Bij cliënten met musculoskeletale pijn is de effectiviteit van zowel Manuele therapie als ook Fysiotherapie bewezen. Toch blijft het opmerkelijk dat er weinig verschil in effecten wordt gevonden tussen verschillende typen van therapie. Men zou kunnen concluderen dat dit veroorzaakt wordt door andere werkzame bestanddelen dan het type therapie zelf. Deze andere werkzame bestanddelen worden wel Common factors of niet-therapeutische factoren genoemd. Tijdens behandelingen wordt er verbaal en non-verbaal gecommuniceerd met de cliënt met als doel bv. het opbouwen van een relatie, het stimuleren van actief gedrag van de cliënt, de kennis te vergroten van de cliënt, of het komen tot een gezamenlijke besluitvorming (shared decision making). Binnen de psychotherapie is er voldoende bewijs dat deze niet-therapeutische factoren effectief zijn op het eindresultaat van de behandeling. Ook tijdens de anamnese is bekend welke factoren de uitkomsten van de anamnese positief kunnen beïnvloeden. Maar binnen de therapeutische fase van Manuele en Fysiotherapie is er tot op heden weinig onderzoek verricht naar de invloed van deze niet-therapeutische factoren op de uitkomst van de therapie. Mijn onderzoekslijn binnen de Hanzehogeschool richt zich op het effect van verschillende fysiotherapeutische attituden op cliënten met musculoskeletale pijn. Deze attituden bestaan uit gedachten en gedragingen van therapeuten. Dit onderzoek wil de impliciete en intuïtieve communicatie gedurende het therapeutische proces expliciteren. Indien we meer zouden weten over welke attituden positief bijdragen aan de manuele en fysiotherapeutische behandelresultaten zouden we studenten kunnen scholen in dit gedrag en daarmee de effectiviteit van de therapie kunnen vergroten. Op reis naar meer kennis en vaardigheden over dit onderwerp mag ik u vergezellen naar de NeckSTep.
DOCUMENT
Demand Driven Care plays a key role in the modernization of the Dutch health care system. This modernization is needed because a) clients needs for care increases quantitatively as well as in diversity, b) the financial means for collective services are inadequate, c) the accessibility of health care will depend on clients own responsibility, and d) shortage of professional care givers is foreseen. In the Netherlands, the need for professional care givers increases with an average of 2% every year. Demand Driven Care is an instrument for liberalization of public activities. The Faculty Chair Demand Driven Care focuses on those activities that will contribute to sufficient care supply. Within the program of the chair, activities are executed under the theme of Integrated Care, Substitution, Patient Centred Care, and Home Care Technology with an emphasis on gerontechnology. The Faculty Chair wants to contribute to a better integration and coherence in care. So that clients live and function independently as long as possible and are able to enhance their self management. In addition, health care professionals should be aware of demand driven processes and should have a demand driven attitude towards clients.
DOCUMENT
In professionele leergemeenschappen staan collectieve reflectie op en verbetering van het werk in de klas en in de school centraal. In deze bijdrage wordt het verschijnsel professionele leergemeenschappen nader verkend. Er wordt stilgestaan bij de belangrijkste kenmerken van professionele leergemeenschappen en bij de vraag hoe deze te realiseren.
DOCUMENT
De nieuwe jeugdwet (2014) en de wet op passend onderwijs (2012) hebben als doel kinderen zoveel mogelijk in hun eigen leeromgeving laten opgroeien, waarbij het onderwijs en de jeugdhulp rondom het kind en het gezin worden georganiseerd (Coalitie passend onderwijs - jeugdhulp - zorg, 2018). Als gevolg hiervan wordt van professionals in het domein ‘kind en educatie’ (onderwijs, kinderopvang, sociaal werk, jeugdzorg, buurtwerk, sociaal werk en gemeente) steeds meer verwacht dat ze samenwerken met professionals uit verschillende sectoren om de zorg rondom het kind zo optimaal mogelijk te organiseren (interprofessioneel samenwerken). Van lerarenopleiders wordt verwacht dat zij studenten voorbereiden op het interprofessioneel samenwerken in de praktijk. Hiervoor is goed inzicht in deze complexe beroepstaak essentieel. In recente literatuur wordt de noodzaak van interprofessioneel samenwerken steeds benadrukt (Peeters, 2018; Slot & Leseman, 2019), echter een eenduidig beeld van wat goed interprofessioneel samenwerken inhoudt ontbreekt nog, evenals de complexiteitsfactoren die een rol spelen in het werkveld. In het postdoconderzoek wordt door cognitieve taakanalyse (CTA) inzichtelijk gemaakt welke kennis, vaardigheden en attitudes onderwijsprofessionals nodig hebben voor interprofessionele samenwerking. Door middel van interviews, observaties en expertmeetings met onderwijsprofessionals in tien goede praktijkvoorbeelden, wordt een vaardighedenhiërarchie ontwikkeld: een overzicht van alle vaardigheden en hun onderlinge relaties. Daarnaast worden complexiteitsfactoren in kaart gebracht. Deze inzichten worden gebruikt om onderwijsmodules te ontwikkelen voor opleidingen binnen KPZ. Uitgangspunt is het vier-componenten instructiemodel dat uitgaat van een hele-taak-benadering (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Dit model is uitermate geschikt voor het aanleren van complexe beroepstaken waarbij kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd zijn. Studenten leren in authentieke leertaken (ontleend uit de CTA) oplopend in complexiteit interprofessioneel samen te werken. Naast het ondersteunen van studenten, draagt dit onderzoek bij aan professionalisering van lerarenopleiders en geeft het inzicht aan het werkveld in de volle breedte van interprofessioneel samenwerken.