Lia van Doorn, lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening bij de Hogeschool Utrecht hield op 19 november vorig jaar de Marie Kamphuislezing. Hier een beknopte weergave.
DOCUMENT
Podcastserie voor campagne Gemeente Groningen in Week tegen Kindermishandeling.In ‘De Omstanders’ gaat Suzanne Kuik, projectleider van het regionaal Leernetwerk Veilig opgroeien (VONK), in gesprek met verschillende deskundigen over het omstander-zijn van kindermishandeling en de impact en mogelijkheden daarvan.
MULTIFILE
‘Hulpmiddelen en checklists bij DichtErBij’ behoort bij de reader bij de pilotfase van het project DichtErBij
DOCUMENT
In deze uitgave zijn verhalen gebundeld van professionals die werken aan veiligheid in de thuissituatie. Verhalen over mensen die hen zijn bijgebleven en die hun kijk op huiselijk geweld en op hun vak hebben veranderd. Het is een inkijkje in de praktijken van deze verschillende professionals. We lezen over hun twijfels en dilemma’s, hun verantwoordelijkheidsgevoel en hun onvermogen, hun bevlogenheid en hun inzet om het geweld te stoppen. Over wat ze leerden van de mensen met wie ze werkten en hoe dat tot uiting komt in hun professioneel handelen. Verhalen voor professionals en voor iedereen die hart heeft voor veiligheid in de thuissituatie.
DOCUMENT
Met zijn kabinetsvisie op integratie heeft minister Asscher wel goede bedoelingen, maar sluit hij ‘migranten’ juist maatschappelijk uit. De overheid behoort mensen niet op hun afkomst, geloof en als groep te beoordelen, maar op hun toekomst, gedrag en als individu.
LINK
OBJECTIVES: To examine the effectiveness of critical time intervention (CTI)-an evidence-based intervention-for abused women transitioning from women's shelters to community living.METHODS: A randomized controlled trial was conducted in nine women's shelters across the Netherlands. 136 women were assigned to CTI (n = 70) or care-as-usual (n = 66). Data were analyzed using intention-to-treat three-level mixed-effects models.RESULTS: Women in the CTI group had significant fewer symptoms of post-traumatic stress (secondary outcome) (adjusted mean difference - 7.27, 95% CI - 14.31 to - 0.22) and a significant fourfold reduction in unmet care needs (intermediate outcome) (95% CI 0.06-0.94) compared to women in the care-as-usual group. No differences were found for quality of life (primary outcome), re-abuse, symptoms of depression, psychological distress, self-esteem (secondary outcomes), family support, and social support (intermediate outcomes).CONCLUSIONS: This study shows that CTI is effective in a population of abused women in terms of a reduction of post-traumatic stress symptoms and unmet care needs. Because follow-up ended after the prescribed intervention period, further research is needed to determine the full long-term effects of CTI in this population.
DOCUMENT
Within a short period of time, the Netherlands transformed itself from a relatively tolerant country to a nation that called for cultural assimilation, tough measures and neo-patriotism. The discursive genre of 'new realism' played a crucial role in this retreat from multiculturalism, and that had a dual effect for immigrant women. Whereas formerly they were virtually ignored by both the integration and the emancipation policy, since the triumph of new realism they are in the centre of both policy lines and there is now more policy attention for their needs and interests. Yet in the public debate the culture card is drawn frequently and immigrant women are portrayed as either victims or accomplices of their oppressive cultures. Policy makers and practitioners in the field, however, succeeded in avoiding cultural stereotyping by developing cultural-sensitive measures, while naming them in culture-blind terms.
DOCUMENT
Vanaf 1 januari 2019 treedt er een wijziging in het Besluit verplichte meldcode in werking. Vanaf dat moment is een afwegingskader onderdeel van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Iedere beroepsgroep beschikt over een specifiek op haar eigen beroepsuitoefening toegesneden afwegingskader ‘op basis waarvan de professionals het risico op en de aard en ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling wegen en dat hen in staat stelt te beoordelen of sprake is van dusdanig ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling, dan wel een vermoeden daarvan, dat een melding bij Veilig Thuis is aangewezen’. Het hanteren van een afwegingskader is verplicht in de stappen 4 en 5 van de Meldcode. Een andere belangrijke verandering is dat in stap 5 de professional naast melden bij Veilig Thuis tegelijkertijd zelf hulp kan (blijven) bieden of organiseren, al dan niet in samenwerking met Veilig Thuis. Het eerdere onderscheid tussen óf hulpverlenen óf melden vervalt dus als na toepassing van het afwegingskader de conclusie is dat melden bij Veilig Thuis is aangewezen. Het afwegingskader wordt onderdeel van de professionele standaarden van de beroepsgroep, waaronder ook de beroepscode valt.
DOCUMENT
Halverwege februari 2016 startte in Haarlem het eerste leeratelier verdiepingsomgeving Jeugd, Gezin en Zeden. Dit leeratelier was een pilot van 8 weken, om een nieuwe vorm van werken op ZSM te ontwikkelen. OM, politie, 3RO, Raad voor de Kinderbescherming en SHN, vaste partners op ZSM, vormden in Haarlem met Halt, Veiligheidshuis en Veilig Thuis een team dat samen verdieping zocht bij zaken waarbij jeugd betrokken is (als dader of als betrokkene bij huiselijk geweld. Het kan in het laatste geval dus ook gaan om hele kleine kinderen,). In de leerateliers is ruimte om te handelen volgens de bedoeling: het vergroten van veiligheid en veerkracht. In dit beknopte rapport beschrijven we de resultaten van het leeratelier, de belangrijkste leerpunten en de valkuilen en spanningsvelden die er opgespoord zijn. Doel van deze beschrijving is om overdracht van het geleerde naar volgende pilots mogelijk te maken en toekomstige ontwikkelingen na de pilots te versterken. In Maastricht gaat in mei een pilot van start voor de regio Limburg, in Utrecht in september voor de regio Midden Nederland. Ook over de resultaten van deze pilots zal beknopt gerapporteerd worden. Aan het einde van de drie leerateliers komt er een overkoepelend eindrapport, waarin gereflecteerd wordt op de leerateliers en de impact daarvan op de reguliere ZSM-aanpak. De bevindingen moeten handvatten opleveren voor de toekomst, die vanuit de verschillende samenwerkende organisaties kunnen worden gedragen.
DOCUMENT