Regelmatig bewegen en het hebben van een gezond voedingspatroon hebben een bewezen relatie met de fysieke en mentale gezondheid. In de westerse samenleving voldoet echter een aanzienlijk deel van de bevolking niet aan de richtlijnen van een gezonde leefstijl. Er is behoefte aan meer inzicht in de oorzaken van inactiviteit en aan gedragsveranderingsstrategieën omhet beweeggedrag van inactieve volwassenen op de langere termijn effectief te verbeteren. Het doel van dit proefschrift is een verandermethode te ontwikkelen voor het stimuleren van bewegen voor de eerstelijnszorg. Daarvoor zijn er barrière overtuigingen geïdentificeerd die het beweeggedrag van zowel inactieve als actieve mensen belemmeren. Vervolgens hebben we een theorie geschreven over het werkingsmechanisme van verschillende typen barrières en zijn erverschillende veranderstrategieën ontwikkeld om barrière overtuigingen te doen afnemen. De effecten van deze ‘barrière-methode’ op barrière overtuigingen, beweeggedrag, voedingsgedrag en de kwaliteit van leven zijn onderzocht bij ‘inactieve’ eerstelijnszorgpatiënten. Zowel inactieve als actieve mensen bleken tal van barrière-overtuigingen bij bewegen te ervaren. De resultatenvan ons onderzoek tonen aan dat, in vergelijking met de ‘usual care’ binnen de eerstelijnszorg, de barrière-methode effectiever is in het doen afnemen van barrière-overtuigingen en het doen toenemen van bewegen en de kwaliteit van leven op langere termijn. De in dit proefschrift beschreven psychologische mechanismen spelen mogelijk ook een rol bij gedragsverandering van andere leefstijlgedragingen. De beschreven principes kunnen ook worden toegepast binnen andere soorten interventies, zoals in apps of community-based interventies. Daarnaast is de motivatie van Nederlandse huisartsen om te verwijzen naar leefstijlinterventies onderzocht en zijn patiëntindicatoren in het besluitvormingsproces bij het doorverwijzen in kaart gebracht. Om de motivatie van huisartsen en verwijzingen naar leefstijlinterventies te verbeteren, worden in dit proefschrift aanbevelingen gedaan voor de eerstelijnsszorg in Nederland zoals het ontwikkelen van een tool voor verwijzingen, het vergroten van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden om leefstijl gedrag van patiënten te beïnvloeden. Ook zou de implementatie van leefstijlinterventies moeten worden ondersteund door speciaal opgeleide leefstijl professionals in de zorg. Uiteindelijk kan het bieden van effectieve evidence-based interventies voor het stimuleren van bewegen in potentie bijdragen aan een toename van delevensverwachting en de kwaliteit van leven in alle maatschappelijke segmenten.
This thesis focuses on the effectiveness of a family-centered approach (in Dutch “DMOprotocol”, further referred to as the family-centered approach), designed for monitoring and enhancing children’s social-emotional development in Preventive Child Healthcare (PCH). The effectiveness study took place at a Dutch PCH organization (Icare JGZ). In a quasi-experimental design, regions in which the family-centered approach had already been implemented (northern and southeastern part of Drenthe) were compared to regions in which care-as-usual had been maintained (northern part of Overijssel). The aim was to assess the added value of the family-centered approach from different perspectives. Therefore several research questions were answered in analyses that arereported in different chapters of this thesis.
MULTIFILE
Female entrepreneurship is still a limited phenomenon in European countries and its promotion ranks high on the EU policy agenda. Various frameworks have been offered to explain the main structural differences in entrepreneurship between men and women, emphasizing a variety of underlying factors. With a novel approach, this paper argues that due to a process of generation renewal the numerical difference between male and female entrepreneurship will diminish. Generation replacement is seen by sociologists and other social scientists as the motor behind cultural renewal. Our core interest in this paper in developing such a dynamic interpretation within the European context is the role of different generations (Silent Generation, Babyboomers, Generation X, Millennials). Younger cohorts of females are hypothesized to be more pro entrepreneurship and pro self-employment both in terms of attitudes, intentions, and behaviors, compared to older cohorts. They are furthermore assumed to converge with their male generation members in this regard. This paper empirically tests these two hypotheses by analyzing multi cross-sectional European data from the Eurobarometer over a span of thirty-five years (1980-2015). Results show that this generational approach sheds new light on explaining trends in female entrepreneurship. We find evidence of an increased growth in female entrepreneurship that can be attributed to generation replacement. This rise in total female entrepreneurship is characterized by diversity among European countries in the study. Positive attitudes toward entrepreneurship are essential to considering future self-employment. Education is a key factor. Female entrepreneurship, it is predicted, will become more prominent in Europe.