© 2025 SURF
Een muziekinstrument dat er uitziet als een walvis en dat ook als zitzak gebruikt kan worden. Dianne Verdonk is ontwerper en bouwer van de Bellyhorn. Haar elektronische instrumenten gaan over het onderzoeken van expressie en het gebruiken van fysieke interactie voor de totstandkoming van klanken.
DOCUMENT
Kunstzonemagazine-artikel nav interview van Than van Nispen betreffende muziektechnologie in de context van (muziek)basisonderwijs.Interview by Mikal van Leeuwen (HKU Expertisecentrum Creatieve Technologie)Published in Kunstzone 02 Maart 2020https://kunstzone.nl
DOCUMENT
README.first is a bilingual collection of mini-essays, published in the run up to the Plokta filmfestival. We’ve asked writers, researchers, theorists, artists, programmers, and others to pick an online video that functions as a stepping stone for their thought and practice and to comment shortly on why they find the video so significant, funny, or outright disturbing. The resulting reflections speak about Silicon Valley obsessions, our mediated social lives, the impact of technology on centuries old games, and more.Plokta showcases film as a frame of socio-technological themes and discussions. With these essays we want to broaden the scope to one of the most significant developments in visual culture of the past decades: the rise of online video. At the Institute of Network Cultures (INC), online video has been a research topic already since 2007, in a continuous project named Video Vortex. Together, Plokta and INC, hope to stimulate reflections before, during and after the festival on what the moving image has to say to us.
MULTIFILE
Het lectoraat Media, Cultuur en Burgerschap van Hogeschool Inholland heeft in de eerste helft van 2013 een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het mediagebruik en de informatiebehoefte van bezoekers van rock- en poppodia in Nederland. Vragenlijstonderzoek laat zien dat er significante (zij het zwakke) verbanden bestaan tussen genrevoorkeur (smaak) en de vorm die hun informatiebehoefte heeft. Het onderzoek is niet representatief, onder andere omdat een groot deel van de respondenten uit Noord- en Zuid-Holland komt en jongeren oververtegenwoordigd zijn. In dit onderzoek is vooral gekeken naar het (mogelijke) belang van sociale media voor informatieverstrekking door poppodia. Het wordt duidelijk dat sociale media goed kunnen worden ingezet in relatie tot genrevoorkeuren, al is ook duidelijk dat naast Facebook de podiumwebsite een veel genoemde plek is waar informatie over optredens zal worden gezocht. Rockers bezoeken vaak concerten en zoeken actief, via verschillende media, naar informatie over wie waar speelt. Liefhebbers van elektronische dansmuziek willen geïnformeerd worden via Facebook terwijl de urban- en bass-scene graag (ook) nog papieren flyers en posters gebruiken om zich te laten informeren Het zijn vooral vrouwen die van pop en singersongwriters houden en een opvallend groot deel van deze groep is actief op Twitter. Tot slot is er een groep die meer gebruikt maakt van traditionele media zoals radio en de krant. Dit zijn voornamelijk mensen die iets ouder zijn en luisteren naar onder andere jazz, wereldmuziek, klassieke muziek en blues. Ondanks dat deze verbanden zwak zijn, raden wij directeuren van poppodia aan om in hun marketingcommunicatie rekening te houden met een gesegmenteerd publiek. Het onderzoek werd gefinancierd uit een SIA-Raak subsidie (Podium voor de Podiumdirecteuren 2011-2013).
DOCUMENT
Het afgelopen decennium hebben we de ontwikkeling en diffusie gezien van pc s en internet. Op dit ogenblik heeft 75% van de Nederlandse huishoudens een pc thuis, en 62 % ook een internetverbinding. Tijd besteed aan televisie en het gedrukte woord wordt vervangen door internet-tijd. Hoewel hiervan steeds meer onder de noemer entertainment valt (uitwisselen van muziek, spelen van computer-games), heeft deze ontwikkeling significante gevolgen voor de manier waarop burgers (wetenschappelijke) informatie zoeken en vinden. Google verdringt de Encyclopfdia Britannica van de troon. De belangrijkste ontwikkeling op het snijvlak van digitalisering en wetenschap is niet zozeer de grotere rekenkracht maar de toegenomen toegankelijkheid van wetenschappelijke informatie, zowel in de communicatie tussen wetenschappers (via virtuele bibliotheken en discussielijsten) als tussen wetenschappers en studenten (via elektronische leeromgevingen). Waar dit eerst nog de vorm aannam van digitaal ontsluiten van traditionele media, dat wil zeggen het digitaliseren van reeds c.q. ook op papier beschikbare artikelen, neemt dit snel de vorm aan van nieuwe kennis-producten, zoals een web-essay. Er ontstaan ook informatie-hangplekken, d.w.z. verdichtingen in de digitale communicatie rondom specifieke thema s. Meestal neemt dit de vorm aan van een website (met daarop artikelen, maar ook beleidsstukken, nieuws, casuostiek) met daarbij een discussieplatform. Wie nu wat zoekt over bijvoorbeeld onderwijsachterstanden, gaat niet naar de bibliotheek, maar komt via google terecht bij www.oatransfer.nl. Wie wat over informeel leren wil weten, komt na wat zoeken terecht op www.infed.org en heeft verder geen behoefte meer aan op traditionele wijze gepubliceerde informatie. Door deze ontwikkeling van digitalisering en in het publieke domein plaatsen van wetenschappelijke informatie ontstaat ook een grotere communicatie tussen wetenschappers en werkveld. Nu eind 2003 het kabinet via het innovatieplatform en anderszins de kennisoverdracht tussen hoger onderwijs en werkveld benadrukt, kan ook de graadmeter van kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek wijzigen: het is tijd om de science citation index aan te vullen met de google citation index.
DOCUMENT
De nieuwe informatie en communicatietechnologie (ICT) speelt een almaar indringender rol en heeft directe consequenties voor ons dagelijks leven: zo is elektronisch bankieren goedkoper dan de bankverrichtingen aan het loket, reizigers hoeven niet meer aan te schuiven in het station want het ticket kunnen ze kopen via internet, de overheid ontwikkelt een digitale dienstverlening. Die en vele andere toepassingen veronderstellen dat iedereen aangesloten is op internet en bovendien over de vaardigheden beschikt om van de elektronische dienstverlening gebruik te maken. De informatiemaatschappij houdt nieuwe kansen in, maar een nieuwe tweedeling dreigt tussen wie op de elektronische snelweg zit en anderen die zich moeten beperken tot secundaire wegen. Dat probleem geldt zeker voor de doelgroepen van het opbouwwerk, waaronder laaggeschoolde, langdurig werklozen, kwetsbare bewoners in achtergestelde buurten en andere groepen die maatschappelijk zijn uitgesloten. In deze tekst worden kansen en bedreigingen van nieuwe media voor opbouwwerk in beeld gebracht.
DOCUMENT
De wil om het onderwijs te vernieuwen wordt breed gedragen. Scholen worstelen immers met dropout- en motivatieproblemen bij leerlingen, het traditionele onderwijs sluit niet aan bij de manier waarop hedendaagse kinderen kennis en informatie opdoen in hun eigen digitale wereld, de schoolpopulatie wordt steeds veelzijdiger en vraagt om verschillende leerniveaus en meer individuele aandacht. Gelukkig komen op scholen de laatste jaren steeds meer jonge leraren voor de klas die een andere kijk op onderwijs geven en op leren met zich meenemen. Zo kan er een vermenging plaats vinden van de verworvenheden van het traditionele onderwijs met de voordelen van het vernieuwend leren. Waar dat vernieuwend leren – ook wel aangeduid met “nieuw leren” – naar toe wil? Naar onderwijs waarin leerlingen en studenten niet alleen zelf verantwoordelijk zijn voor het plannen van hun leren, maar ook nieuwsgierig zijn, zelf op ontdekking uitgaan en komen tot “diepgaand leren” waarbij ze door een onderwerp worden gegrepen en zichzelf vragen gaan stellen. Gemotiveerde leerlingen dus die enerzijds bereid zijn om samen te werken maar anderzijds ook in staat zijn zelfstandig een eigen leerroute te volgen binnen beschikbare elektronische leeromgevingen. Leeromgevingen die eveneens authentieke, realistische of spelachtige situaties weten te bieden en aangepaste wijzen van toetsing. Een utopie? Zeker niet! Maar wel een niet gemakkelijke en tijdrovende onderneming. Innovaties binnen het onderwijs worden vooral vormgegeven in processen en organisatievormen. Daarom storten veel scholen en onderwijsinstellingen zich in projecten en experimenten, waarin woorden als “competentiegericht, vraaggestuurd, probleemgestuurd en ervaringsgericht” rondzoemen. Noodzakelijke projecten om tot innovatie te komen en het onderwijs steeds weer te verbeteren.
DOCUMENT
Nederlanders zijn gewoon digitaal Jaarboek ICT en samenleving 2007: Gewoon digitaal. Gewoner en intensiever gebruik van nieuwe media Internetgebruik van hoogopgeleiden is veelzijdiger en productiever dan van laagopgeleiden. Meer ouderen online, maar achterstand blijft groot. Belang van internet als informatiebron groeit Meer overheidsinformatie online Gebruik online gezondheidsinformatie stijgt Nederland is koploper met telewerken. ICT leidt niet tot meer werkdruk, maakt het werk wel interessanter Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het vijfde Jaarboek ICT en samenleving: Gewoon dgitaal, dat op dinsdag 12 mei a.s. wordt aangeboden aan de Alexander Rinnooy Kan, voorzitter dan de SER. Het Jaarboek, dat verschijnt bij uitgeverij Boom, is een samenwerkingsproject van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), Fontys Hogescholen en het programma 'Maatschappij en de Elektronische Snelweg' van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO-MES). Onder redactie van prof. dr Jan Steyaert (Fontys Hogescholen) en prof. dr Jos de Haan (SCP) gaan vooraanstaande wetenschappelijke onderzoekers nader in op de gevolgen van internet voor de samenleving. Gewoner en intensiever gebruik van nieuwe Het aandeel van de Nederlandse bevolking met thuis toegang tot internet steeg van 16% in 1998 naar 78% in 2005. Naast toenemende toegang is er sprake van intensiever gebruik, met tussen 2000 en 2005 meer dan een verdubbeling van de tijdsbesteding aan internet (van gemiddeld 1.8 naar 3.8 uur per week). Bovendien worden burgers steeds meer informatieproducent (via weblogs e.d.) naast de meer traditionele rol van informatieconsument. Gevarieerd internetgebruik van hoogopgeleiden Hoogopgeleiden gebruiken meer verschillende internettoepassingen dan laag opgeleiden. Bovendien gebruiken zij meer informatieve en zakelijke toepassingen, zoals actualiteit en nieuws, informatie over werk en vacatures, internet-bankieren, het online kopen en verkopen van goederen en het gebruik van overheidssites, dan laagopgeleiden. Lager opgeleiden gebruiken meer vermaakstoepassingen van het internet in het algemeen, en spelletjes, muziekuitwisseling en chatten in het bijzonder dan hoger opgeleiden. Meer ouderen online In 2005 was 78% van de bevolking met internet verbonden. Het aantal aansluitingen in de groep 55-64 jarigen ligt iets lager op 72%, de 65-74 volgen op grotere afstand (44%) en 75-plussers nog weer minder online (17%). Ook onder deze groepen is de verspreiding langzaam maar zeker toegenomen. In 2000 was namelijk 44% van de bevolking op internet aangesloten (55-64 jarigen: 31%; 65-74 jarigen 12% en 75-plussers 4%. Veel ouderen vinden zichzelf 'te oud' om te leren omgaan met ict. Ook veel ouderen geven aan dat de computer en internet te moeilijk zijn, of ze zien het voordeel of nut er niet van in. Ook financiële of fysieke beperkingen zoals een slecht zicht vormen voor sommige ouderen een belemmering. De veelvuldige verwijzingen naar internet in het dagelijks leven zijn soms een stimulans om internet uit te proberen, maar bij anderen juist aanleiding om te volharden in niet-gebruik. Een positieve grondhouding is van belang om verbinding te maken met internet. Internet belangrijker als informatiebron Steeds meer Nederlanders gebruiken internet om zich te informeren over uiteenlopende onderwerpen. In 2005 gebruikte 38% van de Nederlanders internet voor 17 gespecificeerde onderwerpen. Vijf jaar eerder was dat nog 23%. In 2005 was de televisie nog steeds veruit favoriet (92%) en ook het dagblad blijft populair (77%). Internet is na radio (47%) al wel teletekst (23%) en de opiniebladen (15%) voorbij gestreefd als infomatiebron. Meer overheidsinformatie online Steeds meer gemeenten bieden informatie (bekendmakingen, vergunningen, verordeningen en plannen) on line aan. Zo ontsloot in 2003 26% van de gemeenten een bestuursinformatiesysteem op de website, in 2005 was dit 79%. Gebruik online gezondheidsinformatie stijgt Het aanbieden en zoeken van gezondheidsinformatie via internet neemt aan belang toe. Centraal daarin staat een verwachting dat de patiënt beter geinformeerd is en een betere gesprekspartner is voor (huis)artsen. Nu toegang tot internet 'gewoner' is geworden, worden informatievaardigheden belangrijker, zoals het kunnen beoordelen van informatie op kwaliteit en relevantie. Nederland is koploper met telewerken. Nederland is met ongeveer 20% van de beroepsbevolking die met enige regelmaat thuiswerkt internationaal koploper telethuiswerken. Hoewel telewerken mogelijkheden biedt om arbeid en zorg gemakkelijker te kunnen combineren, wordt het zelden gebruikt als bewuste en structurele strategie om dit ook te doen. Het wordt eerder gebruikt als crisis¬management om tijdnood in het werk het hoofd te bieden. Het werk wordt interessanter door ICT Over de huidige invloed van ICT zijn werkenden van oordeel dat het werk er interessanter door is geworden. Ook vinden zij dat het leven door ict minder ingewikkeld is geworden. Werkenden zijn niet van mening dat zij door ict meer vrije tijd hebben gekregen of dat het tot minder werkdruk heeft geleid. Werkenden hebben wel positieve toekomstverwachtingen van de inzet van ICT. In hun ogen zal ICT in de toekomst in lichte mate bijdragen aan een aangenamer en overzichtelijker leven. Inhoud Jaarboek ICT en samenleving 2007: Gewoon Digitaal 1 Gewoon digitaal Jan Steyaert en Jos de Haan 2 De e-surfende burger: is de digitale kloof gedicht? Jan A.G.M. van Dijk 3 Senioren en internet: aansluiting of kortsluiting? Marion Duimel 4 De digitalisering van media- en informatiegebruik Jos de Haan en Frank Huysmans 5 E-werkenden in netwerken Erik Andriessen en Lambert van der Laan 6 ICT en arbeid: over de verwachtingen van tijdwinst, tijdsoevereiniteit en leuker werk Jelle Attema, Koen Breedveld, Andries van den Broek, Pascale Peters 7 Van gemeenschap via webnetwerk naar datawolk Marianne van den Boomen 8 Op zoek naar de e-democratische burger Arthur Edwards 9 De e-lerende burger Peter Sloep en Wim Jochems 10 ICT en de gezondheidzorg. Samantha A. Adams en Cécile R.L .Boot
DOCUMENT