De wil om het onderwijs te vernieuwen wordt breed gedragen. Scholen worstelen immers met dropout- en motivatieproblemen bij leerlingen, het traditionele onderwijs sluit niet aan bij de manier waarop hedendaagse kinderen kennis en informatie opdoen in hun eigen digitale wereld, de schoolpopulatie wordt steeds veelzijdiger en vraagt om verschillende leerniveaus en meer individuele aandacht. Gelukkig komen op scholen de laatste jaren steeds meer jonge leraren voor de klas die een andere kijk op onderwijs geven en op leren met zich meenemen. Zo kan er een vermenging plaats vinden van de verworvenheden van het traditionele onderwijs met de voordelen van het vernieuwend leren. Waar dat vernieuwend leren – ook wel aangeduid met “nieuw leren” – naar toe wil? Naar onderwijs waarin leerlingen en studenten niet alleen zelf verantwoordelijk zijn voor het plannen van hun leren, maar ook nieuwsgierig zijn, zelf op ontdekking uitgaan en komen tot “diepgaand leren” waarbij ze door een onderwerp worden gegrepen en zichzelf vragen gaan stellen. Gemotiveerde leerlingen dus die enerzijds bereid zijn om samen te werken maar anderzijds ook in staat zijn zelfstandig een eigen leerroute te volgen binnen beschikbare elektronische leeromgevingen. Leeromgevingen die eveneens authentieke, realistische of spelachtige situaties weten te bieden en aangepaste wijzen van toetsing. Een utopie? Zeker niet! Maar wel een niet gemakkelijke en tijdrovende onderneming. Innovaties binnen het onderwijs worden vooral vormgegeven in processen en organisatievormen. Daarom storten veel scholen en onderwijsinstellingen zich in projecten en experimenten, waarin woorden als “competentiegericht, vraaggestuurd, probleemgestuurd en ervaringsgericht” rondzoemen. Noodzakelijke projecten om tot innovatie te komen en het onderwijs steeds weer te verbeteren.
Binnen het hoger onderwijs in Nederland is sinds 2005 Blended Learning de “standaard”. Ondanks het feit dat iedereen hier iets anders mee bedoelt. Het lectoraat eLearning en de School of Education Rotterdam hanteren de definitie die steeds vaker als uitgangspunt wordt genomen: Blended Learning1 is “Een mix van eLearning en andere vormen van leren, waarbij het gaat om distributie van leerinhouden, vormen van communicatie en didactische methoden in relatie tot soorten leerprocessen, of combinaties hiervan.“ Onder eLearning verstaan we “het gebruik van multimedia technologieën en het internet om de kwaliteit van het leren te verbeteren”.
Het INHOLLAND Lectoraat eLearning doet onderzoek op het terrein van eLearning en Blended Learning, gegroepeerd in twee hoofdgebieden: die van de veranderende rol van de docenten en die van de nieuwe vormen voor leermiddelen. Het eerste gebied heeft de naam gekregen van eTutor, de tweede van Learning Objects, afgekort als LO. Dit document geeft een overzicht van wat er in het eerste onderzoeksjaar is gebeurd op het terrein van de LO. Maar het doet meer: het probeert bijvoorbeeld ook duidelijk te maken, waarom LO voor Hogeschool INHOLLAND belangrijk zijn en geeft concrete suggesties, hoe met het fenomeen om te gaan. In het kort kunnen voor dit onderzoek de volgende doelen worden geformuleerd: · Allereerst wil het de interne discussie binnen Hogeschool INHOLLAND op gang brengen over LO en hoe daarmee om te gaan. · Ten tweede wil het een aanzet geven tot een onderzoek dat ten doel heeft een goed overzicht te verkrijgen van de digitale inhouden die binnen Hogeschool INHOLLAND zijn of worden ontwikkeld. · Ten derde wil de onderzoeksgroep ervaring opdoen met praktijkonderzoek en het werken met case studies. · Ten vierde beschrijft het project enkele concrete LO situaties, met gerichte belangstelling voor de LO, de verschillende problemen en de mogelijkheden van dit materiaal, maar ook voor de verschillende rollen van docenten en studenten hierbij. · Tenslotte is een uitvoerige inventarisatie van beschikbare literatuur uitgevoerd om “beginners” en “gevorderden” op het terrein van LO te helpen snel relevante informatie te vinden.