Progressive disability develops with older age in association with underlying disease, comorbidity and frailty. Physical performance characteristics are important to improve the physical condition of older persons and therefore may be able to prevent or delay the onset of (progressive) disability. However lack of understanding of the physiology and etiology of functional decline leading to disability causes a problem in the development of effective preventive interventions. The aim of the present review is to determine which physical performance characteristics are determinants of disability in the older general population.
DOCUMENT
De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden.
DOCUMENT
In het eerste van de 2 onderzoeken in het kader van RUIT-4 (studiejaar 2015-2016) werd onderzocht in hoeverre er sprake is van zelfredzaamheid bij brand van ouderen die zelfstandig wonen in een seniorencomplex in het werkgebied van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Met dit project is inzicht gekregen in het kennisniveau van zelfstandig wonende ouderen (65+) over brand, de mate waarin deze doelgroep ook daadwerkelijk preventie maatregelen heeft getroffen en de manier waarop we deze doelgroep het beste kunnen bereiken om het brandveiligheidsbewustzijn te vergroten. Tweedejaars studenten Integrale Veiligheidskunde hebben in groepjes van 4 studenten bewoners geïnterviewd. In totaal hebben 12 groepen 450 respondenten gesproken verdeeld over de 12 door Woonzorg Nederland toegewezen complexen. Hiervoor is gebruik gemaakt van een gestructureerde vragenlijst (mondelinge enquête). De informatie uit de vragenlijsten werd verwerkt met SPSS. Op de voorpagina staat vermeld: Integrale Veiligheid Praktijkonderzoek jaar 2
DOCUMENT
In deze presentatie wordt in kaart gebracht, wat weten we over app gebruik en wat zijn de resultaten naar onderzoek van apps. Ook worden nieuwe projecten op het gebied van apps en bewegen toegelicht. Ten slotte wordt besproken wat we nog niet weten.
DOCUMENT
De Welzijnsgids is een praktische leidraad voor iedereen die werkt met coach- en therapiepaarden. Een gids boordevol kennis, nieuwe inzichten en praktische adviezen voor iedereen die met paarden werkt en in het bijzonder mensen uit het werkveld paard ondersteunde interventies. Paarden die actief zijn in therapeutische- en coaching situaties zijn van onschatbare waarde voor mensen om fysieke en mentale uitdagingen het hoofd te bieden, voor mensen die herstellen van trauma of die streven naar persoonlijke ontwikkeling. Het is echter cruciaal dat het welzijn van de paarden gewaarborgd wordt, zodat zij deze belangrijke taken met plezier kunnen vervullen zonder dat het ten koste van hun eigen welzijn gaat. De inzichten en richtlijnen in deze welzijnsgids zijn het resultaat van het onderzoeksproject ‘Welzijn van coach- en therapiepaarden’ dat tussen 2021 en 2024 is uitgevoerd. Dit onderzoek bevatte onder andere een uitgebreide veldstudie waaraan de professionals in het veld een belangrijke bijdrage hebben geleverd. Daarnaast hebben tientallen studenten zich enorm ingespannen bij het verzamelen van gegevens en beeldmateriaal.
DOCUMENT
Het lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab) van Hogeschool Utrecht (HU) lanceert samen met service design-bureau Ideate interventies om ouderen te stimuleren tot veiliger fietsgedrag. De interventies zijn gebundeld in het rapport ‘Zolang ik fiets’ en ontwikkeld in opdracht van de gemeenten Amersfoort en Dronten en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
DOCUMENT
Het eenduidige antwoord op de onderzoeksvraag ‘Hoe bereiden jongsenioren zich voor op hun mogelijke kwetsbaarheid in gezondheid en welzijn op de lange termijn’ is dat jongsenioren zich nauwelijks voorbereiden op hun kwetsbaarheid in de toekomst en het beste benaderd kunnen worden vanuit hun situatie in het heden rond de dimensies van Positieve Gezondheid 5 . Deze zijn gebaseerd op de methode goed-gevoel-stoel 6 en weergegeven in de vier stoelpoten van een kwalitatief goed seniorenleven te weten 1) Levensloopbestendig wonen, 2) Mobiliteit/ vitaliteit, 3) zingeving en 4) gezondheid. Financiën kunnen bij alle stoelpoten een sub-thema zijn, evenals technologische innovaties om de stoelpoten stevig te houden. De doelgroep jongsenioren tussen 60 en 70 jaar kan verbreed worden naar vitale senioren, de zogenoemde 3e generatie ouderen. De betrokken jongsenioren willen, naast het bezig zijn met de eigen situatie, ook betrokken worden bij vrijwillige ondersteuning van kwetsbare generatiegenoten. De drie cycli in het onderzoeksproces en de daarbinnen gehanteerde methodieken binnen het Design Thinking proces hebben inzicht gegeven in de vragen, behoeften en wensen van de jongsenioren. De uitkomsten van het onderzoek hebben geresulteerd in de drie werkgroepen (proeftuinen) met de 1) Levensloopbestendig wonen, 2) Mobiliteit/ vitaliteit en 3) Zingeving. Vanwege de coronacrisis zijn in april 2020 de drie proeftuinen, met in totaal 20 jongsenioren, online van start gegaan. Wat betreft het ontwikkel-/ innovatieproces komt naar voren dat het werken met op elkaar aansluitende onderzoekcycli binnen het Design Thinking proces een goede weg is om te komen tot uitkomsten gedragen door de doelgroep. De initiatiefgroep van betrokken jongsenioren (eindgebruikers) functioneert als drijvende kracht om samen met de partners van het Living Lab, proeftuinen op te zetten en hierbinnen tot concrete sociaal-technologische producten te komen. Het Living Lab (voorheen klankbordgroep) met vertegenwoordigers van alle betrokken partijen initieert opdrachten en is verantwoordelijk voor afstemming, samenwerking, facilitering en beleidsmatige ondersteuning van zowel het overkoepelend onderzoek van het Living Lab als het toewerken naar concrete producten in de proeftuinen. Uit de reflectie met alle betrokkenen komt naar voren dat er binnen het Design Thinking proces (DT) minstens 4-6 weken beschikbaar moeten zijn om vragen, behoeften en wensen van bewoners te verzamelen. Betrokken studenten hebben pas dan voldoende tijd om zich te verbinden met respondenten om hun vragen ‘op te halen’ en te doorgronden. Naar het onderwijs wordt daarom aanbevolen dat er binnen projecten of minors twee onderwijsperiodes (20 weken) beschikbaar zijn voor de fasen Empathize, Define, Ideate en Prototype. In de afstudeerfase kunnen studenten zich verbinden met het Living Lab door het uitwerken van een deelvraag van het hoofdonderzoek binnen de DT-methodiek. Voor de continuïteit van het onderzoekproces dient de hoofdonderzoeker zelf betrokken te zijn bij de uitvoering. Daardoor is hij of zij beter in staat het vervolgonderzoek te initiëren, met betrokken partijen de kwaliteit van het ontwikkel-/innovatieproces te bewaken, studentonderzoekers te coachen in het te doorlopen proces, continuïteit te realiseren m.b.t. het doorgeven van de onderzoekcycli en met docentbegeleiders de methodiek van datavergaring, verslaglegging en terugkoppeling te bespreken en te regelen dat studenten die hierin nog niet vaardig zijn toegespitste training en instructie krijgen. Om co-creatie te bevorderen en verbinding met eindgebruikers te borgen, wordt het nodig geacht dat het Living Lab zowel online als fysiek toegankelijk is voor alle betrokkenen met een centrale rol van bewoners daarin. Een fysieke locatie in de wijk, dichtbij de leefwereld van de bewoner maakt het mogelijk om actieonderzoek op maat en samen met de jongsenioren uit te voeren, te faciliteren en veiligheid, privacy en participatie te optimaliseren. Aanbevolen wordt om het mobiele experimenteerhuis van de gemeente Zoetermeer, dat nu nog bij de Dutch Innovation Factory (DIF) staat, hiervoor als pilot te gebruiken.
MULTIFILE
De Zuid-Limburgse bevolking heeft een sociaal-economische achterstand vergeleken met de rest van Nederland (Jansen & Meisters, 2018). Volgens Jansen & Meisters (2018) is in Limburg al enig tijd sprake van achterstanden in onderwijs, gezondheid en arbeidsparticipatie. Onder de potentiële Limburgse beroepsbevolking zijn relatief veel mensen zonder werk (Künn & Poulissen, 2019). Het meerjarenprogramma 4Limburg wil een bijdrage leveren aan het verkleinen van deze sociaal-economische achterstand (4-Limburg.nl, 2020). De betrokken partijen willen dit bereiken door de arbeidsparticipatie én de vitaliteit in Limburg naar een hoger niveau te tillen. Een van de Zuid-Limburgse gemeenten met een relatief lage arbeidsparticipatie is de gemeente Heerlen. In 2019 heeft het ROA de omvang van de risicogroepen in deze gemeente in kaart gebracht. Hieruit kwam naar voren dat één op de drie inwoners van de gemeente Heerlen in de leeftijd van 15-67, met of zonder een arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkering, niet actief is op de arbeidsmarkt. Ook toonde dit onderzoek aan dat de Heerlense wijken duidelijk verschillen in het percentage van inwoners met een uitkering (Künn & Poulissen, 2019).
DOCUMENT
Op basis van bijna 400 uur observatie in twee Nederlandse ziekenhuizen schetst dit rapport een gedetailleerd en indringend beeld van de leefwereld van de spoedeisende hulp. Agressie, zo bleek, is geen objectief gegeven, maar ontstaat in interactie met mensen en dingen. Gedrag wat de een ervaart als een persoonlijke bedreiging is voor de ander een begrijpelijke uiting van pijn. En wat voor de een teken is van professionele kalmte is voor de ander een gebrek aan empathie. In veel agressieincidenten blijkt het niet eenvoudig om ‘daders’ en ‘slachtoffers’ van elkaar te onderscheiden.
DOCUMENT
Deze beschouwing beschrijft de empirische evidentie over het effect van kunst als interventie op de sociale cohesie en leefbaarheid. Het doel van deze beschouwing is inzicht krijgen in de effecten van kunst op de sociale cohesie en leefbaarheid van de stad Utrecht en hoe de gemeente Utrecht kunst toepast in het veiligheidsbeleid. Modellen en grafieken die in deze beschouwing aan bod komen zijn een middel om de effectiviteit van kunstinterventies in te schatten voor het werkveld.
DOCUMENT