Writing expressive dialogues can be used to assist individuals in developing their career identities – that is: stories that are needed to help people position themselves in relation to the current labour market. Writing expressive dialogues entails having written conversations with various parts of us – much like a playwright does with his characters – and making developmental gains in the process. In Dialogical Self Theory (DST) terms, it means talking to and with various I-positions on the page, perhaps forming coalitions, discovering counter positions, and innovating and integrating the self (Hermans & Hermans-Konopka, 2010, p. 228-234). And as the playwright Miller suggests in the above quote, the creation of identity is an interactive process between self and others. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/reinekke-lengelle-phd-767a4322/
DOCUMENT
De training Digital Storytelling en opleiding tot trainer Digital Storytelling worden door het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek van de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht samen met de Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool Utrecht uitgewerkt tot een multimediale methode voor pedagogen, docenten, coaches, opleiders, leraren en social workers.
DOCUMENT
Dit is een evaluatieonderzoek naar de Pilot ”Jeugd- en gezinswerker naast de huisarts in Zwolle.” De gemeente Zwolle heeft als transformatiethema “Samenhang in de toegang (tot de jeugdhulp),” waarin gewerkt wordt aan het versterken van de samenwerking tussen sociale wijkteams, huisartsen, jeugdgezondheidszorg en onderwijs rondom de toegang tot specialistische jeugdhulp. De bedoeling hiervan is dat kinderen en ouders een sneller en beter passend antwoord krijgen op hun ondersteuningsvraag. Onderdeel hiervan is de pilot ‘jeugd- en gezinswerker naast de huisarts’: in een aantal huisartsenpraktijken zijn jeugd- en gezinswerkers uit de sociale wijkteams gepositioneerd ten behoeve van een betere samenwerking. Specifiek aan de werkwijze is bovendien dat de jeugd- en gezinswerkers een contextgerichte werkwijze hanteren. In dit onderzoek wordt inzicht gegeven in de bijdrage van deze vorm van samenwerking met de huisartsen, in vergelijking met de oude situatie. Ook wordt antwoord gegeven op de vraag wat het hanteren van een contextgericht model betekent voor gezinnen, in de samenwerking tussen jeugden gezinswerkers naast de huisarts, en wat helpend kan zijn in de samenwerking. Ten slotte wordt een beknopte vergelijking gemaakt met hoe andere gemeenten de toegang tot specialistische hulp regelen. De hoofdvraag is: Wat betekent de bijdrage van een contextgerichte jeugd- en gezinswerker naast een huisarts voor de gezinnen, voor de huisarts en voor het werk van de jeugd- en gezinswerker? Dit is onderzocht door middel van diepte-interviews en focusgroepen met ouders, huisartsen en jeugd- en gezinswerkers. Uit de resultaten blijkt dat de ouders, huisartsen en jeugden gezinswerkers positief zijn over de positie en hulp van de jeugd- en gezinswerker naast de huisarts. De jeugd- en gezinswerker: - is een nieuw jeugdberoep met specifiek vakmanschap; - heeft met de positionering naast de huisarts nieuwe mogelijkheden om te helpen bij opvoedproblemen; - is snel, laagdrempelig, persoonlijk en dichtbij; - heeft de school in de schijnwerper als verwijzer en vindplaats van jeugd; - is een schakel naar de ggz en draagt bij aan cultuurverandering; - geeft ouders ondersteuning bij alledaagse pedagogische vragen met een passend verklarings- en handelingskader; - is primair gericht op een klik, een goede relatie met jeugdigen en gezinnen, waarbij een brede blik en de dialoog centraal staan. Het is zinvol om de positieve ontwikkeling van het nieuwe jeugdberoep te onderstrepen door voorlichting aan huisartsen over de manier van werken van de jeugd- en gezinswerker. Ook met het geven van terugkoppelingen naar aanleiding van casuïstiek kan aan huisartsen inzage in de inhoud van het werk gegeven worden. Een constante kwaliteit kan gewaarborgd worden met opleiding, supervisie en tijd voor reflectie. Verder is het nodig om hulpverleningsnetwerken te faciliteren, waarin tijdig en afgestemd gespecialiseerde hulp ingezet kan worden. In die netwerken kan de jeugd- en gezinswerker vanuit de eigen context- en relatiegerichtheid bijdragen aan cultuurverandering en nieuwe taal voor gemeenschappelijke hulpverlening.
DOCUMENT
ICT is veel meer dan een hulpmiddel bij onderwijs en opleiding: zij provoceert een voortdurend nieuwe kijk op de essentie van leren en daarmee ook op het leraarschap. Opvallend is dat ICT in onderwijs penetreert nog voordat er enig model of theorievorming over haar bijdrage gevormd is; dat is pragmatisch en opportunistisch. Sterker nog: als we achteraf kijken naar hervormingen van onderwijsopvattingen, dan worden ze vaak aangedreven door technologische innovaties op dat moment: de entree van de boekdruk, telecommunicatie, computersystemen en virtuele realiteit. Binnenkort zullen we ingrijpende invloeden zien vanuit de biotechnologie, genetische modificatie, nanotechnologie etcetera. De huidige stap van laptop naar het veelkunnende mobieltje is er slechts één van de lange rij ICT-hulpmiddelen die er nog aan gaan komen. Als we de trend van ICT in onderwijs doortrekken, dan valt te verwachten dat 'mobiel leren' vooral zal leiden tot 'ubiquitous learning': overal- en voortdurend leren. Het begrip 'learning by heart' krijgt opnieuw betekenis: niet alleen het 'van buiten' leren, maar het opbouwen van een relatie met het onderwerp dat je bestudeert. De persoon van de docent wordt nog belangrijker dan hij nu al is. Mobiele communicatie gaat haar eerste vruchten afwerpen bij het 'voortdurend leren' van de docent. Het mobieltje en de on-line PDA gaan hierin een cruciale rol spelen. De Fontys lerarenopleidingen nemen met enthousiasme deze voortrekkersrol op zich. Het lectoraat Educatieve Functies van ICT begeleidt docenten en promovendi hierbij.
DOCUMENT