Een grote groep Nederlanders wordt jaarlijks slachtoffer van phishing. Burgers en bedrijven nemen echter in te beperkte mate zelfbeschermende maatregelen. In dit onderzoek wordt in kaart gebracht welke factoren bijdragen aan de intentie om zelfbeschermende maatregelen te nemen tegen phishing door drie risicogroepen, namelijk jongeren, ouderen en mkb’ers. We passen de Protection Motivation Theory toe, en onderbouwen een uitbreiding van dit model met twee factoren: affectieve respons en subjectieve normen. Data is verzameld middels vragenlijstonderzoek bij een panelbureau onder jongeren (N=1179), ouderen (N=1191) en mkb’ers (N=1020). De sterkste voorspeller voor de intentie tot het nemen van zelfbeschermende maatregelen tegen phishing bleek de affectieve respons (zorgen maken om phishing), gevolgd door een negatief effect van zelfeffectiviteit en positieve effecten van waargenomen ernst (jongeren en mkb’ers) en subjectieve norm (mkb’ers). Implicaties van de bevindingen voor handhavers en interventies worden besproken.
DOCUMENT
Sinds enige jaren kennen veel hogescholen een major-minor model. Middels minors kunnen studenten eigen accenten in hun studie aanbrengen. Minors kunnen daarmee worden gezien als een instrument van vraagsturing. Deze paper gaat in op factoren die studenten van belang vinden bij het kiezen van een minor.
DOCUMENT
Verbondenheid is een cruciale factor die van belang is voor studiesucces in het hoger onderwijs. Met dit casestudy onderzoek is gekeken naar de totstandkoming van verschillende vormen van binding bij een klas Informatica-studenten aan Hogeschool Inholland. Ondanks contextuele afhankelijkheden biedt dit onderzoek inzichten en inspiratie over wijzen waarop een onderwijsorganisatie en haar medewerkers hierin verschil kunnen maken en tot waar hun invloed rijkt. Door het bijhouden van een logboek heeft de betrokken docentonderzoeker en ook studiebegeleider een opvallend succesvolle klas de bevindingen hiervan geanalyseerd. Daardoor is een beeld ontstaan van de verschillende soorten van verbondenheid en hoe deze te beïnvloeden zijn. Het resultaat van de analyse zijn een drietal soorten van verbondenheid, te weten sociale verbondenheid, academische verbondenheid en klasgemeenschap. Bij sociale verbondenheid blijkt dat studenten goed samenwerken in een groep, zich aan afspraken houden met elkaar, respectvol zijn naar elkaar en actief communiceren met elkaar, meer verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen en elkaar opzoeken om de successen te vieren. Bij academische verbondenheid blijkt dat de rol en het gedrag van de docent invloed heeft op de verbondenheid door aandacht geven en tijd nemen, alert te zijn op studievoortgang en student te confronteren met consequenties, te durven kiezen voor creatieve oplossingen. Bij klasgemeenschap kan gekeken worden wat de docent en de organisatie kan doen om de verbinding met de klas te vergroten; ook hier speelt aandacht geven en tijd nemen een belangrijke rol, veiligheid bieden, daarnaast confronteren met consequenties en zorg voor studenten als de organisatie niet goed werkt en durven kiezen om studenten te kunnen laten excelleren. Meer onderzoek bij andere succesvolle klassen kan meer duidelijkheid geven of de bevindingen van het onderzoek bij deze ene succesvolle klas herkend worden en of er nog andere factoren een rol kunnen spelen.
DOCUMENT
In het KIEM-project “Long-run Gaming Start-ups” is onderzoek gedaan naar de factoren die de continuïteit van bedrijven in de videogame industrie beïnvloeden. De ondervraagde ondernemers gaven aan dat het omgaan met veranderende omstandigheden hun belangrijkste uitdaging is. De recente ontwikkelingen rond het Coronavirus hebben aangetoond dat het kunnen omgaan met veranderingen meer dan ooit een belangrijke ondernemerscompetentie is. Dit werd al geconstateerd door de Kennis- en Innovatie Agenda van CLICKNL, die stelt: “Om die uitdagende rol op te pakken en verder te brengen is een veerkrachtige sector nodig, [...], een sector die gedreven wordt door kennis en zich laat ondersteunen door methoden” (TKI CLICKNL, 2020, p. 2). Dit onderzoeksproject wil hieraan een bijdrage leveren en beantwoord de volgende onderzoeksvraag: Welke factoren dragen bij aan de veerkracht van bedrijven in de creatieve industrie in Nederland en welke middelen zijn inzetbaar om de veerkracht en daarmee de overlevingskans en doorgroeimogelijkheden te vergroten? Middels een methodiek aanbevolen door Slavec & Drnovesek (2012) worden bestaande modellen aangepast middels literatuuronderzoek, groepsgesprekken en diepteinterviews. Het resulterend model wordt gebruikt voor een grootschalig kwantitaief onderzoek. Op de resultaten wordt een factoranalyse gedaan, om een online benchmarktool te ontwikkelen. Vervolgens wordt in jaar 2 van het project op basis van literatuurstudie naar succesvolle HRM interventiemethodieken instrumentarium ontwikkeld ter verbetering van veerkracht. Beoogde resultaten voor de creatieve industrie zijn een (online) instrument om de veerkracht van ondernemingen in de creatieve industrie te benchmarken en een instrumentarium dat ondernemers helpt hun veerkracht te versterken. Het project draagt tevens bij aan de Strategie & Organisatie wetenschap. Terwijl het verschijnsel veerkracht in toenemende mate de interesse van wetenschappers heeft, zijn nog veel vragen open: het meten van veerkracht, de contextafhankelijkheid van het begrip, veerkracht in het midden- en kleinbedrijf en onderzoek naar effectiviteit van instrumenten om veerkracht te verbeteren.