Wereldwijd schieten ze als paddenstoelen uit de grond: living labs. Deze ‘levende laboratoria’ zijn er in alle soorten en maten. Meestal wordt het lab gezien als een onderzoeks- en ontwikkelomgeving om een probleem met verschillende partijen op een innovatieve manier op te lossen. De thema’s van de labs variëren van het ontwerpen van de lichtste boot of de snelste (zonne)auto tot het opnieuw inrichten van een havengebied, halvering van koolstof-uitstoot van het goederenvervoer in steden, nieuwe zorgconcepten of het versterken van de lokale democratie. Wat iemand van het meedoen aan een living lab zou kunnen leren wordt uitgelegd aan de hand van een living lab waaraan de auteur zelf als deelnemer drie keer heeft meegedaan, Aalto Camp for Societal Innovation (ACSI).
DOCUMENT
Ons opleidingssysteem is gebaseerd op cognitief leren: theorieen en modellen uit het hoofd kennen en onze hersenen volstoppen met kennis. Daardoor wordt echter kostbaar talent en energie verspild. Bovendien worden menselijke mogelijkheden onvoldoende benut. Dit artikel gaat op zoek naar noodzakelijke vernieuwingen in het verouderde modelmatige denken in leren.
DOCUMENT
Over de effectiviteit van stretching wordt in de praktijk veel gespeculeerd en beweerd. De een gelooft er heilig in, de ander vindt het maar onzin. Tijd om de wetenschappelijke bewijzen eens op een rijtje te zetten. Stretching blijkt soms zinnig, en soms onzinnig.
DOCUMENT
In het KNOP project gaf co-creatie positieve energie en zorgde voor een betere afstemming van implementatie en het FTO op de praktijk, professional en doelgroep (maatwerk). Co-creatie was niet in één keer gelukt. Na het eerste jaar bleek de co-creatie niet altijd goed van de grond te komen. Effectief en efficiënt co-creëren bleek nieuwe kennis en vaardigheden van studenten, beroepspraktijk en docenten te vragen. Op basis van de ‘lessons learned’ zijn in het tweede KNOP jaar aanpassingen doorgevoerd. Eén van de aanpassingen was het in co-creatie met studenten en docenten ontwikkelen van een handleiding. Zowel de basiskennis die door de ontwikkeling van de handleiding bij de docenten werd gelegd, de handleiding zelf en het introduceren van co-creatie werkvormen tijdens de kick off, hebben co-creatie in het 2e jaar tot op het hoogste niveau ‘meebeslissen’ laten plaatsvinden. Het resultaat: op de lokale doelgroep afgestemde wervingsstrategieën en een aangepast en nog steeds effectief FTO. Succesfactoren voor co-creatie bleken: gelijkwaardigheid tussen alle partijen, goede voorbereiding en facilitatie van bijeenkomsten, heldere informatie en afspraken, voldoende tijd, zorgen dat ieder op zijn eigen niveau kan meedenken en meedoen, het stellen van de juiste vragen en acteren op de antwoorden, en het gebruik maken van de juiste werkvormen. Het KNOP project identificeerde een behoefte aan ondersteuning op het gebied van kennis, vaardigheden en werkvormen van co-creatie bij alle partijen (studenten, beroepspraktijk, doelgroep en docenten). De 16 pagina’s tellende handleiding co-creatie voor studenten biedt een startpunt. Het betreft nu echter één lang document, geschreven in het kader van het KNOP project dat op zichzelf staand niet direct landt op een vruchtbare bodem. Een versie is gewenst die door docenten (en studenten) meer generiek gebruikt kan worden in het onderwijs. Hierbij willen wij de co-creatie ondersteuning per fase ordenen, volgens het Creative Problem Solving model (CPS). Daarnaast is alleen een handleiding onvoldoende om co-creatie te kunnen organiseren en bijeenkomsten te faciliteren. Het combineren van een praktische ervaring met co-creatie gekoppeld aan concrete handvatten voor instructie per fase is essentieel. Blended Learning biedt hiervoor kansen. Om studenten te leren hoe zij co-creatie kunnen faciliteren, is het van belang dat allereerst docenten co-creatie kunnen vóórleven aan studenten. Dit kan via een train-de-trainer principe. Docenten moeten zelf ervaring hebben met deelnemen aan, en faciliteren van co-creatie. Antwoorden zijn nodig op vragen als: Welke kennis en vaardigheden zijn nodig om dit train-de-trainer concept uit te voeren? Binnen het TOP-UP project gaan we in co-creatie met docenten en studenten een Blended Learning co-creatie module ontwikkelen. Naast werkbare online tools (handleiding) voor docenten (inclusief tools die zij kunnen delen met studenten) zal een train-de-trainer principe voor docenten worden ontwikkeld. Hierin wordt de theoretische instructie co-creatie gecombineerd met een praktische ervaring met co-creatie. Deze module wordt landelijk beschikbaar gesteld.
De creatieve industrie speelt een hoofdrol bij het bedenken van oplossingen waarmee de betalingsbereidheid (Willingness To Pay, WTP) van consumenten voor duurzame natuurlijke voedingsproducten verhoogd kan worden. Mensen zijn vanuit jarenlange marktwerking en commerciële communicatie gewend geraakt aan ‘every day low prices’. Hierdoor beweegt hun waardeperceptie nauwelijks mee met het aanbod van duurzame, en daarmee vaak ook duurdere productvarianten. Extra barrière is dat mensen geneigd zijn te denken dat natuurlijke producten zoals groenten of vis, van nature duurzaam zijn terwijl dat niet altijd zo is. Hierdoor is het moeilijk om mensen bereid te krijgen een ‘fair price’ te betalen voor duurzaam geproduceerde voedingsproducten. Dit zet druk op de continuïteit van investeringen in de verduurzaming van de productieketens. Pure kennisoverdracht naar consumenten, zoals via informatieve campagnes, werkt deels. Creatieve bureaus exploreren alternatieve interventietechnieken, maar hen ontbreekt fundamenteel inzicht in deze materie om gericht innovatieve creatieve methoden te ontwikkelen, en te weten welke wanneer in te zetten. Een eerste verkenning van de wetenschappelijke literatuur wijst uit dat er beperkte kennis aanwezig is over hoe de WTP van duurzame producten tot stand komt, en hoe deze positief te beïnvloeden is; al helemaal ten aanzien van duurzame voedingsproducten. Dit vraagt om fundamentele kennisontwikkeling, met daaropvolgend innovatie van kansrijke interventietechnieken door de creatieve industrie. De huidige aanvraag is bedoeld om allereerst gestructureerd literatuuronderzoek en praktijk-casestudies onderzoek te faciliteren. Dit leidt tot de ontwikkeling van een conceptueel kader (werknaam ‘Consumer Sustainability Value Perception’ model) van waaruit empirisch onderzoek naar innovatieve creatieve interventies opgezet en uitgevoerd kan worden. Uitgangspunt is dat inzicht in de psychologische principes van fair prices, waardeperceptie en WTP de creatieve industrie helpt om effectieve interventies te ontwerpen en toetsen. Daarmee kunnen zij hun clientèle in de duurzame voedingssector ondersteunen. Dit project draagt specifiek bij aan KIA Veerkracht en KIA Landbouw, Water en Voedsel.