Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat vraagt een ongekende transitie in de wijze waarop onze samenleving onderneemt, samenwerkt, denkt en doet.Stedelijke regio’s zijn de geijkte plek om een transitie naar een circulaire economie in gang te zetten door hun dichte concentratie van kennis, kapitaal, data en resources op een relatief klein oppervlak. De baten die deze transitie oplevert zullen vooral in deze regio’s merkbaar zijn: minder verspilling, luchtvervuiling en CO2-uitstoot, meer economische waarde en sociale impact.CirCollab richt zich op het versterken van interdisciplinair praktijkgericht onderzoek voor de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam (MRA). De SPRONG-groep bestaat uit lectoraten verbonden aan Centre of Expertise City Net Zero en Center of Expertise Rechtvaardige Stad vanuit de faculteiten Techniek, Maatschappij en Recht, Business & Economie en Digitale Media & Creatieve Industrie (Hogeschool van Amsterdam); het Kenniscentrum Maatschappelijk Innovatie Flevoland (Hogeschool Windesheim); en de Academie van Bouwkunst (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten).De SPRONG-groep combineert expertise vanuit het technologische, creatieve, economische en sociale domein en verricht praktijkgericht onderzoek naar ‘circulair denken en doen’, ‘circulair ondernemen’, ‘circulair menselijk kapitaal’ en ‘circulair samenwerken’ in relatie tot technische innovaties in twee waardeketens: de gebouwde omgeving en consumptiegoederen.De SPRONG-groep ontwikkelt, samen met actoren in de quadruple helix, een regionale infrastructuur voor inventariseren en prioriteren van onderzoeksbehoeften en het programmeren, opbouwen en uitwisselen van kennis. Hierbij worden kennis en ervaringen uit circulaire initiatieven, experimenten, onderzoek en onderwijs aan elkaar en aan fysieke experimenteerruimtes verbonden, om gezamenlijk van te leren, kennis te delen en op te schalen. Zo ontstaat een krachtige interdisciplinaire SPRONG-groep met de ambitie om het consortium uit te laten groeien tot dé regionale spil op het gebied van de circulaire transitie in grootstedelijke regio’s en een erkende (inter)nationale speler voor kennisuitwisseling en -opbouw op dit onderwerp.
MULTIFILE
In opdracht van museum het Pakhuis in Ermelo zijn er informatiemeubels over de Romeinse marskampen ontworpen. In dit verantwoordingsdocument is te lezen hoe het ontwerpen van deze plaat tot stand is gekomen en worden de gemaakte keuzes verantwoord. Hierbij wordt ook de opgestelde hoofdvraag beantwoord: “Hoe kunnen de archeologische thema’s van de Veluwe op een aansprekende manier vertaald worden naar een publiek van kinderen tussen de 4 en 12 jaar?”. Het eerste deel van het afstudeertraject bestond uit een literatuuronderzoek. Er is begonnen met een didactisch literatuuronderzoek. Hier is onderzocht hoe kinderen informatie tot zich nemen, welke methoden musea gebruiken voor publieksbereik en specifiek hoe erfgoed op kinderen overgebracht kan worden. Ook is er gekeken naar de leesvaardigheden van kinderen. Voor het schrijven van de teksten op de meubels is het belangrijk om te weten waar rekening mee gehouden moet worden. Daarna is een archeologisch literatuuronderzoek uitgevoerd. Hier is ingegaan op de informatie over de Romeinse marskampen in Ermelo. Voorafgaand is er ook wat informatie over Romeinse legerkampen in het algemeen toegelicht en ook de informatie die van tevoren bij de opdracht was aangeleverd wordt samengevat. Naast het literatuuronderzoek is er ook praktisch onderzoek uitgevoerd. Er zijn observaties uitgevoerd tijdens het educatieprogramma binnen museum het Pakhuis. Hierbij is er vooral gelet op het enthousiasme van de kinderen bij de opdrachten, want hoe meer interesse kinderen hebben, hoe beter informatie blijft hangen. Naast de observaties hebben er ook veldbezoeken aan andere musea plaatsgevonden ter inspiratie voor de informatiemeubels. Op basis van alle informatie uit bovenstaande onderzoek, is er begonnen met het ontwerpen van de Meubels. Eerst is een mindmap opgesteld met alle ideeën. Hieruit zijn verschillende ontwerpen gekomen en bij deze ontwerpen zijn kleine stukjes tekst geschreven. Er is gekozen voor twee verschillende onderdelen: een voor kinderen en een voor volwassenen. Dit had te maken met de locatie van de informatiemeubels. Bij het meubel voor volwassenen worden naast de tekening nog 3D-geprinte voorwerpen, feitelijke informatie (zowel in tekst als in audio) en kleine stukjes tekst weergegeven. Bij het meubel voor kinderen worden elementen om te voelen en een spel aangeboden. Beide meubels zijn gemaakt op basis van een prachtige educatieve tekening van illustrator Kimberley Olijslager. Nadat de opdracht is afgerond, zal er verder worden gewerkt aan informatiemeubels voor de gemeentes Nunspeet, Epe, Apeldoorn en Putten. Voor het uitwerken van deze meubels zullen de meubels in Ermelo als format dienen. Hiervoor wordt aanbevolen om ook van tevoren te weten op welke locatie de meubels komen, een link te leggen met de informatie en archeologische musea in de omgeving en mogelijk nog een doelgroeponderzoek uit te voeren met de meubels in Ermelo om te zien hoe dit bij de doelgroep binnenkomt.
MULTIFILE
Om helderheid te verschaffen over het functioneren van het WAD500 netwerk en om juiste besluiten te nemen over de voortgang van het netwerk is door de Waddenvereniging, in overleg met de stuurgroep, aan European Tourism Futures Institute (ETFI) van NHL Stenden Hogeschool gevraagd een onderzoek op te stellen over het WAD500 netwerk. Het doel van de enquête is om een goed beeld te krijgen van de ervaringen en verwachtingen van de deelnemers binnen dit netwerk. In het rapport wordt eerst een overzicht gegeven van de achtergrondkenmerken van de ondernemers die lid zijn van het Ondernemersnetwerk. Op basis van de data die uit de vragenlijsten is verkregen, zijn figuren en tabellen gemaakt die de kernpunten weergeven. Vervolgens wordt ingegaan op de sterke en zwakke punten van het netwerk, de verwachtingen die leden hebben van bijeenkomsten, het gezamenlijke doel, de communicatie en de rol van de Waddenvereniging. Het rapport sluit af met een conclusie en de aanbevelingen.
DOCUMENT
DCTerra zet zich in voor duurzame praktijken door de teelt van natuurlijke vezels te bevorderen. Met een focus op telen, bewerken en verwerken van vezelgewassen, onderzoeken we het potentieel om natuurlijke kleurstoffen uit plantenteelt toe te passen, waarbij we waarde toevoegen en duurzaamheid bevorderen. In een tijdperk waarin de vraag naar milieuvriendelijke producten groeit, staan we voor een cruciale uitdaging om innovatie te stimuleren en de impact op het milieu te minimaliseren. In samenwerking met regionale partners zoals de Hanzehogeschool, Green Furniture Circle BV, Snoek en het DCTerra, voeren we praktijkgericht onderzoek uit via impactexpedities, met als doel innovatieve en duurzame toepassingen voor de agrarische sector te ontwikkelen. DCTerra speelt een cruciale rol in het bevorderen van duurzame praktijken binnen de agrarische sector, die zwaar onder druk staat door klimaatuitdagingen en strenge regelgeving. Als onderdeel van ons streven naar innovatie erkennen we het belang van het telen, bewerken en verwerken van natuurlijke vezels. Door gebruik te maken van natuurlijke kleurstoffen uit plantenteelt kunnen we waarde toevoegen aan vezels en tegelijkertijd een positieve impact hebben op het milieu. Het praktijkonderzoek sluit aan bij de missie van kringlooplandbouw en thema's van de meerjarige Missie-gedreven Innovatieprogramma's, met een focus op hergebruik van zij- en reststromen, eerlijke prijs en waardering van de sector, en duurzame economie en verdienvermogen. Ons doel is om natuurlijke vezelstromen uit de agrarische sector te benutten en te kleuren met natuurlijke kleurstoffen uit planten, om hoogwaardige en duurzame agrarische toepassingen te creëren. Door samen te werken met professionals en stakeholders, streven we naar praktijkgerichte oplossingen die innovatief, economisch levensvatbaar en ecologisch verantwoord zijn. Studenten zullen tijdens impactexpedities praktijkonderzoek uitvoeren en experimenten opzetten, waaronder het gebruik van een vezelpers om schalen en kommen te maken. Dit project biedt een waardevolle leerervaring en bevordert de professionele en persoonlijke ontwikkeling van de studenten.