Artikel in het blad: NVMBR Tijdens zwangerschap wordt terughoudend omgegaan met de verrichting van röntgenonderzoek m.n. vanwege de gevoeligheid van weefsels van het ongeboren kind voor ioniserende straling. Door regionale verschillen in praktijkvoering en technische en kennisontwikkelingen op radiologisch gebied ervaren MBB’ers onvoldoende houvast voor het uitvoeren van radiologisch onderzoek bij zwangeren met bijbehorende risicocommunicatie. Dit artikel rapporteert een mixed-methods onderzoek als bijdrage aan de ontwikkeling van een praktische leidraad door MBB’ers in de dagelijkse praktijk, waarin de ervaringen, perspectieven en wensen van vrouwen als het gaat om de risicocommunicatie over mogelijke effecten van röntgenstraling op het ongeboren kind zijn onderzocht.
DOCUMENT
Er komt steeds meer aandacht voor de stem van mensen die leven met dementie of met een milde cognitieve beperking (Het is namelijk onvoldoende bekend hoe het alledaags leven door hen zelf vanuit hun insiders perspectief daadwerkelijk ervaren wordt Het doel van dit onderzoek was om alledaagse ervaringen en wat daar in belemmert of ondersteunt, te verkennen van mensen die leven met dementie of MCI en thuis wonen.
DOCUMENT
Deze vier artikelen uit verschillende hoeken van de HU illustreren uiteenlopende ervaringen met de koppeling tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. Uit hun verhalen blijkt dat deze verbindingen steeds meer vorm krijgen en dat de ervaringen met de HU als kennisinstelling vooral positief zin. Uitgegeven op het HU onderwijscongres 2008 als Passie & Precisie deel 02.
DOCUMENT
In dit artikel wordt het belang aangegeven van onderzoeksvaardigheden in het HBO. Met de komst van de lectoraten en de nieuwe positionering van het HBO is het belangrijk om een antwoord te vinden hoe het onderzoek binnen het HBO vormgegeven moet worden. Hierbij wordt gekeken naar de bruikbaarheid van verschillende onderzoeksmethoden en naar rollen die een student binnen een curriculum in het onderzoek kan hebben
DOCUMENT
Als je je oriënteert op een nieuwe studie of mogelijkheden om je verder te ontwikkelen kom je waarschijnlijk zoiets tegen als een ‘Professionele Leergemeenschap’ (PLG). Zo’n ‘leergemeenschap’ lijkt heel praktijkgericht te zijn en het kan het over verschillende inhouden gaan, maar hoe zit het eigenlijk? Waarom zijn er zoveel hogescholen en universiteiten die meededen aan een PLG-pilot? Als je samen met een groep collega’s een PLG vormt, dan kan dat genieten zijn. Zo’n samenwerkingsverband of team heeft meerwaarde voor iedereen, voor ieder thema en onderwerp, hoe klein of groot ook. Na een jaar kun je op elke plek die jij wilt, samen met collega’s, een eigen PLG opzetten. Wat je nodig hebt zijn ademruimte, aandacht en inbreng van andermans professionaliteit. Aeres Hogeschool kan voor de juiste facilitators zorgen. In dit boekje vind je: - Antwoorden op vragen over PLG’s zoals: wat is een PLG, hoe faciliteer je een PLG, ‘wat is in for me’ en wat vraagt het van jou en het management? Wat kan het mij opleveren voor m’n werk met leerlingen, studenten en collega’s? - Ervaringsverhalen van personen die aan zo’n PLG hebben meegedaan. - Nieuwe invalshoeken. Hoe leuk en leerzaam kan samenwerken in een PLG zijn, bijvoorbeeld met veertien collega’s afkomstig van zeven verschillende locaties? - Praktische informatie van docenten en facilitators die hiermee de afgelopen jaren ervaring hebben opgedaan. - Antwoorden op vragen als: ‘Wat werkt wel en wat niet?’ ‘Wat heb je er als docent aan en wat als school en leidinggevende?
DOCUMENT
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
Dit onderzoek speelt zich af tegen het licht van een aantal belangrijke en veelomvattende maatschappelijke veranderingen, zoals geformuleerd in het recent verschenen rapport Meer van waarde van de Vereniging Hogescholen (2014): De door ontwikkeling van de netwerksamenleving De druk op de overheidsfinanciën De decentralisatie van sociaal beleid en de bijbehorende transities Deze veranderingen zijn van invloed op de ontwikkeling van de Social Worker en vragen om een actualisering van de professionele inzet. Met name het aansluiten bij de participatie en zelfregie van hulpvragers (zoals omschreven in ‘Meer van waarde’, 2014) vormt een aanknopingspunt voor studenten die zich vanuit eigen ervaring kunnen identificeren met hun cliënten. In toenemende mate ontstaat binnen het onderwijs ook de overtuiging dat het werken met eigen ervaring een plek moet krijgen in de beroepsopleiding. Ervaringskennis vormt een erkende derde kennisbron naast kennis uit theorie en praktijk. Deze en meer vormden de aanleiding om een verkenning te doen, welke studenten behoren tot de eerder benoemde groep (a), óf zij hun ervaringen willen inzetten in een beroeps/ opleidingskader (b) en wat zij aangeven nodig te hebben om hun ervaringen te bewerken (c).
DOCUMENT
In dit artikel wordt het belang aangegeven van onderzoeksvaardigheden in het HBO. Met de komst van de lectoraten en de nieuwe positionering van het HBO is het belangrijk om een antwoord te vinden hoe het onderzoek binnen het HBO vormgegeven moet worden. Hierbij wordt gekeken naar de bruikbaarheid van verschillende onderzoeksmethoden en naar rollen die een student binnen een curriculum in het onderzoek kan hebben.
DOCUMENT
Sommige ouders krijgen in hun leven te maken met een opeenstapeling van omstandigheden die hun welbevinden negatief beïnvloeden, zoals schulden, gezondheidsproblemen en werkloosheid. Het kan voor deze ouders lastig zijn om te focussen op opvoeden. Zij kunnen profiteren van groepsgerichte opvoedingsondersteuning: preventieve activiteiten bedoeld om opvoedingscompetenties te vergroten en zo opvoedingsomstandigheden te verbeteren. Dit artikel beschrijft een onderzoek naar de factoren die door ouders, vrijwilligers en jeugdprofessionals als werkzaam worden ervaren in het versterken van ouders en het ontstaan van steunende netwerken, en de rol die jeugdprofessionals en vrijwilligers hierin spelen. Er werd een participatief, narratief onderzoeksdesign gehanteerd. Uit de analyse van de ervaringen van de betrokkenen komen drie inhoudelijke ervaren werkzame factoren naar voren: (1) uitwisselen en leren, (2) ontmoeten en steunen, en (3) ontspannen en opladen. Daarnaast komen er drie procesmatige ervaren werkzame factoren naar voren: (4) professionele vaardigheden van jeugdprofessionals en vrijwilligers, (5) structuur, en (6) groepsdynamiek. Deze zes ervaren werkzame factoren dragen er gezamenlijk aan bij dat ouders een steunend netwerk ontwikkelen en zich gesterkt voelen in hun ouderrol.
MULTIFILE
In dit kwalitatieve onderzoek staan de ervaringen en behoeften van negentien lhbti+-studenten van Inholland centraal. Lhbti+ staat voor lesbische vrouwen (l), homoseksuele mannen (h), biseksuelen (b), transgenders (t), intersekse personen (i) en personen die zich anders identificeren (+). Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van geleefde ervaringen van lhbti+-studenten waar het gaat om in hoeverre en op welke wijze zij uiting (zouden willen) geven aan hun gender- en/of seksuele identiteit binnen de onderwijsomgeving van Inholland. Uit de verhalen van de participanten van dit onderzoek blijkt ten eerste dat een georganiseerde en actieve lhbti+-gemeenschap binnen Inholland op dit moment sterk gemist wordt. Het gaat hier om een gemeenschap in de concrete vorm van een netwerk, platform of vereniging, bestaande uit zowel studenten als medewerkers. De belangrijkste doelen van een dergelijke gemeenschap zijn het faciliteren van laagdrempelig contact met gelijkgestemden en het bieden van een luisterend én begrijpend oor in gevallen waaraan daar behoefte is. Ten tweede kan een dergelijke gemeenschap bijdragen aan het zichtbaar maken van de lhbti+-gemeenschap binnen Inholland. De huidige inspanningen van Inholland op dit gebied – zoals het hijsen van de fysieke en digitale regenboogvlag op bijvoorbeeld Paarse Vrijdag – worden door participanten nauwelijks opgemerkt. Om te zorgen dat lhbti+-studenten zich vanuit de hogeschool gezien en gesteund (blijven) voelen zijn dergelijke steunbetuigingen aan de lhbti+-gemeenschap belangrijk en noodzakelijk. Tot slot blijkt uit de verhalen van de participanten dat kwesties rondom de lhbti+-gemeenschap binnen Inholland, net zoals in de bredere maatschappij, nog altijd complex van aard zijn en veelal onbesproken blijven. Door binnen de onderwijsomgeving vaker en explicieter aandacht te besteden aan onderwerpen rondom de lhbti+- gemeenschap kan zichtbaar worden dat niet iedereen binnen Inholland – zoals nu veelal verondersteld wordt – op dezelfde golflengte zit als het gaat om kwesties rondom de lhbti+-gemeenschap. Het zichtbaar en bespreekbaar maken van dergelijke verschillen is een belangrijke voorwaarde voor het kunnen voeren van een open gesprek over deze thematiek.
DOCUMENT