Op het FIAR Congres 2024 sprak Jeske Nederstigt, onderzoeker Sociale Innovatie en Gedragsverandering en auteur van het boek Consumentengedrag. Haar presentatie richtte zich op de evolutie van consumentengedrag in relatie tot veranderende maatschappelijke omstandigheden. Haar blik hierop bood inzicht in de psychologische aspecten die ten grondslag liggen aan de veranderingen in het consumentengedrag. Dit verslag geeft een inkijkje in de belangrijkste punten uit haar presentatie.
LINK
Duurzame energie is een belangrijk thema binnen de Hanzehogeschool, maar ook in de regio Noord-Nederland. Alternatieve gassen zoals biogas en waterstof nemen daarbij een belangrijke plaats in. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de energievoorziening op systeemniveau (als maatschappelijk vraagstuk) en naar concrete technologische oplossingen daarbinnen. Het is echter nog onduidelijk hoe vraag en aanbod van alternatieve gassen als waterstof aan elkaar gekoppeld moeten worden, hoe de infrastructuur eruit zal gaan zien en welke schaalgroottes daarbij passen. Dit roept binnen het regionale netwerk van bedrijven en binnen regionale overheden veel vragen op. Veel bedrijven zien kansen, maar zoeken naar de best passende plek binnen de energiewaardeketen. Informatie op dit gebied ontbreekt vaak of is gekleurd.Het voorgestelde onderzoek voorziet in deze leemte. Onderzocht zal worden welke biogas- en waterstofketens kansrijk zijn vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief, gericht op de middellange termijn en de regio Noord-Nederland. De focus zal daarbij liggen op levelised cost of energy, energie-efficiëntie van de keten en CO2-reductie, waarbij de gehele energiewaardeketen van duurzame gassen beschouwd zal worden. Dit onderzoek past bij de lectoraten van de Hanzehogeschool rondom het thema Energie, en bij de lectoraten Energietransitie/Waterstoftoepassingen en Life Sciences & Renewable Energy in het bijzonder. Het is een logisch vervolg op eerdere onderzoeksprojecten van de kandidaat postdoc, die zich hebben gericht op ketenanalyses van het biogassysteem. Dit postdoc onderzoek sluit ook direct aan bij masteronderwijs dat aan de Hanzehogeschool gegeven wordt, waarbij studenten duurzame energieketens leren analyseren vanuit techno-economisch gezichtspunt, rekening houdend met duurzaamheidsaspecten. Het voorgestelde onderzoek draagt substantieel bij aan stevige verankering en continuïteit van het onderzoeksportfolio, dat op een natuurlijke en praktische manier verbonden is aan het onderwijs.
Het project "CompEfficient" onderzoekt het verbeteren van energie-efficiëntie in de productie van composietmaterialen, gebruikt in transport en bouw, zoals vliegtuigen, auto’s, treinen, en windturbines. Composieten zijn gunstig door hun lichtgewicht en sterke mechanische eigenschappen die bijdragen aan lagere CO2-emissies. Dit onderzoek focust op zowel biobased als hoogwaardige thermoplastische composieten, waarbij traditionele fabricagemethoden veel energie vereisen, resulterend in relatief hoge CO2-uitstoot. Geleid door Hogeschool Inholland, met industriële partners Eve Reverse en Cato Composites, streeft dit eenjarige project ernaar energie-efficiëntie te verhogen door het persproces - waarbij materialen worden verwarmd en gevormd - te optimaliseren. Dit omvat het verminderen van energieverlies bij het verwarmen en het drukzetten van materialen. Het project zal bestaande pers- en verwarmingsmethoden evalueren en nieuwe technologieën evalueren en testen in een labomgeving, met als doel het energieverbruik te minimaliseren terwijl de productkwaliteit gehandhaafd blijft. De verwachte uitkomsten zullen bredere implicaties hebben voor de industrie door bij te dragen aan duurzamere productieprocessen en het verminderen van de milieu-impact van de composietproductie. Deze innovaties zullen niet alleen van belang zijn voor de betrokken bedrijven maar kunnen ook internationaal worden toegepast, gezien de groeiende vraag naar energie-efficiënte en milieuvriendelijke productiemethoden. Dit project biedt een kans om de voetafdruk van de composietindustrie aanzienlijk te verminderen en ondersteunt de overgang naar meer duurzame industriële processen.
Mondiaal ligt er een grote opgave om de overstap te maken van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Deze energietransitie is daarmee een belangrijk thema voor Nederland, en speciaal voor de regio Noord-Nederland. Alternatieve gassen zoals biogas en waterstof nemen daarbij een belangrijke plaats in. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de energievoorziening op systeemniveau (als maatschappelijk vraagstuk) en naar concrete technologische oplossingen daarbinnen. Het is echter nog onduidelijk hoe vraag en aanbod van alternatieve gassen als waterstof aan elkaar gekoppeld moeten worden, hoe de infrastructuur eruit zal gaan zien en welke schaalgroottes daarbij passen. Dit roept binnen het regionale netwerk van bedrijven en binnen regionale overheden veel vragen op. Veel bedrijven zien kansen, maar zoeken naar de best passende plek binnen de energiewaardeketen. Kennis op dit gebied ontbreekt of is gekleurd. Het voorgestelde onderzoek beoogt te voorzien in deze kennis. Onderzocht zal worden welke biogas- en waterstofketens kansrijk zijn vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief, gericht op de middellange termijn en de regio Noord-Nederland. De focus zal daarbij liggen op levelised cost of energy, energie-efficiëntie van de keten en CO2-reductie, waarbij de gehele energiewaardeketen van duurzame gassen beschouwd zal worden. Dit onderzoek past bij de lectoraten van de Hanzehogeschool rondom het thema Energie, en bij de lectoraten Energietransitie/Waterstoftoepas-singen en Life Sciences & Renewable Energy in het bijzonder. Het is een logisch vervolg op eerdere onderzoeksprojecten van de kandidaat postdoc, die zich hebben gericht op ketenanalyses van het biogassysteem. Dit postdoc onderzoek sluit ook direct aan bij masteronderwijs dat aan de Hanzehogeschool gegeven wordt, waarbij studenten duurzame energieketens leren analyseren vanuit techno-economisch gezichtspunt, rekening houdend met duurzaamheidsaspecten. Het voorgestelde onderzoek draagt substantieel bij aan stevige verankering en continuïteit van het onderzoeksportfolio, dat op een natuurlijke en praktische manier verbonden is aan het onderwijs