© 2025 SURF
Artikel in Agro & Chemie over de productie van exogene ketonen in het projecten Circulaire Biopolymeren Waardeketens voor PHA en Cellulose.
DOCUMENT
Rond opdrachtgeverschap bestaan verschillende paradigma's. Leef je je in een bepaalde denkwereld, dan zie je bepaalde zaken wel en andere niet. Daarover gaat Opdrachtgeverschap in negen paradigma's, met daarin 9 bijdragen vanuit 9 perspectieven.
DOCUMENT
Posterpresentatie op conferentie Introductie: De afgelopen twee decennia is er geen communis opinio over de vraag of er sprake is van regionale factoren bij de constituentvolgorde in de Nederlandse Gebarentaal (NGT) (Coerts, 1994; Crasborn & De Wit, 2005; Vermeerbergen, Nijen Twilhaar & Van Herreweghe, 2013). Dit onderzoek levert een bijdrage aan de discussie over constituent-volgorde in het algemeen, doordat werd onderzocht of constituentvolgorde in NGT verschillend is voor eerste- en tweedetaalverwervers van de NGT. Methode: Er namen tien participanten (studenten NGT aan de Hogeschool Utrecht) deel: vijf dove moedertaalgebruikers en vijf horende studenten (leeftijd 19-30 jaar). Productie werd uitgelokt van drie verschillende typen enkelvoudige zinnen aan de hand van plaatjes (Volterra et al., 1984): 6 zinnen met omkeerbare constituenten, 6 zinnen met niet-omkeerbare constituenten en 6 locatieve zinnen. Alle 180 geproduceerde zinnen werden getranscribeerd en syntactisch (Subject, Object, Verbum) geanalyseerd. Resultaten: De moedertaalgebruikers gaven duidelijk de voorkeur aan de volgorde SVO of SVOV bij omkeerbare zinnen en SOV voor niet-omkeerbare zinnen. Voor de locatieve zinnen werd veel variatie gevonden, met een lichte voorkeur voor OSV. De T2-verwervers vertoonden veel variatie in de productie van omkeerbare zinnen zonder duidelijk patroon. Voor de niet-omkeerbare zinnen werd een lichte voorkeur voor SOV gevonden en wederom variatie. De loca-tieve zinnen werden voornamelijk uitgedrukt in de volgorde OSV. Conclusie: Deze studie toont aan dat de constituentvolgorde van moedertaalgebruikers en T2-verwervers verschillen. Opvallend is dat de T2-verwervers de neiging hebben de regel voor locatieve zinnen ‘Het grootste element voorop in de zin’ te overgeneraliseren naar het type niet-omkeerbare zin.
MULTIFILE
De noodzaak om duurzame energie voor langere tijd op te slaan en weer beschikbaar te maken tijdens momenten wanneer er geen zonne- en/of windenergie beschikbaar is , wordt steeds groter. Opslaan van energie kan in de vorm van waterstof. Waterstof kan gebruikt worden in brandstofcellen voor de opwekking van elektriciteit of gebruikt worden voor verwarming of als grondstof in de chemische industrie. Omdat waterstof een steeds belangrijkere rol gaat innemen in de energietransitie is het belangrijk deze kennis , kunde en technologie zo breed mogelijk te delen en onder de aandacht te brengen.
DOCUMENT
Visuele leerstrategieën zijn een geschikte aanpak voor het verbeteren van reflectie en leren. Visuele media geven een stem aan de telers die betrokken zijn bij het project en zijn in staat om afstanden van tijd en ruimte te overbruggen. De rol van studenten, docenten en onderzoekers verandert van neutrale waarnemer tot betrokken mede-constructeurs van kennis, omdat bij de visuele leeromgeving observatie, reflexiviteit en spiegeling anders behandeld worden dan in traditionele op tekst gebaseerde leeromgevingen.
MULTIFILE
In cultuuronderwijs op de basisschool zijn drie fasen van belang: receptie, productie en reflectie. In de receptiefase kan bestaande kunst worden besproken en door leerkracht en kinderen van betekenissen worden voorzien. Die betekenissen kunnen in de productiefase worden verbeeld en in de reflectiefase weer besproken. Maar in de praktijk gebeurt dat niet vaak en er is ook nog niet veel bekend over de invloed van betekenisgeving in de receptiefase op de producties van de kinderen. Volgens de theorie van creativiteit van Vygotsky geeft het kind een eigen betekenis aan de culturele omgeving in een proces van interiorisatie. Vervolgens gaat in het proces van exteriorisatie creativiteit een rol spelen wanneer het kind zelf producties gaat maken. Het doel van dit onderzoek was te achterhalen welke typen vragen van de leerkracht en welke typen beeldende kunst de betekenisgeving bevorderen. In diverse arrangementen stelde de leerkracht verschillende vragen en kregen de kinderen de ruimte om de gegeven betekenissen te verbeelden. Het bleek dat elk type vraag van de leerkracht richtinggevend was en dat vooral vragen naar beeldaspecten, gecombineerd met filosofische vragen, krachtige instrumenten waren om te komen tot een rijkdom aan betekenissen in de gesprekken en in de producties van de kinderen.
DOCUMENT
In de afgelopen jaren is de belangstelling voor gebruik van open leermaterialen en open online cursussen sterk gegroeid. Met name de Massive Open Online Courses (MOOC’s) hebben deze belangstelling aangewakkerd. Medio 2015 heeft minister Bussemaker in haar strategische agenda “HO2025, de waarde(n) van weten” als ambities uitgesproken dat in 2025 alle docenten in het hoger onderwijs hun leermaterialen delen en dat instellingen elkaars MOOC’s gaan erkennen. Om deze ambities realiteit te maken zal nog veel werk verricht moeten worden, zowel door instellingen als door de overheid en instellingsoverstijgende organisaties als SURF. Om beter te kunnen bepalen welke activiteiten daarvoor moeten worden gestart is een beeld van de huidige stand van zaken rondom publiceren en gebruik van zowel Open Educational Resources (OER) als MOOC’s nuttig. Deze survey is bedoeld om inzicht krijgen in de stand van zaken rond gebruik en hergebruik van Open Educational Resources en MOOC´s bij bekostigde hogeronderwijsinstellingen in Nederland.
DOCUMENT
Dankzij de enorme groei van zon en wind is steeds minder gas en kolen nodig voor de Nederlandse elektriciteitsproductie. De groei brengt ook uitdagingen. “Zo blijkt het stroomnet een beperkende factor bij de verdere uitbouw van zon en wind. Dat geldt nog meer voor de elektriciteitsvraag. Op steeds meer uren en dagen produceren windturbines en zonnepanelen meer elektriciteit dan we nodig hebben. Als gevolg daarvan is die elektriciteit op de markt niets waard en ontstaan zelfs negatieve prijzen. Beheerders van zon- en windparken schakelen dan af.”
LINK