de studie meegenomen. DALLAS benadert de haalbaarheid vanuit een logistieke context en vanuit het technische ontwerp, met steeds aandacht voor performance eisen (KPl's, technische ontwikkelingen, representatieve logistieke gebruikscondities), het ontwerp (dolly, logistieke proces), validatie (vooral in interactie met de markt), en de bijdrage aan het beoogde demonstrator projectvoorstel (DALLAS-Il). Binnen DALLAS zal gebruik worden gemaakt van een testomgeving op schaal, eerder ontwikkeld door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in nauwe samenwerking met de TU/e, Juist die koppeling van techniek met de logistieke context wordt door het bedrijfsleven gewaardeerd, omdat dat vaak ontbreekt.
DE MIDDENMANAGER EN ZIJN ZORGLOGISTIEKE PROBLEMEN VOOR PATIËNTEN MET EEN LAGE SES IN HET ZIEKENHUIS IN DE PERIODE VAN EEN CRISISSITUATIE RONDOM HET UITBREKEN VAN EEN PANDEMIE (COVID-19 VIRUS) Dit postdoc onderzoek richt zich op de zorglogistieke problemen van middenmanagers in ziekenhuizen na het uitbreken van een pandemie, bijvoorbeeld de COVID-19, de gevolgen binnen de zorg voor patiënten met een lage SES en mogelijke verbeteringen door middenmanagers voorgesteld en reeds ingevoerd. De coronacrisis treft lager opgeleiden harder, ondermeer vanwege onvoldoende digitale vaardigheden. Pandemieën zullen vaker voorkomen en oplossingen voor zorglogistieke problemen bij de COVID-19-uitbraak zullen wellicht ook in andere situaties met pandemieën van toepassing zijn. Maatregelen voor lager opgeleiden met weinig digitale vaardigheden zullen ook in andere situaties bruikbaar zijn. Zorglogistiek heeft als doel om de juiste zorg op de juiste plaats en tijd en tegen zo laag mogelijke kosten te leveren. Middenmanagers, nog veelal intern gericht, hebben een positie tussen uitvoerenden en Raad van bestuur. Er worden 15-20 semigestructureerde interviews uitgevoerd met middenmanagers in ziekenhuizen. Een verbeteroplossing wordt ontwikkeld in een experiment binnen de learning community in het CWZ-ziekenhuis in Nijmegen. De resultaten zijn een onderzoeksrapport, een artikel, inhoudelijk materiaal voor het onderwijs en de uitkomsten van een experiment. Het onderzoek past binnen de programmalijn Healthcare Logistic van het lectoraat Logistiek & Allianties van de HAN en het thema Duurzaam transport en intelligente logistiek van de Strategische onderzoeksagenda hbo 2016-2020 van de Vereniging Hogescholen. Het sluit aan bij het Zwaartepunt Health en lage SES van de HAN, specifiek bij de Programmalijn Werken aan herstel. De postdoc is werkzaam in de bachelor- en masteropleidingen in de domeinen bedrijfskunde en zorg en welzijn. De postdoc kan de verbinding leggen tussen de logistieke kennis en vaardigheden uit bedrijven naar de zorglogistiek in bachelor en masteropleidingen in de zorg en welzijn.
Stedelijke regio’s streven naar een duurzame mobiliteitstransitie. Deze ambitie staat echter op gespannen voet met het hoge autobezit- en autogebruik. De stormachtige introductie van lichte elektrische voertuigen, oftewel LEVs (denk aan e-scooters, e-steps, e-(cargo)bikes en micro-cars) leek een belangrijke ‘gamechanger’ te zijn. Deze LEVs zijn namelijk klein en efficiënt, zijn nagenoeg emissievrij, bieden mogelijkheden voor het verbeteren van het voor- en natransport van het openbaar vervoer (OV) en worden bovendien door hun gebruikers als prettig ervaren tijdens het reizen.Tot op heden maken LEVs deze beloften echter onvoldoende waar. Bij de introductie, thans met name in de vorm van deelsystemen, komen diverse uitdagingen aan het licht zoals: 1) verrommeling en overlast door verkeerd gepareerde LEVs, 2) ongewenste substitutie van loop-, fiets- en OV-verplaatsingen en beperkte impact op autogebruik en 3) en zorgen over de verkeersveiligheid en beleving, met name op de (al steeds drukker wordende) fietsinfrastructuur in Nederland. Deze problemen komen mede voort uit de snelle introductie waardoor gemeenten achter de feiten aanliepen en geen gericht beleid konden voeren. Langzaam komen we nu in een periode van stabilisatie en regulering maar een doorontwikkeling naar pro-actief LEV beleid is nodig om de potentie van LEVs voor de mobiliteitstransitie te ondersteunen. Het LEVERAGE-consortium, bestaande uit sterke partners uit de triple helix, gaat daarom aan de slag met deze vraagstukken. De centrale onderzoeksvraag is:Wat is de potentie van LEVs voor de mobiliteitstransitie naar bereikbare, duurzame, verkeersveilige, inclusieve en leefbare stedelijke regio’s en hoe kan deze optimaal worden benut door een betere integratie van LEVs in het mobiliteitssysteem en het mobiliteitsbeleid en door een effectieve governance van de samenwerking tussen publieke en private stakeholders?Om deze vraag te beantwoorden heeft het consortium een ambitieus en innovatieve onderzoeksopzet gedefinieerd waarbij veel nadruk wordt gelegd op de disseminatie en exploitatie van kennis in de beleidspraktijk.Collaborative partnersProvincie Noord-Brabant, Metropoolregio Arnhem-Nijmegen, Gemeente Eindhoven, Gemeente Breda, Gemeente Arnhem, Ministerie I&W, Rijkswaterstaat, Arriva, PON, Check, Citysteps, Cenex, TIER, We-all-Wheel, Fleet investment, Goudappel, Kennisinstellingen en netwerkorganisaties, HAN, TU/e, CROW, Connekt, POLIS, SWOV.