Met nieuwe taken en rollen kan het beroep voor leraren aantrekkelijk en motiverend blijven. Maar in de meeste gevallen is niet iedere rol voor iedere leraar beschikbaar. Er kan nu eenmaal maar een beperkt aantal rekencoördinatoren of MR-leden in een school zijn. Bovendien vragen nieuwe rollen ook nieuwe competenties.Om te kijken welke rol voor welke leraar geschikt is, gebruiken scholen diverse vormen van evaluatie of beoordeling. Die kunnen summatief zijn, bijvoorbeeld wanneer er meer kandidaten zijn dan beschikbare plekken, maar ook formatief. In dat laatste geval is het geven van feedback een impuls voor verdere competentie-ontwikkeling.In dit hoofdstuk beschrijf ik hoe evaluatie, beoordeling en feedback een bijdrage kunnen leveren aan loopbaanontwikkeling van leraren. De term ‘evaluatie’ geldt hierbij als verzamelterm voor allerlei vormen van summatieve of formatieve beoordeling. Overigens is er nog weinig onderzoek beschikbaar waarin evaluatie van leraren expliciet in verband wordt gebracht met loopbaanontwikkeling en loopbaanbeslissingen door leraren of schoolleiders. Dit hoofdstuk is daarom grotendeels gebaseerd op de uitkomsten van een seminar van de Working Group Schools van de Europese Commissie over deze thematiek (ET2020 Working Group Schools, 2019).
MULTIFILE
Deze rapportage bevat de evaluatie van het PUEV programma van de provincie Gelderland. Deze evaluatie is tot stand gekomen middels gesprekken met de EV-coördinatoren van de Gelderse milieuregio?s, het EV-projectbureau van de provincie Gelderland en de drie binnen de provincie aanwezige veiligheidsregio?s. De gesprekken zijn gevoerd in november en de-cember 2010 en geven een weerslag van de stand van zaken tot eind 2010. Daarnaast is dossieronderzoek uitgevoerd bij ruimtelijke plannen en milieuvergunningen. Per geformuleerd streefbeeld wordt een stand van zaken gegeven. In februari 2011 is naar aanleiding van de voorlopige resultaten een workshop georganiseerd met ambtelijke vertegenwoordigers van de deelnemende organisaties over vervolgactiviteiten die naar aanleiding van de evaluatie gedaan kunnen worden. Een verslag van deze workshop is onderdeel van deze evaluatie.
MULTIFILE
Samenvatting:Bij het evalueren van gezondheidsbevordering is het van belang de beoogde doelgroep erbij te betrekken. In de praktijk wordt participatieve evaluatie echter nog onvoldoende ingezet. Om professionals te helpen de doelgroep bij de evaluatie te betrekken werd hiervoor in het kader van de JOGG-aanpak (Gezonde Jeugd, Gezonde Toekomst, voorheen: Jongeren Op Gezond Gewicht) een instrument ontwikkeld. Hoewel het samen met de JOGG-professionals is ontwikkeld, bleek dit instrument niet goed aan te sluiten bij hun behoeften. In dit artikel reflecteren we op hoe dit komt en delen we de geleerde lessen. Ongelijkwaardige samenwerking tussen onderzoekers en professionals heeft er aan bijgedragen dat praktijkbehoeften onvoldoende in het evaluatie-instrument zijn meegenomen. Daarnaast ervaren professionals zelf verschillende uitdagingen bij participatieve evaluatie, omdat de context waarin zij werken hen hierin onvoldoende faciliteert.Abstract: Participation of the target group is important in evaluating health promotion. However, in practice the use of participatory evaluation is still limited. To support professionals within the JOGG (Healthy Youth, Healthy Future, previously Youth At a Healthy Weight) rogramme with participatory evaluation a tool was developed. Although this tool was developed with professionals, it did not meet their needs. In this article we reflect on the development of the tool and share lessons learned. Unequal collaboration between researchers and professionals may have contributed to the needs of professionals being insufficiently taken into account. Additionally, professionals themselves experience challenges with participatory evaluation, because the context in which they work does not facilitate participatory evaluation.
Veel ouderen ervaren tijdens en na ziekenhuisopname functieverlies. ‘Function Focused Care in Hospital’, ook wel bekend als bewegingsgerichte zorg, is een interventie gericht op het voorkomen en verminderen van functieverlies bij ouderen tijdens een ziekenhuisopname. Verpleegkundigen moedigen patiënten aan tot actieve betrokkenheid in de dagelijkse zorgmomenten.
Veel ouderen ervaren tijdens en na ziekenhuisopname functieverlies. ‘Function Focused Care in Hospital’, ook wel bekend als bewegingsgerichte zorg, is een interventie gericht op het voorkomen en verminderen van functieverlies bij ouderen tijdens een ziekenhuisopname. Verpleegkundigen moedigen patiënten aan tot actieve betrokkenheid in de dagelijkse zorgmomenten.Doel Doel van dit project is de effectiviteit bepalen van Function Focused Care in Hospital op het fysiek functioneren van patiënten die opgenomen zijn in de Nederlandse ziekenhuizen. Resultaten Nederlandstalig scholingsprogramma en handboek van de Function Focused Care in Hospital-benadering voor de ziekenhuissetting; Een evaluatie van het proces en de uitkomsten van de Function Focused Care-benadering. Looptijd 01 november 2020 - 31 oktober 2025 Aanpak Er is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd, die uitwees dat de interventie geschikt is voor de Nederlandse praktijk. Op de neurologische en geriatrische afdelingen van drie ziekenhuizen is Function Focused Care in Hospital in de dagelijkse zorg geïmplementeerd en geëvalueerd op effectiviteit. Over de interventie Function Focused Care (FFC) is een zorgbenadering waarin verpleegkundigen patiënten actief betrekken bij alle zorgmomenten om hun fysiek functioneren te optimaliseren. Eerder onderzoek heeft laten zien dat FFC een positief effect heeft op fysieke activiteit, mobiliteit en ADL bij ouderen in de wijk en de langdurige zorg. Ook laten studies in de acute zorg belovende resultaten zien van FFC op fysieke activiteit en mobiliteit bij ouderen opgenomen in het ziekenhuis. Voorbeelden van zorg volgens de FFC-benadering zijn met de patiënt naar de badkamer lopen in plaats van wassen op bed, of de maaltijd aan tafel nuttigen in plaats van zittend in bed eten. De essentie van FFC is het behouden of, indien mogelijk, verbeteren van het fysieke functioneren. Tijdens de hele ziekenhuisopname wordt de patiënt aangemoedigd meer tijd te laten besteden aan fysieke activiteit op een op de patiënt aangepast niveau. Co-financiering Het project wordt mede gefinancierd door ZonMW, projectnummer 520002003.
In het project wordt een nieuw door de HvA ontwikkelde methodiek (Open Collaborative Business Modelling methodiek, verder: ‘OCBM-methodiek’), toegepast om waardeproposities voor circulaire en biobased verpakkingen te ontwikkelen, samen met partijen uit de waardeketen. De inzet van biobased materialen is essentieel voor het terugdringen van het gebruik van fossiele plastics en – uiteindelijk – voor het bereiken van een volledig circulaire economie. De specifieke waardeketen waar het project zich op richt is die van verpakkingen op basis van Olifantsgras / Miscanthus. Projectpartner Vibers is een bedrijf dat dit gewas als grondstof gebruikt voor het produceren van o.a. verpakkingsmaterialen. Tijdens het project zal een viertal OCBM-sessies worden georganiseerd waarin Vibers in nauwe samenwerking met een wisselende groep ketenpartners en andere stakeholders een nieuwe waardepropositie formuleert. Projectpartner Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (verder: KIDV) bewaakt in de OCBM-sessies de duurzaamheid van de ontwikkelde propositie en speelt een rol bij evaluatie van de OCBM-methodiek voor de verpakkingsindustrie. Het project levert daarmee twee belangrijke resultaten op: 1. Een met behulp van de OCBM-methodiek ontwikkelde waardepropositie voor een circulair business model waarin een biobased verpakking centraal staat; 2. Aanbevelingen voor het verfijnen van de OCBM-methodiek: specifieke aandachtspunten voor het ontwikkelen van innovatieve, circulaire business modellen met behulp van deze methodiek.