Auteur Rutger Bregman probeert in zijn boekje samen met Jesse Frederik een discussie aan te zwengelen over de basis en uitgangspunten van een rechtvaardig beloningssysteem. Als historicus weet hij interessante lang vergeten gebeurtenissen weer tot leven te wekken.
LINK
Na het verschijnen van de nieuwe heruitgave van Rudolf Steiner's economiecursus, heeft uitgever en publicist John Hogervorst een twintigtal lezingen gehouden in Nederland en een daarvan was op het Novaliscollege in Eindhoven. Daarin legt hij de uitgangspunten en visie uit voor een groter publiek. Vervolgens gaat hij ook met mensen in discussie over de actualiteit en relevantie van deze visie.
MULTIFILE
In dit rapport worden de resultaten van de Sociale Innovatie Monitor Limburg 2019 (SIML) gepresenteerd. Dit onderzoek naar sociale innovatie in Limburgse organisaties werd van januari 2019 tot mei 2019 uitgevoerd door het Lectoraat Employability van Zuyd Hogeschool en het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) Universiteit Maastricht, in samenwerking met Neimed, Sociaal-Economisch Kenniscentrum en de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV). Sociale innovatie wordt door het Network Social Innovation (NSI) van de Universiteit Maastricht gedefinieerd als: vernieuwingen in organisaties en nieuwe manieren van werken, die leiden tot het beter ontwikkelen en benutten van de vaardigheden van medewerkers, om daarmee de prestaties van de organisatie te verhogen of andere organisatie-, maatschappelijke-, of medewerkersdoelen te verwezenlijken. Door de monitor jaarlijks uit te zetten en in kaart te brengen hoe het sociale innovatievermogen zich ontwikkelt binnen organisaties in Limburg, hopen het Zuyd Lectoraat Employability, ROA, Neimed en de LWV een impuls te geven aan de optimalisering van diverse bedrijfsinterne en –externe sociale innovaties. In deze editie van de monitor staat het thema ‘Economie 4.0: werken aan digitale vaardigheden’ centraal.
Voor het duurzaam, weerbaar en veerkrachtig houden van onze economie, moeten we haast maken met het concept circulaire economie. In een circulaire economie blijven grondstoffen en producten zo lang mogelijk in omloop en worden deze gedurende hun levensloop zo optimaal mogelijk benut. De transitie naar een circulaire economie biedt potentieel grote kansen voor MKB bedrijven zoals toegang tot nieuwe markten, innovatiekracht, toekomstbestendigheid en kansen op nieuwe samenwerkingsverbanden in de keten. Het MKB ziet zich echter geconfronteerd met tal van lastige vraagstukken. Voorbeelden zijn: hoe organiseer ik het circulair maken van mijn (nu nog lineaire) product? Wat voor consequenties heeft dat voor mijn businessmodel en mijn bedrijfsvoering? Wat betekent het voor mijn toeleveranciers en klanten? Hoe financier ik deze transitie? Het RAAK project “Circulair ondernemen: van concept naar praktijk” wil een nuttige bijdrage leveren aan duurzame economische groei van het MKB-bedrijfsleven. Het project heeft als doel ondernemers handvaten te bieden om stapsgewijs en weloverwogen tot een circulaire bedrijfsvoering te komen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan het concept circulaire economie voor het MKB worden vertaald in een praktische aanpak voor circulair ondernemen met aandacht voor materiaalgebruik, verdienmodellen en marketingstrategieën? Het project is een interdisciplinaire samenwerking tussen de vakgebieden bedrijfskunde, commerciële economie, psychologie en toegepaste natuurwetenschappen binnen Fontys Hogescholen en de Hogeschool van Amsterdam. De vijftien participerende (MKB) bedrijven en startups zijn actief als producent en/of ontwerper van (duurzame) producten of richten zich op de verwerking van afval- en reststromen. Alle bedrijven beogen het concept circulair ondernemen beter te integreren in de eigen bedrijfsvoering. Daarnaast zijn onderzoekstichting Our Common Future 2.0, ontwikkelingsmaatschappij Brainport Development, de regionale Rabobank Eindhoven-Veldhoven, werkgeversvereniging VNO-NCW en samenwerkingsverband DOE Eindhoven als partners betrokken. Diverse gemeenten en de provincie Noord-Brabant ondersteunen het project van harte. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld om binnen het MKB te komen tot een meer circulaire bedrijfsvoering. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 10 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan circulaire vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
Verbeterprogramma’s, zoals Lean en Six Sigma, worden veelal succesvol ingezet om bedrijfsprocessen te verbeteren en verspillingen te elimineren. Succesverhalen tonen aan dat verbeterprogramma’s kunnen leiden tot betere resultaten voor people, planet en profit. Naarmate de bedrijfsvoering globaliseert wordt het echter moeilijker voor bedrijven om met een uniforme toepassing van verbeterprogramma’s in verschillende landen dezelfde successen te behalen. Volgens de theorie zijn cultuurverschillen een oorzaak van dit probleem. Onderzoek naar succes- en faalfactoren van verbeterprogramma’s binnen een cultuur of land heeft bijvoorbeeld aangetoond dat leiderschap en organisatiecultuur van grote invloed zijn op het succes van verbeterprogramma’s. Juist leiderschap en organisatiecultuur zijn gevoelig voor cultuurverschillen en kunnen, zonder rekening te houden met de context, niet automatisch worden ingezet als succesfactoren bij uniforme toepassing van verbeterprogramma’s door internationale bedrijven. Van meerdere geïdentificeerde succesfactoren is onbekend of ze ook succesvol zijn in andere culturen. De onderzoeksvraag is afgeleid van wetenschappelijke én praktijkbevindingen en is geformuleerd als: Wat is de invloed van cultuurverschillen op factoren die zorgen voor succesvolle toepassing van verbeterprogramma's in organisaties in een internationale context? Meerdere organisaties, waaronder Heineken Business Process Management Office, hebben aangegeven te willen participeren in een praktijkgericht onderzoek dat de betekenis van cultuurverschillen voor uniforme toepassing van verbeterprogramma’s inzichtelijk maakt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Alinda Kokkinou, docent van de opleiding International Business, academie Avans School of International Studies (ASIS) en onderzoeker verbonden aan het lectoraat Improving Business, onderdeel van het Expertisecentrum Sustainable Business (ESB). Het onderzoek is vanwege de internationale dimensie verdiepend voor het lectoraat. Het verrijkt het onderwijs door beter inzicht te geven in de internationale competenties die studenten in hun toekomstige loopbaan nodig zullen hebben. Het voorziet in de behoefte van meerdere opleidingen binnen Avans (o.a. Bedrijfseconomie, Bedrijfskunde, en Technische Bedrijfskunde), die bezig zijn met curriculum vernieuwing en waarin continu verbeteren en internationalisering centraal staan.
Mobiliteit zorgt voor bereikbaarheid van producten, diensten en mensen, maar mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid van onze dorpen en steden. Mobiliteit van de toekomst moet schoner, stiller, efficiënter en veiliger, en dan ook nog betaalbaar en inclusief zijn voor burgers, bedrijven en de samenleving als geheel. In de SPRONG-groep Future-proof Automotive SoluTions (FAST) opereren Fontys en Hogeschool Arnhem Nijmegen als kern van een consortium met bedrijven, kennisinstellingen en regionale overheden. Zes lectoraten van Fontys en HAN gaan samen aan de slag. Kennis over voertuigtechniek en intelligente mobiliteit van Fontys en HAN wordt samengebracht met expertise over logistiek, bedrijfskunde, creatieve economie (verwaarding, lange-termijn-denken, verbeeldingskracht), sociale impact van mobiliteitsinnovaties, recht en ethiek. Doel Het doel van SPRONG-groep FAST is de doorgroei en versterking van een multidisciplinaire onderzoeksgroep tot een krachtige SPRONG-groep die bijdraagt tot een versnelling van de transitie naar emissieloze, autonome mobiliteitssystemen voor collectief personenvervoer en goederenvervoer. Beoogd wordt bij te dragen aan maatschappelijke uitdagingen rondom energietransitie, het verlagen van CO2 en NOx emissies door mobiliteit en transport, alsook aan het verbeteren van het concurrerend vermogen van de Nederlandse economie in de betrokken sectoren door in impactvolle projecten de synergie tussen beroepspraktijk, onderzoek en onderwijs te versterken. Focus De inhoudelijke focus van de SPRONG-groep richt zich op het collectief personenvervoer en goederenvervoer, van voertuigtechniek tot logistieke systemen, met aandacht voor veranderende verdienmodellen. De methodologische focus ligt bij het inzetten van digitale technologie voor multidisciplinair onderzoek en co-creatie met overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Hiertoe wordt een gezamenlijk Virtual Mobility Lab gestart waar onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven samenwerken met behulp van digitale tools, zoals Digital Twins, Business-Proces-Modeling en Technology Impact-Tools. Hiermee is het mogelijk om de impact te bestuderen van (technologische) vernieuwing bij het product op mens en omgeving (en vice-versa) alsook de gevolgen voor de betrokken stakeholders.