Deze aflevering gaat over investeren in de fruitteelt. We bespreken de aspecten waar rekening mee gehouden moet worden bij het doen van investeringen in de agrarische sector. Specifiek wordt er ingegaan op de fruitteelt. Deze sector is de afgelopen jaren sterk veranderd. Weersomstandigheden hebben effect op bijv. ziekten en plagen, op bloemknopschade, en op waterbeschikbaarheid. Fruittelers maken hierdoor andere afwegingen dan voorheen! Linda Snippe, onderzoeker bij Hogeschool Inholland, gaat hierover in gesprek met twee ervaren adviseurs van Delphy, een organisatie gespecialiseerd in innovatie in de land- en tuinbouwsector: Milan en Gerjan. Wat zijn preventieve maatregelen die de kans op een goede oogst vergroten? En welke keuzes kunnen telers beter wel of niet maken als het gaat om investeringen in de fruitteelt? Hoe verschilt dat met 15 jaar geleden?”
LINK
Fruitrassen als de Goudrenet, de Golden Delicious en de Elstar, iedereen kent ze wel. Er zijn ongeveer zeven appelrassen die de commerciële fruitteelt domineren. Bij peren is dit aantal nog lager, hier zijn het er ongeveer drie. Maar er zijn veel meer fruitrassen dan degene die je bij de fruitboer of in de supermarkt vindt. Lukas van Loenen, student aan hogeschool Van Hall Larenstein, heeft onderzoek gedaan naar de waarde van de genenbank van de IJsselsteinse fruitcollectie.
DOCUMENT
Fruit en landschap, dan denk je misschien aan de Betuwe, waar fruitteeltbedrijven zich aaneenrijgen. Van oudsher was het rivierenlandschap rijk aan fruit en noten, en dan vooral op de hogere gronden, dichtbij de dijk, zodat menig boerderij en dijkhuis weelderig door fruit- en notenbomen omringd was. Naast de commerciële fruitteelt en de fruitbomen op privégrond zijn vruchtbomen ook vaak te vinden in de openbare ruimte van steden en dorpen. Gemeentes planten fruit aan, of nemen oude fruitbomen op in het openbaar groen. En tenslotte zien we allerlei groepen, clubs, verenigingen die initiatief nemen om fruit aan te planten, openbaar of niet openbaar. In sommige gemeentes, zoals bijvoorbeeld Culemborg, vind je dat allemaal naast elkaar. De professionele fruitteler laten we hier verder buiten beschouwing, maar voor alle andere vormen van vruchtbomen geldt eigenlijk dat de bomen, de eigenaren, de beheerders en de gebruikers wel gebaat zijn bij een steuntje in de rug vanuit de betrokken gemeente, of het nu gaat om dat wat er is in stand te houden, of nieuw fruit aan te planten. Ook een kritische blik op het eigen gemeentelijke vruchtbomenbeleid hoort daarbij. Daar wil deze handreiking aan bijdragen.
DOCUMENT
Het na de pluk koelen en bewaren van groenten en fruit is een lastig en veeleisend proces voor de ‘zelfbewarende’ telers en de centrale koelhuizen. Met name bij het bewaren van peren, een belangrijk exportproduct voor Nederland, zijn er zeer strenge randvoorwaarden ten aanzien van temperatuur en atmosfeer.De telers en koelhuizen willen investeren in nieuwe technieken om het energieverbruik te verlagen, de derving van producten te verminderen en daarmee duurzamer te bewaren. Het ultieme doel is een koelhuis dat geen externe energie nodig heeft: het ‘koelhuis van de toekomst’. In deze publicatie leest u de resultaten van het toegepast onderzoek naar Duurzaam Bewaren. Dit is één van de twee publicaties van het onderzoeksproject Sustainable Systems for Food. Het project is uitgevoerd door het CleanTech onderzoeksprogramma met behulp van RAAK-mkb subsidie van de Stichting Innovatie Alliantie. Het onderzoek richtte zich met name op duurzame koeltechnieken, bouwtechnologie en de inzet van duurzame energievoorziening. Daarnaast wordt gekeken naar de inzet van nieuwe sensoren voor een betere klimaatbeheersing om daarmee minder derving van producten te bewerkstelligen. De publicatie is bedoeld voor professionals geïnteresseerd in de mogelijkheden om koelhuizen te verduurzamen en geeft inzicht in de energetische aspecten van het bewaarproces van fruit en in de (toekomstige) technieken om het energieverbruik van bestaande en nieuwe koelhuizen drastisch te verminderen. Het boek toont fruittelers en eigenaren van koelhuizen welke technieken potentie hebben om het energieverbruik van hun koelhuis te verminderen. Aan adviseurs, installateurs en bouwbedrijven laat het zien welke mogelijkheden er zijn om een zo energiezuinig mogelijk koelhuis of installatie te ontwerpen. En het geeft bedrijven die technologische systemen ontwikkelen en leveren voor koelhuizen een blik op de toekomstige technologische mogelijkheden, als aanzet tot een strategische ontwikkelagenda. Tot slot laat deze publicatie zien wat de onderzoeksactiviteiten zijn die de HvA op dit gebied ontplooit, waaronder de ontwikkeling van een simulatiemodel, en waar voor eenieder mogelijkheden liggen voor samenwerking.
DOCUMENT
Product- en diensteninnovatie in internationale arbeidsbemiddeling worden bemoeilijkt door onduidelijkheid en onzekerheid. In dit working paper van het Expertisecentrum Grensoverschrijdend Inlenen van Arbeid, wordt beschreven wat de huidige stand van zaken is in de agrarische sector. Ook worden relevante cijfers gepresenteerd over de agrarische arbeidsmarkt en komen ontwikkelingen in de bedrijfstak op het gebied van grensoverschrijdend inlenen van arbeid aan de orde. Het paper eindigt met een vooruitblik op de verdere ontwikkeling van (tijdelijke arbeids)migratie in de agrarische sector.
DOCUMENT
Interview met Manon Ruijters. In de fruitteelt weet men niet beter: om te zorgen voor licht en ruimte voor bloesem en vruchten wordt er jaarlijks gesnoeid. Takken, die belemmerend zijn voor lichtinval, worden weggeknipt en omdat men weet dat de bloesem en de appeltjes op de zogenaamde kort loten komen, worden daar de uitschieters weggehaald. Op 27 maartlegde Manon Ruijters, lector bij Stoas Wageningen, in een openbare les uit hoe dat snoeien en bloeien werkt wanneer het gaat om het ontwikkelen van professionele identiteit.
LINK
De huidige landschapsinrichting komt steeds verder onder druk te staan. Klimaatverandering, weersextremen en langere periodes van nat en droog zorgen voor steeds meer problemen in het landschap en ook een afname in biodiversiteit en de stikstofcrisis eisen hun tol. Zo worden de hogere zandgronden steeds droger en neemt het risico op overstromingen door hevige buien toe. Het huidige landschap lijdt hieronder en vraagt om verandering. Een herinrichting van het landschap op basis van water- en bodemeigenschappen, biedt de oplossing. De casus is uitgevoerd in het Groene Woud, gelegen in de provincie Noord-Brabant. Het Groene Woud is 35.000 hectare groot en bevindt zich tussen ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Tilburg. Het wordt gekenmerkt door een typisch beekdallandschap met tal van beken en natuur, vaak sterkverweven met agrarische activiteiten. Het doel van de casus Klimaatveerkrachtig landschap – het Groene Woud, is het ontwerpen van een herinrichting van het Groene Woud, waarbij al deze problemen mee worden genomen. De herinrichting is gedaan aan de hand van water- en bodemeigenschappen en biedt zowel landbouw als natuur de kans om zich optimaal te ontwikkelen binnen de grenzen van het Groene Woud.
DOCUMENT
Het beschrijven van een bebouwd gebied kan in algemene termen, zoals ‘in het centrum’ of ‘in een groene wijk’. Voor een meer specifieke beschrijving geeft alleen de aanduiding van een wijktype, zoals historische binnenstad, volkswijk of naoorlogse tuinstad veel informatie over het bebouwd gebied. Met de aanduiding van een wijktype worden kenmerken direct duidelijk. Denk aan bouwperiode, bouwstijl, mate van verstedelijking, type en grootte van woningen, soort en hoeveelheid groen en water, de indeling van de openbare ruimte en het wegenpatroon. De specifieke combinatie van deze ruimtelijke eigenschappen beïnvloeden de kwetsbaarheid voor klimaatverandering en de mogelijkheden voor klimaatadaptatie. Dit kan ontwerpers en planners helpen keuzes te maken voor een specifieke locatie op basis van het wijktype. Er is behoefte aan kennis over de kwetsbaarheid van stadsbewoners door klimaatverandering en gerichte oplossingen voor een brede groep professionals. Het beroepenveld van beleidsmakers, stedenbouwkundigen en bijvoorbeeld planologen, dat zich richt op de openbare ruimte, heeft niet altijd de specialistische kennis over watermanagement of het stedelijk microklimaat die nodig is om keuzes voor klimaatadaptatiemaatregelen te maken. Inrichting van de openbare ruimte is vaak een complexe opgave met vele betrokken partijen met uiteenlopende achtergronden. Door klimaatadaptatiemaatregelen vroeg in het proces mee te nemen is de kans op mee-koppeling groter en daarmee ook de kans op uitvoering en draagvlak. Om klimaatadaptatie vroeg in het ontwerpproces mee te kunnen nemen biedt de indeling van het bebouwd gebied in wijktypen en daarbij passende maatregelen de mogelijkheid een voorselectie te maken. Met de indeling van bebouwd gebied in wijktypen kunnen aan de ene kant algemene kwetsbaarheden voor ontwikkelingen die niet klimaat robuust zijn inzichtelijk worden gemaakt. Zo blijken tuindorpen vooral kwetsbaar voor verstening van privé tuinen omdat het groen in deze wijken voor het overgrote deel particulier is. En een kwetsbaarheid van bloemkoolwijken is bijvoorbeeld de ruimte die de auto zich in deze wijken heeft toegeëigend waardoor straten en binnenhoven veel verharding hebben. Aan de andere kant maken de wijktypen het ook mogelijk generieke maatregelen voor klimaatadaptatie binnen dezelfde typologie op te stellen en te presenteren. De kenmerken van een wijktype bepalen hoe er in de straat rekening kan worden gehouden met een extremer klimaat. Zo biedt het vele publieke groen in naoorlogse tuinsteden ruimte om water bovengronds te bergen om problemen met extreme neerslag te voorkomen. De stedelijke bouwblokken daarentegen vragen eerder om (technische) oplossingen ondergronds. En veel bloemkoolwijken uit de jaren ‘70 zijn rijk aan groen rondom de huizen dat met een verbeterde toegankelijkheid een koele plek zou kunnen bieden tijdens warme dagen. Het vakgebied dat zich richt op inrichting van de openbare ruimte gebruikt in de communicatie vaak een indeling in wijktypen. Deze groep kan de wijktypenkaart inzetten om analyses en onderzoek op grotere schaal te doen naar kwetsbaarheden en oplossingen. Iedereen die minder direct werkt met wijktypen in de praktijk, kan eenvoudig met de kaart de wijktypen onderscheiden en gebruik maken van de algemene kennis die over een wijktype is gegenereerd.
DOCUMENT
Om handvatten te geven voor het inzetten van natuurlijke vijanden tegen de belangrijkste plagen in de Zundertse boomteelt is via literatuurstudie, enquêtes en interviews de volgende trits beschreven: plaag → natuurlijke vijand → ecologische vereisten van de natuurlijke vijand → maatregelenset ter stimulering van de natuurlijke vijand. Het blijkt dat voorlopers in de boomteelt al volop experimenteren met onderdelen van deze maatregelenset en dat winst te behalen is in de uitwisseling van goede praktijken en het inzetten van het totaalpakket aan maatregelen.
DOCUMENT
Almere en Zeewolde zijn beide gelegen in de provincie Flevoland, een provincie gecreëerd door landaanwinning uit de zee en bestemd voor landbouwproductie. De geografische verbondenheid binnen de Zuidelijke Flevopolder is aanleiding om deze twee gemeentes in deze studie tezamen op te pakken. De nadruk in dit rapport ligt op de urbane gemeente Almere, waarbij de aanpalende meer rurale gemeente Zeewolde als peri-urbaan voedsel- en grondstofproducerend gebied wordt meegenomen.
DOCUMENT