In hoeverre is er sprake van maatschappelijk draagvlak voor biovergisters? In dit onderzoek zijn publieke discussies over biovergisters in Noord-Nederland als uitgangspunt genomen. Op basis van deze discussies is gekozen voor het nader bestuderen van het draagvlak voor twee biovergisters die relatief veel in het nieuws geweest zijn: een agrarische biovergister die nabij de wijk Klinkenvlier in Coevorden staat en een industriële biovergister die geplaatst zou worden in Foxhol, maar mede door publiek protest niet geplaatst is. Longitudinale contextanalyses en discoursanalyses zijn uitgevoerd op basis van gepubliceerde teksten in online en offline media. Hiermee is het verloop van het debat dat in de media heeft plaatsgevonden in kaart gebracht, zijn de actoren die het debat domineren geïdentificeerd en zijn patronen in de communicatie beschreven. Hierna hebben we kwantitatief en kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder omwonenden van de (plannen voor de) biovergisters. Uit de resultaten blijkt dat omwonenden de biovergisters als onbetrouwbare en gevaarlijke installaties construeren en dat zowel de initiatiefnemers als de overheid weinig vertrouwen genieten. Het draagvlak voor een gerealiseerde biovergister bleek bovendien sterk afhankelijk te zijn van ervaren stankoverlast. Hiernaast blijkt dat waargenomen procedurele en distributieve rechtvaardigheid, het verstrekken van hoogwaardige informatie en vertrouwen een belangrijke rol spelen in de acceptatie. Uit een discoursanalyse is gebleken dat een inhoudelijk debat over de wenselijkheid van biovergisters niet op gang gekomen is: omwonenden geven hun argumenten tegen, maar de overheid verwijst slechts naar regels en procedures die correct opgevolgd zijn. De exploitanten verwijzen eveneens naar regels en procedures en geven aan zich maximaal in te zetten om overlast te voorkomen. Het debat over de wenselijkheid van een biovergister, de plaatsing ervan en de bijdrage die een dergelijke installatie kan leveren aan het verduurzamen van de energievoorziening is niet op gang gekomen. Dit inhoudelijke debat dient gevoerd te worden om te kunnen bepalen of er voldoende draagvlak voor biovergisters is en of het eventueel gecreëerd kan worden.
DOCUMENT
In 2023 heeft de gemeente Leiden een burgerberaad over de energietransitie georganiseerd. In dit rapport leest u de bevindingen van het onderzoek naar dit burgerberaad. Het beraad bestond uit een serie bijeenkomsten waarin een gelote, vaste groep deelnemers adviezen formuleerde, waarbij de volgende vraag centraal stond: Hoe kunnen we als gemeente en bewoners sneller stappen zetten richting minder en schonere energie? Het doel van dit onderzoek is leren van de ervaringen die met het burgerberaad zijn opgedaan. Het onderzoek heeft drie doelstellingen; 1) het beschrijven van de opzet (methodiek) van het burgerberaad, 2) inzicht verkrijgen in de ervaringen van deelnemers aan het burgerberaad en 3) inzicht verkrijgen in de veranderingen in betrokkenheid bij het vraagstuk van het burgerberaad. Dataverzameling heeft plaatsgevonden door middel van enquêteonderzoek onder deelnemers voorafgaande aan en na afloop van het burgerberaad. In aanvulling hierop is bij een klein aantal deelnemers een online interview afgenomen. De resultaten laten zien dat de gestratificeerde loting heeft geleid tot een goede afspiegeling wat betreft geslacht en leeftijd. Verder bestond het burgerberaad voor het merendeel uit bewoners die niet eerder deelnamen aan een door de gemeente georganiseerde vorm van participatie. Deelnemers vormden geen goede afspiegeling wat betreft opleidingsniveau; er was een oververtegenwoordiging van theoretisch opgeleiden. Deelnemers aan het burgerberaad kijken (zeer) positief terug op hun deelname aan het burgerberaad. Deelnemers waren positief over de manier waarop het beraad is georganiseerd en over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen. De meeste deelnemers gaven aan dat als het onderwerp hun interesse zou hebben en de gemeente opnieuw een burgerberaad zou organiseren, ze opnieuw deel zouden nemen. Deelnemers hebben zich eigenaar gevoeld van het burgerberaad. Dit heeft echter niet geleid tot meer betrokkenheid bij de energietransitie. Een verklaring hiervoor kan zijn dat deelnemers zich voorafgaande aan het burgerberaad al zeer betrokken voelden bij het klimaatvraagstuk. De bijdrage van de gespreksleiders (met name wat betreft neutraliteit) werd minder positief beoordeeld door deelnemers. Ten slotte bestond er onder deelnemers twijfel over de opvolging van de adviezen door de gemeente.
DOCUMENT