Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
Er ontstaan in Nederland veel blessures als gevolg van overbelasting in alle lagen van de sport. Hoe kunnen deze blessures worden voorkomen? Insteek van dit project is het gebruik van (sensor)technologie en big data analyse voor het vroegtijdig detecteren van signalen van overbelasting en daarmee het voorkomen van blessures. Een grote hoeveelheid technologie wordt momenteel al gebruikt voor het meten aan sporters (quantified self). Professionele sportclubs investeren in dure systemen. Diepte-interviews tonen echter aan dat er twee grote problemen zijn: ten eerste de grote hoeveelheid data en ten tweede de kennis voor een juiste interpretatie van de data benodigd voor een omzetting naar een trainingsadvies. Computermodellen opgebouwd uit systematische data-analyse van de enorme hoeveelheden trainingsdata en aangevuld met domeinkennis kunnen deze problemen oplossen. Er is behoefte aan een systeem waarin informatie uit verschillende bronnen in één systeem wordt opgeslagen en toegankelijk gemaakt om vervolgens geïntegreerd geanalyseerd te kunnen worden. Individuele profielen moeten gebouwd worden uit de data voor een snelle, automatische interpretatie. Hiermee kan grensbewaking voor overbelasting plaatsvinden en kunnen trainingsaanpassingen gedaan worden waar nodig. Vanuit deze behoefte richt het project zich op de praktijkvraag “Hoe kunnen we een praktisch toepasbaar gereedschap ontwikkelen dat valide de externe en interne trainingsbelasting kan meten, de (para)medische staf en/of fysiek trainer helpt bij het detecteren van (potentiële) overbelasting en daarmee helpt bij het plegen van de juiste interventies voor het voorkomen van blessures?”. Het principe van een dergelijke ‘belastingmonitor’ is al aangetoond. Voor een volwaardig prototype zal echter zowel het computermodel als de gebruikersapplicatie technisch gezien moeten worden doorontwikkeld, geoptimaliseerd, uitgebreid en vooral getest. Daar richten de onderzoeksvragen van dit project zich op. De focus ligt in eerste instantie op het (betaalde) voetbal, maar kan ook naar andere teamsporten en de breedtesport vertaald worden.
Met het BAAM- (Big Area Additive Manufacturing) of 3DXL-printproces kunnen groot formaat producten geprint worden met granulaat van vezelversterkte thermoplasten. Voor succesvolle toepassing van het 3DXL-printproces door de industrie zijn betrouwbare prestaties nodig met een hoge mate van stabiliteit en voorspelbaarheid. In dit project wordt getracht de betrouwbaarheid en voorspelbaarheid van de 3DXL printtechniek te verbeteren door het ontwikkelen en valideren van een methode om statische mechanische performance van geproduceerde producten te simuleren met een gebruiksvriendelijke FEM-solver. In het werkveld is weinig tot beperkte kennis aanwezig om de lineaire- en niet-lineaire statische mechanische performance van 3DXL geprinte producten te kunnen simuleren en mist de externe referentie uit het werkveld om de gebruikte methodes en resultaten te valideren. Het simuleren van statische belastingen met een FEM solver helpt om voorspellingen te kunnen doen over de geschiktheid van een component of constructie voor een specifieke belastingsituatie, onder invloed van tijd en Temperatuur. Hierdoor kunnen optimale dimensies gevonden worden, zonder dat het component of constructie daadwerkelijk is geproduceerd. Voor het simuleren van statische belastingen met een FEM solver is het noodzakelijk om bepaalde materiaaleigenschappen te kwalificeren en in te voeren in een transverse isotroop materiaalmodel. Het gebruikte productmodel en de solver zullen geoptimaliseerd moeten worden voor de 3DXL toepassing. De resultaten uit de simulaties moeten vergeleken worden met resultaten uit testen. De partners binnen dit project behoren tot de koplopers in de Noordelijke regio op het gebied van 3DXL productie. Het Centre of Expertise Smart Sustainable Manufacturing van de NHL Stenden University voert sinds 2020 onderzoek uit naar de 3DXL-printtechniek met drie zelf-ontwikkelde onderzoekssystemen in Emmen en Leeuwarden. NedCam Solutions B.V. is een internationale speler op het gebied van complexe mallenbouw en composiet constructies. Paques Europe B.V. maakt met de 3DXL printtechniek unieke onderdelen voor de turbines van afvalcentrales.
Aanleiding Bij de verwerking van thermoplastische composietmaterialen (TPC) tot hoogwaardige producten, voornamelijk voor de luchtvaart-, ruimtevaart- en automobielindustrie, komt momenteel een derde van het materiaal als afvalstroom vrij. En die TPC-afvalstroom groeit gestaag. Bij gebrek aan adequate recyclingtechnologieën voor TPC's levert dit een schadepost op van 100 tot 300 miljoen euro. Postindustrieel TPC-afval zou echter wel geschikt zijn voor directe herverwerking tot TPC-producten bij de TPC-producenten zelf. Het lectoraat Lichtgewicht Construeren krijgt steeds vaker vragen uit het bedrijfsleven over de mogelijkheden, kosten en milieueffecten van TPC-herverwerking. Doelstelling Doel van het project is het ontwikkelen van een kosteneffectieve herverwerkingsmethode voor postindustrieel TPC-afval, en het kwantificeren van de daarmee gepaard gaande kosten en milieubelasting. Het programma kent een gefaseerde opbouw. Er vindt een inventarisatiestudie plaats voor het maken van materiaalkeuzes en het opstellen van de technische specificaties van het materiaal en de verwerkingsprocessen. Voorts wordt een technisch ontwerp opgesteld voor de drie benodigde processtappen (verkleinen, scheiden & doseren en conversietechnieken). Ten slotte ontwikkelt men voor de deelnemende industriële partners twee producten waarin TPC-reststromen worden gerecycled, inclusief ontwerphandleiding. Beoogde resultaten Het consortium beoogt de onderstaande resultaten. " Een duurzame blauwdruk voor de waardecirkel van thermoplastische composieten. Het onderzoeksteam stelt richtlijnen en aanbevelingen op voor de ontwikkelde processtappen. Hierin zijn de specificaties voor en wensen van (materiaal)ontwerpers, producenten en de granuleer-, sorteer- en doseerindustrie gedefinieerd. " Een overzicht van ontwerpbeperkingen en -kansen van TPC-recyclaat voor iedere ketenschakel. " Een definitieve LCCA van TPC-producten uit recyclaat. " Het trainen van studenten die in de toekomst TPC-recycling in de sector kunnen doorontwikkelen. Bij het onderzoek zijn promovendi, studenten, docenten, onderzoekers van Saxion en de deelnemende bedrijven betrokken. De hogeschool integreert de verworven kennis in het onderwijs van de minor Lichtgewicht Construeren, de hogerejaarsvakken van de opleidingen Werktuigbouwkunde en Industriële productontwikkeling en via stage- en eindopdrachten. De kennis wordt onder deelnemers en externen verspreid via deelrapportages, richtlijnen en proefschriften. Ook organiseren consortiumleden workshops en lezingen en zijn er halfjaarlijkse kennisdeeldagen.