De klimaatdoelstelling van de nederlandse overheid is om in 2020 de co2 uitstoot met 30 te reduceren ten opzichte van 1990. Diverse scenario’s gaan uit van een reductie van de co2 met 50% in 2050 [o.a. Uyterlinde 2007]. Voor 2020 wil men de doelstelling bereiken door inzet van 20% duurzame energie en een aanzienlijke efficiencyverbetering in het energiegebruik. Maar als we in 2050 de co2 emissie met 50% verminderd willen hebben, zullen ook andere maatregelen moeten worden genomen. Hierbij wordt onder andere gedacht aan afvang van co2 bij de industrie en elektriciteitsopwekking, en ondergrondse opslag van het afgevangen co2. Ook het wegtransport zal veel efficiënter moeten gaan plaatsvinden. Een belangrijk middel hierbij is om auto’s te laten rijden op een waterstof aangedreven brandstofcel. Alhoewel waterstof zelf geen duurzame brandstof is, kan het wel duurzaam geproduceerd worden met windenergie of uit fossiele energie met afvang van co2. Tot nu toe is er weinig aandacht geweest voor de veiligheidsaspecten van de energietransitiemaatregelen. Als het co2 tijdens het transport van de afvanglocatie naar de ondergrondse opslag door een ongeval vrij zou komen, kan dit gevolgen hebben voor de gezondheid van mensen die in de nabijheid van de transportroute wonen of werken. Het tanken en het vervoeren van het zeer brandbare waterstof (bij een druk van 700 bar), zal zodanig moeten plaatsvinden dat de bestuurder en passagiers even veilig kunnen rijden als in een auto met conventionele brandstoffen.
MULTIFILE
Het onderzoek richt zich op het in kaart brengen van de ecologische kwaliteit van groene daken in relatie tot het lokale ecosysteem op hoogte in Amsterdam, met als doel een netwerk van blauwgroene daken te creëren dat bijdraagt aan biodiversiteit. Groene daken kunnen een belangrijke rol spelen in de vergroening van steden, het verbeteren van biodiversiteit en het bevorderen van klimaatbestendigheid. Het onderzoek is een samenwerking tussen Yuverta (practoraat Groene Leefbare Stad), Hogeschool Utrecht (lectoraat Nieuwe Energie in de Stad), Readar, Rooftop Revolution en de gemeente Amsterdam. Het belang van natuur inclusief bouwen neemt toe, en veel bedrijven zijn positief over het integreren van groen in hun bouwprojecten. Groene daken kunnen bijdragen aan de Europese Natuurherstelwet, die een vergroting van de groene ruimte in steden vereist. Ze bieden ruimte voor biodiversiteit, waterretentie, hittevermindering en multifunctioneel gebruik, zoals duurzame energieproductie. Dit onderzoek richt zich op het verkrijgen van meer inzicht in de ecologische impact van verschillende types groene daken, zodat deze optimaal aansluiten op de omgeving. De centrale vraag van het onderzoek is hoe de ecologische kwaliteit van Amsterdamse daken systematisch kan worden beoordeeld en gemonitord. Het doel is een beoordelingskader te ontwikkelen voor groene daken, met aandacht voor beplanting, substraat en de aansluiting op lokale biotopen. Het onderzoek beoogt ook het in kaart brengen van bestaande groene daken en het identificeren van typen daken die het meeste potentieel hebben voor biodiversiteit en klimaataanpassing. Het consortium heeft als doel een solide basis te leggen voor toekomstig onderzoek en samenwerking, waarbij kennis van onderwijsinstellingen, praktijkpartners en lokale overheden wordt gecombineerd. Het onderzoek biedt een belangrijke stap in het verbeteren van de ecologische waarde van stedelijke groene daken en draagt bij aan de bredere doelstellingen voor duurzame steden.
In dit KIEM-project verkennen we de haalbaarheid van een nieuw concept voor energietransitie en circulaire economie: EnTranCe-for-a-Community. Dit is een generiek concept voor draagvlak voor lokale waarde-creatie en groene energieproductie. Na discussies met ons werkveld implementeren we EnTranCe-for-a-Community hier als een publiekskas met technologie om lokale biomassa om te zetten in groene energie (gas) en biocompost. We onderzoeken of dit concept een aantrekkelijke uitbreiding is voor lokale energie-initiatieven en energiecoöperaties (doorgaans bezig met zon en/of wind) als alternatief voor aardgas of een warmtenet. We willen weten of en hoe het realiseren van een EnTranCe-for-a-Community-project op een concrete locatie kansrijk is. Dat kansrijk zijn wordt op drie niveaus onderzocht: (a) de bijdrage aan de lokale energietransitie (kosten/baten); (b) de bijdrage aan een lokale circulaire economie door verwaarding van lokale biomassa (kosten/baten) en (c) de bijdrage aan draagvlak en enthousiasme (en dus praktische haalbaarheid) voor deze ontwikkelingen, door het nauw betrekken van lokale stakeholders bij de studie en eventuele implementatie. EnTranCe-for-a-Community combineert eerder opgedane kennis en kunde op een innovatieve manier en beoogt lokale energietransitie te verbreden naar lokale biomassa. Deze haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd door een nieuw samenwerkingsverband van partners uit de coöperatieve en lokale energiesector, MKB en het expertisecentrum EnTranCe van de Hanzehogeschool Groningen. Allen dragen bij aan de haalbaarheidsstudie met kennis, kunde en netwerken die nodig zijn voor dit onderzoek en voor realisatie op langere termijn, indien voldoende kansrijk. We gebruiken de beproefde iteratieve Lean Startup-aanpak, die juist is ontwikkeld voor dit type complexe en multidimensionale projecten. We gaan komen tot een business en een mission model voor eventuele toekomstige implementatie ergens in Groningen op basis van de gedocumenteerde kansrijkheid van het concept. Op die manier zal dit KIEM-project de basis leggen voor een veel groter projectvoorstel voor verdere realisatie.
Deze aanvraag gaat over het opzetten van learning communities systeemintegratie door een samenwerking van zes kennisinstellingen binnen vier regio’s: De kennisinstellingen zijn aangesloten bij verschillende Centres of Expertise op het gebied van de energietransitie en beslaan samen een groot deel van Nederland. Daarnaast vullen deze kennisinstellingen elkaar aan op het gebied van expertise op het gebied van systeemintegratie en ten aanzien van hun netwerkpartners.In de huidige energiewaardeketen (hernieuwbare energieproductie, -distributie en -opslag) zijn rollen en verantwoordelijkheden gesplitst. Integratie van de energiewaardeketen vereist een systeembenadering. Het is nodig een integraal perspectief te ontwikkelen in samenwerking met de diverse waardeketenpartners. Dat is in verschillende opzichten een complex vraagstuk. Allereerst is de problematiek van systeemintegratie niet de verantwoordelijkheid of het "probleem" van één stakeholder. Daarnaast is het ook een vraagstuk waarvoor nieuwe kennis en innovaties ontwikkeld moeten worden. En last but not least is er sprake van een complex human capital-vraagstuk: te weinig arbeidskrachten, te weinig instroom en weinig zicht op snelle verbetering daarvan.