Het document gaat in op de mogelijkheden om Groningen Airport Eelde verder te ontwikkelen als ontmoetingsplek. De aanzet hiertoe wordt gegeven in de vorm van een Living Lab. Dit is een samenwerkingsverband, gericht op het samenbrengen van gebruikers, het bedrijfsleven, de wetenschappelijke wereld en overheidsinstellingen. In het Living Lab kunnen onderzoeks- en onderwijsactiviteiten plaatsvinden. Het voorstel is om een campus te realiseren op het vliegveld.
DOCUMENT
Noorderlingen positief over Groningen Airport EeldeEen ruime meerderheid van de Noorderlingen vindt Groningen Airport Eelde van maatschappelijk belang en wil het ook behouden.Dat is de belangrijkste conclusie van een onderzoek dat is gedaan op initiatief van en door het Lectoraat Marketing (Marklinq) van de Hanzehogeschool Groningen. Een representatieve steekproef van 600 inwoners uit Groningen, Friesland en Drenthe kreeg in oktober 2021 diverse stellingen voorgelegd waar zij op kon reageren. Zo vindt 68% van de ondervraagden dat Groningen Airport Eelde (GAE) behouden moet blijven. De mensen die voorstander zijn van GAE zijn ook vooral mensen die er gebruik van maken. In Friesland is de steun lager dan in Groningen en Drenthe.Circa 25% van de noorderlingen heeft de afgelopen tien jaar helemaal niet gevlogen. Van de 75% die dus wel eens vliegt, heeft circa 48% dat de afgelopen tien jaar minstens 1 keer vanaf Groningen Airport Eelde gedaan. Van de groep die gebruik maakt van GAE hebben de meeste dat de afgelopen drie jaar eenmaal gedaan. Slechts 10% vliegt om zakelijke redenen. Belangrijkste reden om via Groningen Airport Eelde te vliegen is het gemak. Belangrijkste reden om niet via Groningen Airport Eelde te vliegen is het beperkte aantal bestemmingen. Lector Marketing Karel Jan Alsem: “Er is dus behoorlijke steun voor Groningen Airport Eelde in het Noorden. En een behoorlijk aantal mensen in het noorden maakt er ook wel eens gebruik van. En als ze dat niet doen, komt dat vooral doordat er te weinig bestemmingen zijn. Het lijkt er dus op dat als er meer bestemmingen zouden zijn, het gebruik door noorderlingen verder kan toenemen.”Opmerkelijk genoeg ondervindt vrijwel niemand (van de ondervraagden) enige overlast van GAE. Alsem: “Dit betekent niet dat er helemaal geen overlast is: ten opzichte van de hele bevolking gaat het om een heel laag percentage personen. Zelfs al zou het om bijvoorbeeld 0,1% gaan dan nog praat je over honderden personen.”. In het onderzoek is ook gevraagd naar de invloed van de klimaatproblematiek en van corona. Ongeveer een derde zegt vanwege de CO2 uitstoot zo min mogelijk te vliegen. Het effect van corona lijkt iets sterker: 41% van de mensen die wel eens vliegen vliegt vanwege corona (waarschijnlijk) niet. Bij jongeren van 18-30 is dit 24%; ze lijken zich minder aan te trekken van corona in hun vlieggedrag.
DOCUMENT
Green Sustainable Airport (GSA), an Interreg IVB project that is part of the North Sea Region Program, is an initiative of Groningen Airport Eelde (GAE). One of the goals of the GSA project is: The development and testing of sustainable and innovative applications that contribute to a more sustainable exploitation and increased accessibility of all partner airports. Currently a lot of research in the field of autonomous vehicles is carried out globally. In this research, named the “Flying Carpet”, the feasibility of using autonomous vehicles for passenger transfer between a future P+R facility at Glimmen and Groningen Airport Eelde is examined.Feasibility is researched on a technical, juridical and economic level. Implementing the proposed connection seems juridically feasible. -The juridical feasibility cannot be guaranteed, because it is a new situation whereby involved parties need to present a definitive answer, which at this stage is not possible. -Realizing the proposed concept has been indicated by the involved companies to be technically feasible, given that additional (existing) technologies will still need to be implemented. From a financial point of view, implementing an AGV connection is not recommendable. -The investment costs per transported passenger will be high, mainly because the transfer demand throughout a given day only has a few, if not just one, peak during arrival or departure of a flight. Therefore, choosing the AGV connection option should not be based on a financial point of view, but instead on gaining non-tangible assets in favour of GSA and GAE.
DOCUMENT
Pleidooi om meer rekening te houden met kwalitatieve en zachte factoren in het reilen en zeilen van organisaties.
MULTIFILE
In dit document worden de mogelijkheden voor het hernieuwd in gebruik nemen van de spoorlijn tussen Assen en Stadskanaal onderzocht. Hierbij wordt voortgebouwd op het project Flying Carpet waarbij een mogelijke verbinding door middel van autonome voertuigen voor vliegveld Eelde is onderzocht. De volgende aspecten zijn onderzocht: -De route van de voormalige spoorlijn, het aantal kruisingen en de geschiktheid voor autonome voertuigen -De route, frequentie en exploitatiekosten van de huidige openbaar vervoer (OV) verbindingen waarvoor autonome voertuigen een alternatief kunnen bieden -Een grove schatting van de infrastructuurkosten
DOCUMENT
Bedrijventerreinen zijn vanwege hun verharde inrichting extra gevoelig voor klimaatverandering. Effecten van hitte, droogte en intensieve neerslag hier zijn groter dan elders in de stad. Dit impliceert risico’s voor de aanwezige bedrijven. Bovendien dragen bedrijventerreinen sterk bij aan de klimaatgevoeligheid van andere delen van de stad. Lokale overheden willen graag integrale maatregelen doorvoeren om bedrijventerreinen naast klimaatadaptatief, tevens natuurinclusief, CO2 neutraal en aantrekkelijk te maken. Ondernemers zijn sleutelactoren bij het nemen van maatregelen, maar reguliere adaptatiestrategieën van overheden lijken niet direct aan te sluiten bij hun manier van werken. Om tot een meer duurzame en toekomstbestendige bedrijventerrein-inrichting te komen, hebben gemeenten en waterschappen behoefte aan een nieuwe aanpak waarmee effectieve samenwerking met ondernemers op die terreinen kan worden bereikt. Op verschillende bedrijventerreinen in Friesland, Groningen en Drenthe is via participatief onderzoek de situatie in kaart gebracht m.b.t. (ervaren) klimaatrisico’s, biodiversiteit en economische vitaliteit. Op basis daarvan hebben we knelpunten en kansen voor maatregelen en samenwerking geduid. Integrale oplossingen zijn uitgewerkt in co-creatie, en via verschillende methoden hebben we de voorwaarden voor effectieve samenwerking tussen overheden en ondernemers onderzocht. De uitkomsten vormen de basis voor een werkwijze voor overheden (gemeenten en waterschappen) om met ondernemers(verenigingen) te komen tot klimaatadaptieve maatregelen.Projectnummer: RAAK.PUB07.025
DOCUMENT
Post-war urban neighbourhoods in industrialised countries have been shown to negatively affect the lifestyles of their residents due to their design. This study aims at developing an empirical procedure to select locations to be redesigned and the determinants of health at stake in these locations, with involvement of residents’ perspectives as core issue. We addressed a post-war neighbourhood in the city of Groningen, the Netherlands. We collected data from three perspectives: spatial analyses by urban designers, interviews with experts in local health and social care (n = 11) and online questionnaires filled in by residents (n = 99). These data provided input for the selection of locations to be redesigned by a multidisciplinary team (n = 16). The procedure yielded the following types of locations (and determinants): An area adjacent to a central shopping mall (social interaction, traffic safety, physical activity), a park (experiencing green, physical activity, social safety, social interaction) and a block of low-rise row houses around a public square (social safety, social interaction, traffic safety). We developed an empirical procedure for the selection of locations and determinants to be addressed, with addressing residents’ perspectives. This procedure is potentially applicable to similar neighbourhoods internationally.
DOCUMENT
Het doel van deze handleiding is om studenten kennis te laten maken met de Waterwijzer Landbouw en de Waterwijzer Natuur. De WWN en WWL zijn ontwikkeld door Wageningen University & Research (WUR) en Onderzoeksinstituut KWR. Met behulp van de WWL en WWN kan worden onderzocht hoe groot het verschil is tussen de optimale grondwaterdynamiek en de actuele grondwaterdynamiek voor landbouw en natuur. (STOWA, 2018). Gebruikers leren in deze handleiding wat het effect is van de waterhuishouding op natuur en gewasopbrengst. Ook kan met behulp van de Water Wijzers de effecten op gewasopbrengst in de landbouw en de doelrealisatie van grondwaterafhankelijke natuur inzichtelijk worden gemaakt. Landbouw en natuur vraagt immers specifieke eisen als het gaat om de waterhuishouding, zoals de grondwaterstand, kwel/infiltratie, bodem en klimatologische omstandigheden. Deze parameters worden voor beide software als input gebruikt. Kwel/infiltratie alleen bij Waterwijzer Natuur. De benodigde input parameters worden in Hoofdstuk 2.2 bij de Waterwijzer Landbouw en Hoofdstuk 3.2 bij de Waterwijzer Natuur toegelicht.
DOCUMENT
This manifesto describes the notion of sustainable development according to its basic appeal for economic, social and environmental value-creation, together with the implications of its meaning at the level of the individual (the manager), the organisation (the business) and society. As sustainable tourism is focused on the long term, foresight is used to develop four scenarios for a sustainable tourism industry in 2040: “back to the seventies”, “captured in fear”, “unique in the world”, and “shoulders to the wheel”. The implications of the scenarios are mapped for four distinct types of organisational DNA: the blue organisation focusing on quality, professionalism and efficiency, the red organisation for whom challenge, vision and change are most important, the yellow organisation addressing energy, optimism and growth, and the green organisation which is led by care, tradition and security. The manifest concludes with strategic propositions for tourism organisations in each of the four business types and each of the four scenarios.
DOCUMENT