Achtergrond Het is bekend dat gestructureerde instrumenten voor taxatie van het kortetermijnrisico bijdragen aan het voorspellen van fysiek agressief gedrag bij patiënten in de acute psychiatrie. Doel Onderzoeken of de Brøset Violence Checklist (BVC), een instrument voor de inschatting van fysieke agressie op korte termijn, kan bijdragen aan het voorspellen van fysieke agressie-incidenten binnen de forensische psychiatrie en onderzoeken hoe het gebruik van de BVC wordt ervaren. Methode Tweemaal per 24 uur op min of meer vaste momenten werd voor alle patiënten die in 2019 verbleven op een crisisafdeling binnen een forensisch psychiatrisch centrum een BVC-score geregistreerd. De totaalscores van de BVC werden vervolgens gerelateerd aan fysieke agressie-incidenten. Daarnaast werden focusgroepen en interviews gehouden met sociotherapeuten om de ervaringen met het gebruik van de BVC te onderzoeken. Resultaten Uit de analyse kwam een significante voorspellende waarde van de BVC-totaalscore naar voren (AUC = 0,69; p < 0,01). Bovendien ervoeren de sociotherapeuten de BVC als gebruikersvriendelijk en weinig tijdsintensief. Conclusie De BVC heeft toegevoegde waarde voor de forensische psychiatrie. Dit geldt met name voor patiënten bij wie de primaire diagnose géén persoonlijkheidsstoornis betreft.
DOCUMENT
Het document beschrijft allereerst reeds uitgevoerd onderzoek naar het gebruik van vaktherapieën bij agressieregulatie in de forensische psychiatrie.
DOCUMENT
Achtergrond: Zelfbeschadigend gedrag door forensisch psychiatrische patiënten maakt vaak grote indruk op alle betrokkenen en is een belangrijke voorspeller voor geweld naar anderen tijdens de behandeling. Doel: Beschrijven van incidenten van zelfbeschadiging door patiënten die opgenomen zijn in de forensische psychiatrie. Methode: Alle geregistreerde incidenten van zelfbeschadiging tijdens behandeling in een forensisch psychiatrisch centrum tussen 2008 en 2019 werden geanalyseerd en gecodeerd wat betreft ernst met de MOAS+. Resultaten: In de periode 2008-2019 werden in totaal 299 incidenten van zelfbeschadiging geregistreerd, gepleegd door 106 patiënten. De meerderheid van de incidenten (87,6%) betrof zelfbeschadigend gedrag zonder suïcidale intentie. De meest toegepaste methoden waren zichzelf snijden met glas, gebroken servies of een (scheer)mes en het inslikken van gevaarlijke vloeistoffen of voorwerpen. Er waren 10 suïcides, nagenoeg alle middels verhanging met een touw of riem. De meerderheid van de incidenten werd als sterk of extreem ernstig gescoord op de MOAS+. Vrouwelijke patiënten hadden gemiddeld drie keer zoveel incidenten als mannelijke patiënten. Conclusie: Incidenten van zelfbeschadiging komen regelmatig voor in de forensische psychiatrie en zijn doorgaans ernstig van aard. Meer onderzoek naar de invloed op betrokkenen en getuigen, motieven en aanleidingen voor het zelfbeschadigende gedrag en effectieve behandeling hiervan is noodzakelijk.
DOCUMENT
Die Wirksamkeit der stationären forensisch-psychiatrischen Behandlung ist nicht schlüssig erwiesen. Dies wird jedoch von der Gesellschaft gefordert, und es wird manchmal mit Verwunderung zur Kenntnis genommen, dass wir noch nicht genug darüber wissen. Es ist jedoch kompliziert, die Wirksamkeit von Behandlungen angemessen zu untersuchen. Drei neuere internationale Meta-Analysen kamen zu dem vorläufigen Schluss, dass die Behandlung in der forensischen Psychiatrie zu positiven Ergebnissen führt, insbesondere wenn es sich um eine multimodale Behandlung handelt. Die meisten Studien wiesen jedoch erhebliche Einschränkungen auf, und es sind weitere Forschungsarbeiten erforderlich, um endgültige Aussagen über die Wirksamkeit der Behandlung zu treffen. Im Rahmen des Projekts „Learning Practice“ des niederländischen Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) [Kompetenzzentrum Forensische Psychiatrie] haben wir untersucht, was die Forschung zur Behandlungseffektivität in der niederländischen stationären forensischen Psychiatrie in den letzten Jahren ergeben hat. Ziel dieser Zusammenstellung ist es, einen Überblick über den aktuellen Stand der Forschung zu geben und daraus zu lernen, was sich als wirksam erwiesen hat und was für die künftige Forschung erforderlich ist, sowohl was den Inhalt als auch was die Art der Forschung betrifft. Alle forensischen Kliniken wurden gebeten, Effektivitätsstudien zur Verfügung zu stellen, die ab 2005 veröffentlicht wurden. Insgesamt lagen uns 70 Arbeiten vor, darunter 55 Studien, aus denen wir dann anhand einer Reihe von Merkmalen, wie Ziel und Population, eine Auswahl trafen. Es gab insgesamt sechs veröffentlichte randomisierte kontrollierte Studien (RCTs), die die Wirksamkeit einer Behandlungsmethode im Vergleich zu einer Kontrollgruppe untersuchten. Die methodische Qualität dieser sechs RCTs wurde mit dem Mixed Method Appraisal Tool Version 2018 (MMAT) bewertet, die im Allgemeinen angemessen war. Darüber hinaus gab es mehrere Studien, die zwar nicht das ausdrückliche Ziel hatten, die Wirksamkeit der Behandlung zu messen, aber dennoch interessant waren, um darüber zu diskutieren. Dieser Artikel fasst die wichtigsten Ergebnisse zusammen und gibt Empfehlungen für die künftige Forschung.
DOCUMENT
Selbstverletzendes Verhalten von Patienten der forensischen Psychiatrie hinterlässt bei allen Beteiligten oft einen starken Eindruck und ist ein wichtiger Prädiktor für Gewalt gegen andere während der Behandlung. Ziel dieser Studie ist es, Selbstverletzungen von Patienten zu beschreiben, die in die forensische Psychiatrie eingewiesen wurden. Im Zeitraum von 2008 bis 2019 wurden insgesamt 299 Selbstverletzungen registriert, die von 106 Patienten während der Behandlung in einem Zentrum für forensische Psychiatrie begangen wurden. Alle aufgezeichneten Vorfälle von Selbstverletzung wurden analysiert und nach Schweregrad kodiert mit Hilfe der MOAS+. Bei der Mehrheit der Vorfälle (87,6 %) handelte es sich um selbstverletzendes Verhalten ohne Suizidabsicht. Die häufigsten Methoden waren das Schneiden mit Glas, zerbrochenem Geschirr oder einem (Rasier-)Messer und das Verschlucken gefährlicher Flüssigkeiten oder Gegenstände. Es gab 10 Selbsttötungen, die fast alle durch Erhängen mit einem Seil oder Gürtel erfolgten. Die Mehrzahl der Vorfälle wurde auf der MOAS+ als schwer oder äußerst schwer eingestuft. Weibliche Patienten verursachten im Durchschnitt dreimal so viele Vorfälle wie männliche Patienten. Die Studie zeigt, dass selbstverletzendes Verhalten in der forensischen Psychiatrie regelmäßig vorkommt und in der Regel schwerwiegend ist. Die Auswirkungen auf die Betroffenen und Zeugen der Vorfälle, die Motive und Auslöser für das selbstverletzende Verhalten und eine wirksame Behandlung sind noch zu erforschen.
DOCUMENT
Aan patiënten opgenomen in de forensische zorg zit een steekje los. Maar volgens de publieke opinie ook aan de professionals, en in de processen hapert ook het een en ander. In haar oratie ging Vivienne de Vogel in op deze losse steekjes en hoe deze te herstellen zijn. Ze benadrukt daarbij het belang van onderzoek vanuit drie perspectieven: patiënten, professionals en processen. ‘Een geïntegreerd perspectief is nodig om de kwaliteit van de forensische zorg verder te verbeteren.’
DOCUMENT
Het doel van de klinische forensische zorg, of meer specifiek de tbs-maatregel, is het beveiligen van de maatschappij; op korte termijn door iemand uit de maatschappij te halen en op langere termijn door behandeling gericht op het verlagen van risicofactoren en het opbouwen of versterken van beschermende factoren. In de media verschijnen met enige regelmaat kritische verhalen over de forensische zorg, meestal naar aanleiding van een ernstig incident, zoals een delict gepleegd door een tbs-patiënt op verlof. De vraag die daarbij steeds wordt opgeworpen, is hoe effectief de tbs-maatregel en behandeling in de forensische zorg is. Het is logisch dat er maatschappelijke onrust ontstaat bij ernstige incidenten en de opgeworpen vragen vanuit de maatschappij zijn terecht. Toch is enige nuancering hier op zijn plaats, aangezien recidive tijdens forensische behandeling uitzonderlijk is. Zo werd in een recent onderzoek met gegevens van het Adviescollege Verloftoetsing tbs (AVT) gevonden dat slechts bij 0,15% van de 15.050 positief beoordeelde verlofaanvragen sprake was van een ongeoorloofde afwezigheid met recidive. Verder blijkt al jaren uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) dat ernstige recidive na ontslag uit de forensische zorg, met name de tbs, relatief laag is, in ieder geval aanzienlijk lager dan na een gevangenisstraf. Hierbij dient aangetekend te worden dat de cijfers lastig te vergelijken zijn vanwege belangrijke verschillen tussen de groepen. De recidivecijfers tijdens en na forensische zorg zijn dus relatief gunstig, maar een delict kan enorme impact hebben en het zo veel mogelijk voorkomen van recidive blijft het ultieme doel van de behandeling in de forensische zorg. Het is nog onduidelijk wat precies bijdraagt aan recidivereductie en hoe behandeleffectiviteit of behandelsucces gedefinieerd kan worden.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt de stand van zaken beschreven op het gebied van meisjes en vrouwen in de forensische psychiatrie. Eerst zal recente literatuur naar geweld en criminaliteit door vrouwelijke daders worden samengevat. Daarna wordt besproken welke kennis er is over genderresponsieve behandeling binnen de forensische psychiatrie. Tot slot worden conclusies getrokken en enkele aanbevelingen gedaan voor de praktijk en toekomstig onderzoek
DOCUMENT
Het inschatten van het risico van herhaald gewelddadig gedrag is een belangrijke taak voor deskundigen die werken in de forensische psychiatrie. De kennis van risicofactoren en beschermende factoren voor gewelddadig gedrag is de afgelopen twee decennia sterk toegenomen en er zijn diverse instrumenten ontwikkeld om deze factoren gestructureerd in kaart te berengen. Het belang van risicotaxatie voor de maatschappij is groot; het ultieme doel van risicotaxatie is immers het voorkomen van gewelddadige recidive. De cijfers van ernstige recidive door ex-terbeschikkinggestelden (ex-tbs'ers) vertonen de laatste jaren een dalende lijn (voor recente cijfers, zie www.wodc.nl) Er zijn diverse verklaringen daarvoor. In dit hoofdstuk worden de fundamenten van de risicotaxatie besproken en worden aanbevelingen gedaan voor de praktische uitvoer van gestructureerde risicotaxaties in de forensische psychiatrie
DOCUMENT
Het belang van goede samenwerking in de begeleiding van cliënten in de forensische zorg is evident. Wanneer professionals binnen de forensische zorg goed met elkaar en met hun cliënt kunnen samenwerken, is de kans op succesvolle afronding van een behandeltraject aanzienlijk groter dan wanneer dit niet het geval is. Hoe komt het dan toch dat effectieve samenwerking vaak zo lastig te realiseren is in de dagelijkse praktijk? In dit artikel wordt uiteengezet door welke partners in de forensische zorg wordt samengewerkt en welke knel‐ punten en succesfactoren daarbij een rol spelen. Tot slot worden enkele aanbevelingen gedaan voor verbeteringen op gebied van samenwerking in de forensische zorg..
DOCUMENT