In this paper we analyse the way students tag recorded lectures. We compare their tagging strategy and the tags that they create with tagging done by an expert. We look at the quality of the tags students add, and we introduce a method of measuring how similar the tags are, using vector space modelling and cosine similarity. We show that the quality of tagging by students is high enough to be useful. We also show that there is no generic vocabulary gap between the expert and the students. Our study shows no statistically significant correlation between the tag similarity and the indicated interest in the course, the perceived importance of the course, the number of lectures attended, the indicated difficulty of the course, the number of recorded lectures viewed, the indicated ease of finding the needed parts of a recorded lecture, or the number of tags used by the student.
LINK
Design academics struggle in effectively reaching out to design practice, while design practitioners have difficulties in appropriating academic output. In their turn, design practitioners create new local knowledge that may not be recognised (as such) by design academics. This situation is seen as suboptimal and problematised as the research-practice gap. This paper addresses how knowledge exchange between design research and practice can be understood and improved. We therefore introduce and investigate a social co-design case study which bridged the gap between research and practice and which shows how knowledge development within academia, professional design practice, and non-professional design practice are interwoven. We analyse the case through an alternative template analysis incorporating four perspectives on ‘the gap’: abstraction, communication, alignment of knowledge needs, supporting local knowledge production. We compare and interrelate these four perspectives. This refines our theoretical understanding of the research-practice gap and provides implications and actionable insights about practitioner-centred knowledge production for design academics who want to contribute to design practice.
LINK
Can city administrations benefit from the entrepreneurial spirit of startups, and create better urban solutions with their help? In this paper, we critically assess the interplay between startups and city administrations for city-driven innovative public procurement or “challenge-based procurement” policy, taking Amsterdam’s Startup in Residence (SiR) programme as a case study. We describe and analyse this programme from two perspectives: i) the economic development perspective, i.e. does it promote startups and does it bring them new business opportunities, and ii) a governance perspective, i.e. does it bridge the gap between startups and the city bureaucracy; does it lead to a more innovative culture within city government.
MULTIFILE
Hoewel drones worden gebruikt in steeds toenemende civiele toepassingen voor een goede daad, zijn kwaadwillende drones ook steeds meer en steeds vaker worden ingezet om schade aan te richten. Huis, tuin en keukendrones zijn in staat om door te dringen tot zwaarbeveiligde gebieden en daar verwoestende schade aan te brengen. Ze zijn goedkoop, precies en kunnen steeds grotere afstanden afleggen. Kwaadwillende drones vormen een groot gevaar voor de nationale veiligheid. In dit KIEM-project onderzoeken wij de vraag in hoeverre is het mogelijk om drones te ontwikkelen die volledig autonoom een ongecontroleerde omgeving (luchtruim) veilig kunnen houden? Counter drones moeten kamikaze-drones kunnen signaleren en uitschakelen. Bestaande systemen zijn nog onvoldoende in staat om kwaadwillende drones op tijd uit te schakelen. Bij Defensie, de Nationale Politie en het gevangeniswezen is dringend behoefte aan systemen die kwaadwillende drones kunnen detecteren en uitschakelen. Er zijn thans enkele (Europese) systemen waarmee drones kunnen worden gedetecteerd, onder andere met radiofrequentiesignalen (voelen), optische- en radartechnologie (zien) en akoestische systemen (horen). Geen van deze systemen vormen de ‘silver bullet’ voor het bestrijden van kwaadwillende drones, vooral kleine en laagvliegende drones. Met een feasibility study wordt nagegaan wat de state-of-the-art is van de huidige counter dronetechnologieën en op welke technologiedomeinen het consortium waarde kan toevoegen aan de ontwikkeling van effectieve counter drones. Saxion en haar partners zet zich de komende jaren in op Sleuteltechnologieën als: Human Robotic Interaction, Perception, Navigation, Systems Development, Mechatronics en Cognition. Technologieën die terugkomen in counter drones, maar ook worden doorontwikkeld voor andere toepassingsgebieden. Het project bestaat uit 4 fasen: een onderzoek naar de huidige counter dronetechnologieën (IST), onderzoek naar gewenste/toekomstige counter dronetechnologieën (SOLL), een gap-analyse (TOR) én een omgevingsanalyse om na te gaan wat er elders in Europa al aan onderzoek plaatsvindt. Tevens wordt een netwerk ontwikkeld om counter droneontwikkeling mogelijk te maken.
Veel essentiële beroepen kampen met een nijpend tekort aan medewerkers. Momenteel bestaat er een tekort van ongeveer 15.000 verpleegkundigen, oplopend naar 100.000 in 2030. Van startende verpleegkundigen verlaat 15% binnen twee jaar het zorgberoep, onder andere als gevolg van mentale overbelasting. Uitval door mentale overbelasting treft ook politiemensen. De politieorganisatie staat de komende jaren voor de uitdaging om 17.000 politiemensen erbij te krijgen. Het reduceren van mentale overbelasting van zorgprofessionals en politiemensen is cruciaal omdat een tekort van hen de samenleving hard treft. Dit postdoc-programma heeft als doel inzichtelijk te maken hoe de transitiefase van opleiding naar loopbaanstart voor professionals in essentiële beroepen beter kan worden ingericht, om mentale overbelasting te voorkomen en duurzame inzetbaarheid te vergroten. Onderzoeksvraag: Wat is de optimale samenstelling van transitieprogramma’s voor startende professionals in essentiële beroepen (zoals zorginstellingen en politie-eenheden), die bijdragen aan vermindering van werkstress, mentale overbelasting en geestelijke gezondheidsproblemen en aan bevordering van duurzame inzetbaarheid? Daartoe wordt een inventariserend onderzoek uitgevoerd - samen met zorginstellingen en de politieorganisatie - naar inhoud van en ervaringen met interventies die beginnende professionals ondersteunen tijdens de overgang van opleiding naar loopbaanstart (transitieprogramma’s). De uitkomsten hiervan vullen we aan met resultaten uit systematisch literatuuronderzoek. Opbrengsten: - Tweetal artikelen over transitie-interventies in zorginstellingen en in politie-eenheden; - Realist review naar mogelijk werkzame componenten van transitieprogramma’s voor verpleegkundigen en hun theoretische onderbouwing; - Update van model voor werk gerelateerde risico- en beschermende factoren voor politiemensen; - Gap-analyse met vergelijking van internationale literatuur (realist review en update literatuuronderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren) met de huidige praktijk; - Blauwdruk voor (de componenten van) optimale transitieprogramma’s voor zorginstellingen en politie-eenheden; - Voorstel voor vervolgonderzoek gericht op effectiviteit van volgens blauwdruk ontwikkelde transitieprogramma’s; - Onderwijsmodules en verdere input voor opleidingen Human Resource Management (HRM), Verpleegkunde en de Minor Arbeid, Gezondheid en Welzijn.
Noord Nederland heeft als eerste regio binnen Europa de status van ‘Hydrogen Valley’ gekregen. Dit is gebaseerd op het grote aantal concrete waterstof initiatieven in deze regio die programmatisch bij dragen aan het ontwikkelen van verschillende waardeketens rond waterstof. Nationaal en regionaal is geconstateerd dat gebrek aan goed geschoold personeel de blokkerende randvoorwaarde gaat worden voor geschetste perspectieven. Daarom zijn in de afgelopen jaren in de noordelijke regio meerdere waterstof human capital projecten opgezet en uitgevoerd. De HCA Groenvermogen call stelt ons in staat deze projecten te bundelen, beter af te stemmen en door te ontwikkelen. Er wordt in noord Nederland expliciet voor gekozen om in deze eerste fase, planvorming via roadmapping, juist te werken met een regional team dat samen de liaisonrol gaat invullen. De gedachte hierachter is om maximaal verbinding te houden met lopende initiatieven in de regio maar ook goed zicht te krijgen op de verschillende prioriteiten in deze grote regio. De doelstelling is meervoudig : - Doorontwikkelen op de regionale HCA-initiatieven de we al hebben opgestart . - Zorgen voor een goede onderlinge verbinding tussen de bestaande initiatieven. - Identificeren van witte vlekken in prioriteiten, inhoudelijk en geografisch - Het creëren van een gemeenschappelijke en gedragen roadmap . Door landelijk de verbinding te kunnen maken met de 5 andere regio’s, kunnen we vervolgens: 1. Bepalen of regionaal aanwezige initiatieven en producten landelijk benut kunnen worden. 2. Bepalen of regionale behoeften met landelijke producten ingevuld kunnen worden. 3. Bepalen welke regionale behoeften ingevuld moeten worden met nieuw te ontwikkelen human capital activiteiten en of dit ook in andere regio’s speelt.