De jeugdzorg is regelmatig in het nieuws. Heel positief is dat meestal niet. Er zijn inmiddels door allerlei partijen rapporten en adviezen uitgebracht over de jeugdzorg. Een kernprobleem dat in alle publicaties genoemd wordt is de behoefte aan wat ‘hoogwaardige jeugdzorg’ genoemd wordt, met toepassing van actuele kennis en effectieve interventies. Toepassing van actuele kennis en effectieve interventies vergt consequente en systematische aandacht voor implementatie. Deze rede gaat in op de vraag hoe we dit kunnen aanpakken. Na introductie van de context van de jeugdzorg, wordt onderbouwd hoe kwalitatief goede toepassing van centrale bouwstenen van jeugdzorg, de effectiviteit kan verhogen. Kwalitatief goede toepassing van de centrale bouwstenen gaat niet vanzelf en vergt een effectief implementatieproces en een context die implementatie faciliteert. Het mogelijk maken van leren op de werkvloer is de basis van goede implementatie en in de rede komen de stappen aan de orde die dat mogelijk maken.
Bij de aanvang van het lectoraat 'sociale infrastructuur en technologie' was onze doelstelling te komen tot een inventarisatie van ict gebruik in de sociale sector. Daarbij ging het ons om praktijken en initiatieven in de sociale sector waarbij men gebruik maakt van moderne technologie ter versterking van de sociale infrastructuur, de leefbaarheid van samenlevingsverbanden, de participatie in de publieke besluitvorming, de hulp- en dienstverlening aan cliknten en deelnemers. Met de sociale sector worden alle institutionele arrangementen bedoeld die het werken aan welzijn als primaire doelstelling hebben. Het gaat hierbij niet om een zoveelste onderzoek teneinde een volledig, kwantitatief gericht beeld te krijgen. Er werd gestreefd naar een beschrijving van veelbelovende aanpakken, niet alleen binnen de institutionele welzijnszorg, maar ook projecten en activiteiten die op initiatief van burgers buiten de sociale sector-in strikte-zin zijn opgezet.
Om de kans op overleven en kwaliteit van leven bij kinderkanker te verhogen, is het essentieel dat kinderen goed blijven eten en bewegen tijdens de behandeling. Passende interventies zijn niet beschikbaar, terwijl beroepsprofessionals daar wel behoefte aan hebben. Het ontwerpen, implementeren en evalueren van dergelijke interventies is ingewikkeld. Ten eerste is het ziektebeeld heel divers en ten tweede moeten veel stakeholders met zo’n interventie kunnen en willen werken. Participatief ontwerpen kan een oplossing bieden om interventies te ontwerpen binnen een complex systeem als de kinderoncologie. Daarom initieerden onderzoekers van Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en onderzoekers van het lectoraat Co-design van Hogeschool Utrecht– samen met diverse partners – in 2014 het onderzoeksproject Participatief Ontwerpen voor KinderOncologie (POKO). De rode draad in het project: het in co-design ontwerpen van voedings- en bewegingsinterventies. Kennis en ervaring op het gebied van een participatieve ontwerpaanpak combineerden we met kennis en ervaring rond voeding en bewegen bij de zorgpartners. Met succes, gezien diverse innovatieve interventies en mooie nieuwe vormen van interdisciplinaire samenwerking. In deze Top-Up zoomen wij in op één van de spin-offs van POKO: de Reis van 5, bedoeld om kinderen met eetproblemen op een positieve manier met eten in aanraking te laten komen en stress bij ouders te reduceren. Deze interventie werd initieel ontwikkeld voor kinderen met kanker, maar al snel bleek dat ook andere doelgroepen behoefte hebben aan een interventie om eetproblemen in de thuissituatie aan te pakken. Het Voedingscentrum bevestigt dat een praktische interventie nu ontbreekt. Sinds eind 2015 richten de ontwikkelaars van het spel zich daarom ook op kinderen met andere ziekten en ogenschijnlijk gezonde kinderen met eetproblemen. De potentie van het spel is al op velerlei manieren erkend. Zo heeft de Reis van 5 de gouden SpinAward Young Talent, de publieksprijs van de Ureka Mega Challenge, en de Rabobank Starter van het kwartaal op haar naam mogen schrijven en heeft het een SIA RAAK Take-Off subsidie ontvangen. In september 2017 is de Reis van 5 erkend als “goed onderbouwde interventie” door de RIVM Centrum Gezond Leven (CGL) Interventiedatabase. Voorwaarde voor deze erkenning was dat de werkingsmechanismen van het spel aannemelijk gemaakt konden worden. Mede met behulp van gedragswetenschappelijke expertise van het lectoraat Communicatie in het Publieke Domein van Hogeschool Utrecht, is het veronderstelde model van de werking van het spel opgesteld. Dit model stelt dat de (gezins)omgeving van groot belang is voor gedragsverandering, met name via juiste vaardigheden en toegenomen eigen-effectiviteit. Hoewel het model voldoende overtuigend was om de Reis van 5 op te nemen in de Interventiedatabase, zijn de werkingsmechanismen nog slechts aannames. Voorgaand onderzoek richtte zich vooral op inbedding in de dagelijkse praktijk, waardoor de werkingsmechanismen onderbelicht bleven. In dit Top-Up project ligt de focus op hoe en waarom het spel precies werkt, oftewel op het transparant maken van de ‘black box’ die de enthousiast ontvangen Reis van 5 nu is.