Het aantal banen neemt toe. Jaarlijks ontstaan er volgens CBS (2019) ongeveer 900 duizend vacatures. Deze keer is de verandering op de arbeidsmarkt niet het resultaat van één enkele factor, maar eerder een combinatie van vijf factoren: snelle technologische vooruitgang, diepgaande veranderingen in gezondheid en demografie, een groeiende economie, toenemende globalisering en belangrijke maatschappelijke veranderingen - die samen een groot deel van wat we als vanzelfsprekend beschouwen, fundamenteel transformeren (Gratton, 2011). Digitalisering en automatisering spelen een grote rol bij deze veranderingen. Er zijn optimistische voorspellingen dat nieuwe technologieën de arbeidsmarkt ten goede komen. Technologie verlaagt bijvoorbeeld de werkdruk. We zouden door technologie zelfs naar een kortere werkweek kunnen en nieuwe banen erbij krijgen, zodat niemand ongewild zonder werk komt te zitten (Ford, 2015; Giang, 2015; Mahdawi, 2017; MGI, 2017). Echter, de angst dat automatisering banen over gaat nemen en er een tekort aan werk gaat ontstaan, is ook een veelgehoorde zorg (Alexis, 2017; Ford, 2015; Giang, 2015; MGI, 2017; WRR. 2013).
As labour is becoming more and more knowledge controlled, it also getting closer to the individual person. We sometimes seem to forget this. To an increasing extent it is becoming a part of oneself and therefore of the personal identity. The increasing humanization of labour asks for an HRM-policy and an organizational context in which the individual is able to identify with the organization, colleagues, customers/clients and product. Heterononimous or abstract organizations, organizations in which the employees and civilians have been reduced to numbers and in which there is no real consideration for the individual differences, have to make way for organizational structures in which the individual feels (self) responsible again. The future lies with personal, tribally inspired organizations in which managers will be leaders and where employees and managers can show social commitment. Images like that of: the egocentric boss who by making swift career moves avoids responsibility for employee/co-worker and customer/client; of colleagues taking the day off without consultation or who are putting their phone through to someone else without saying so beforehand, meeting rooms which are not being cleaned up after use and the image of a Xerox machine not being refilled up with paper by anyone, are all too frequently dismissed as not being part of productivity.
Hoe verhoudt de Noord-Europese economie zich tot het vrije marktmodel en tot het sociale marktmodel, en welke elementen uit beide modellen vormen de economie van de Noord-Europese regio? De auteurs onderscheiden specifieke kenmerken, kansen en bedreigingen voor de Noord-Europese economie. Zo kan wellicht een ‘race to the bottom’ worden voorkomen, een economie waar alles draait om de laagst mogelijke prijs, en waarin bedrijven, landen en regio’s volstrekt op zichzelf zijn aangewezen.
Mensen met minder geld leven korter en vooral minder lang in goede gezondheid. Geldgebrek maakt het namelijk moeilijker om gezond te eten en leven, en om hulp te vragen. Dit project onderzoekt of en hoe sociale beleidsinterventies de mentale gezondheid en leefstijl van mensen met een bijstandsuitkering of schulden kunnen verbeteren.Doel Dit project wil structurele veranderingen teweegbrengen en makers en uitvoerders van sociaal beleid inzicht bieden in hoe je de gezondheid van mensen met minder geld kunt verbeteren. Dit alles met doel om effectieve sociale beleidsinterventies in te voeren. Resultaten Een literatuurverkenning over sociaal beleid Inzicht in welke combinaties van doelgroepen, context en mechanismen leiden tot gezondheidswinst bij mensen met minder geld Beleidsrichtingen die de weg bereiden voor een toekomstige beleidsdoorbraak Producten om de resultaten met een breed publiek te delen Looptijd 25 augustus 2022 - 24 augustus 2026 Aanpak Dit onderzoek achterhaalt hoe en waarom interventies werken. Dit wordt gedaan door beleidsinterventies in acht verschillende gemeentes te beschrijven en het effect op mentale gezondheid en leefstijl te onderzoeken. In een reeks workshops worden bestuurders, beleidsmakers, en professionals samen met ervaringsdeskundigen uitgedaagd om het beleid van de toekomst te ontwerpen. Op die manier wordt de weg bereid voor een toekomstige beleidsdoorbraak. Relevantie Dit project beoogt structurele verandering in gang te zetten, zodat sociaal beleid mensen met een uitkering of schulden in staat stelt om zo gezond mogelijk te leven. Samenwerking met kennispartners Consumptie en gezonde leefstijl - Wageningen Universiteit Sociaal beleid en volksgezondheid - Universiteit Utrecht Departement Bestuurs- en organisatiewetenschappen, Universiteit Utrecht Afdeling Economie - Universiteit Leiden Gemeentes Amsterdam, Rotterdam, Doetinchem, Ermelo, Aalten, Bronckhorst, Brummen, Elburg Academische Werkplaats Publieke Gezondheid (AGORA) Gelderland Landelijke Federatie Belangenverenigingen Onderling Sterk (LFB) Schouders Eronder Divosa GGD Noord- en Oost-Gelderland Raad voor Volksgezondheid en Samenleving Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Cofinanciering Gefinancieerd door NWO NWO: Funding for studies on improving the health of people in low socioeconomic positions NWA: Gezondheidsverschillen - beter benutten van het gezondheidspotentieel
Het sinds 2002 bestaande Kennisnetwerk Beroepsonderwijs richt zich op vraagstukken van beroepsonderwijs in relatie met ontwikkelingen in de (regionale) beroepspraktijk en maatschappelijke uitdagingen. Deelnemers zijn lectoren, hoogleraren en recent ook practoren met een breed scala aan expertise, zowel vanuit de praktijk van beroepsonderwijs als de disciplines die vraagstukken van beroepsonderwijs bestuderen zoals de onderwijswetenschappen, psychologie, pedagogiek, economie, organisatiewetenschappen. Het netwerk is onderscheidend en uniek omdat de kennispartners uit de volledige beroepsonderwijsketen samenwerken en sterk verankerd zijn in de praktijk van het beroepsonderwijs zelf. Het Kennisnetwerk beoogt de continue kennisontwikkeling over, in en met het beroepsonderwijs te versterken en is daarmee gericht op de fundamentele bijdrage die beroepsonderwijs levert aan de ontwikkelkracht van Nederland in de breedte. Het Kennisnetwerk richt zich dus niet op één van de topsectoren maar op - de Human Capital Agenda van - alle sectoren en past daarmee naadloos bij de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen en sluit aan bij de NWA-route Veerkrachtige Samenleving. Het Kennisnetwerk wil via de platformregeling een duurzame en verbindende werkwijze ontwikkelen én praktiseren waarin vraagarticulatie, agendering en doorwerking met, door en voor het beroepsonderwijs en de samenwerkingspartners de bouwstenen zijn voor krachtenbundeling. Cruciaal is dat beroepsonderwijs samen met bedrijven en sociale partners werkt aan een toekomstbestendige regio. Kennisontwikkeling met het oog op het vormgeven en realiseren van deze partnerschappen vormt de motivatie voor dit platform. De inhoudelijke focus van het Kennisnetwerk betreft de kwaliteit van het beroepsonderwijs in het algemeen, de bijdrage van het beroepsonderwijs aan het leven lang ontwikkelen en het onderzoekende en responsieve vermogen van het beroepsonderwijs. Het Kennisnetwerk is ook een strategische alliantie om de kennisinfrastructuur over leren en ontwikkelen van en voor het gehele beroepsonderwijs te versterken omdat de omvang van het onderzoek en onderzoekscapaciteit gericht op beroepsonderwijs, achterlopen op de omvang en het belang van het beroepsonderwijs in Nederland.